De Boekenhoek
De Waterschans nr. 2 1993
der weervisserijen.
- U zegt weervisserijen? Wat zijn
dat?
- Dat is een manier van vissen die
in ons land vrijwel uitsluitend in de
Ooster-Schelde wordt beoefend.
In de grote kom, die de Ooster-
Schelde hier voor de Brabantse
kust vormt, is een groot verschil
tusschen eb en vloed. Hiervan ma
ken de vissers gebruik om in het
vroege voorjaar in de slikken hun
weren te steken. Weren zijn groote
V-vormige vangruimten, waarvan
de boenen soms wel een kilometer
lang zijn. Ze zijn gemaakt van
berken- en eikenstammetjes die
men uit de schaarhoutbossen van
het hoogteland haalt en die men
mannetje aan mannetje in de slik
ken steekt en wel aan den top van
de V. zo dicht tegen elkaar dat er
geen visje door kan. Zijn de weren
gestoken dan wacht men geduldig
tot dat in het voorjaar en de zomer
de vissen vanuit de Noordzee de
Schelde komen opzwemmen. Bij
vloed zwemmen de vissen dan bo
ven de geheel in het water ver
scholen weren en blijven daarin
achter als het water valt. Als het zo
ver is zorgt de visser dat hij er met
zijn schuit bij is. In de top van de V.
wordt dan een fuik geplaatst en
met sleepnetten wordt de vis erin
gejaagd. Het zijn deze schaarhout
dammen die we bij laag water zo
goed kunnen zien. In de Wester-
Schelde is de stroom blijkbaar te
sterk voor dit visserij. Maar deze
stroom heeft toch weer andere
aantrekkelijkheden
- Liggen hier nog grote stukken
polderrijpe slikken? Ik meen daar
eens iets van te hebben gelezen?
- Nou en of, in den inham tussen
Bath en de Brabantse kant en ten
Zuiden van den spoorwegdam
over het kreekrak ligt nog zo'n flink
stuk natuurschoon waar men de
wonderlijke werking van de natuur
in al haar oorspronkelijkheid kan
waarnemen. Als het weer helder is
kunt ge het terrein ook van hier uit
zien.
Het is een eenzaam gebied. Slechts
de scheper hoedt er zijn schapen.
Als witte vlekjes, soms als een lich
te golvende massa, plekken van
wollige schapenlijven in het groene
schorreland of tussen de hoog op
gaande rietgewassen langs de
oevers der kreeklopen.
- Maar wenden we nu onze blikken
naar het binnenland!
- Ja, van hieruit zien we niet meer
dan hofsteden en boerenknechten
huiskens temidden der bouwlan
den of tegen de achtergrond der
blauw-wazige boszoom, die de
grens vormt tussen de uitgestrekte
bossen, met zandverstuivingen en
vennen, die even van voor Bergen
op Zoom een vrijwel en onderbro
ken keten vormen tot diep in het
Belgische Kempenland.
Tezamen vormt dit landschap ze
ker een gebied, hetwel men tever
geefs in geheel Nederland zal zoe
ken. Maar laten we een paar hon
derd meter hiervandaan, langs den
Antwerpschen weg een hogen
duintop beklimmen, die onze blik
ken wel iets verder zal doen reiken.
- Hé, het is hier moeilijk lopen in
het fijne losse zand en de helling is
steil.
- Zo is nu hier de gehele onder
grond. Gelukkig dat dit fijne zand
overal door bossen en heidevelden
is vastgelegd, anders zou het hier
een dorre boel zijn. Er zijn echter
ook vele drassige plaatsen in het
achterland. Kijkt U eens naar die
meeuwen. Ze hebben het druk
rondom deze tijd. Links van den
grote verkeersweg Bergen op
Zoom - Antwerpen half tusschen
Hoogerheide en Putte, aan den
rand van de wildernis, ligt een van
de grootste meeuwenbroedkolo-
nies. Nu zitten er honderden
meeuwen te broeden. In de omge
ving zijn echter nog vele andere
broedplaatsen van meeuwen en
eenden en allerlei andere watervo
gels. Dit gebied is door zijn woest
heid machtig mooi. Onophoudelijk
vindt men, al dieper doordringend
in het reusachtige afwisselend ter
rein van bos en heiden en zandstui-
vingen en waterpartijen, tal van bij
zonderheden. Op het Nederland-
sche gebied vormen de Kleine
Meer, het Zwalmmoer, de Grote
Meer en het Putsche moer een lan
ge strook vennen en moerasssen
die in Zuidelijke richting loopt en
aan weerszijde begrensd wordt
door een uitgestrekt heuvelland
waarvan het Zwarte Duin een
hoogte heeft van 37 meter boven
A.P.!
- Dat lijkt me zo het gebied van de
landgoederen.
- Ja, een groot gedeelte ervan
wordt door grote en kleine land
goederen in beslag genomen. De
meest bekende zijn wel De Wouw-
sche Plantage in het Noorden, de
Grote Meer in het Zuiden en Mat-
temburgh in het Westen. Bijna al
deze landgoederen zijn op vertoon
van de wandelkaart voor het pu
bliek toegankelijk. Nog ver van de
jachthuizen en villa's treft men
mooie wandelpaden. Er zijn echter
ook z.g. woeste gedeelten waar de
natuur aan haar lot is overgelaten
en de bossen op en tegen de hellin
gen diep en donker zijn. Wie van
natuurschoon houdt en stilte kan
hier zijn hart ophalen. Overal aar
dige doorkijkjes, prachtige bossa-
ges, verlokkende waterpartijen en
woestijnachtige stuifzanden. Oor
spronkelijk zijn de bossen echter
niet. Het zijn allemaal dennen,
maar in de lagere gedeelten en op
de heidevelden wint de natuurlijke
plantengroei ieder jaar flinke stuk
ken bij. Berk, els en eik zijn feitelijk
de bomen die hier thuis horen.
- Lopen de bossen ook ver naar
het Westen. Van hieruit zie ik geen
einde.
- Nu dat valt mee. De bosstrook is
ten Zuiden van Bergen op Zoom
gemiddeld vijf kilometer breed en
loopt naar het Zuiden door tot diep
De Waterschans nr. 2 1993
Bloempjesven.
in de Belgische Kempen. Naar het
Westen gaan de bossen over in het
dal van de Roosendaalse en Steen-
bergsche Vliet, aan de bovenloop
Molenbeek genoemd. Hier vindt
men zo goed als geen dennenbos
sen meer. maar wel talrijke kreu
pelbosjes bestaande uit els, berk,
eik, Geldersche roos, lijsterbes,
kers, vuilboom en meer andere
soorten. Zij hebben in het voorjaar
een prachtige ondergroei van aller
lei kruiden, zoals anemonen en
sleutelbloemen, planten die hier op
de beekgronden thuis horen. In het
begin van onze jaartelling stonden
ook hier overal zware bossen maar
nu is alles akkerland rondom kapi
tale boerderijen. Naar het Noorden
gaat het land zeer geleidelijk over
in de polders die tegen het Hol
lands Diep grenzen en op hun
beurt weer hun aantrekkelijkheden
hebben.
Bergen op Zoom, 10 maart 1944
Kees van de Watering
Nieuwe uitgaven van de Stichting
Brabantse Regionale Geschiedbe
oefening; antwoordnummer
10032, 5200 VB 's Hertogen
bosch.
-Brouwers J. Literatuurgids uoor
de Noordbrabantse geschiedenis.
900 titels van belangrijke publica
ties over de geschiedenis van
Noord-Brabant. ISBN 90-361-
9912-3. 24.50.
-Een pront wijf. een mager paard
en een zoon op het seminarie.
Aanzetten tot een integrale ge
schiedenis van oostelijk Noord-
Brabant 1770-1914. 35.
-Middeleeuwen in beweging. Be
woning en samenleving in het Mid
deleeuwse Noord-Brabant. ISBN
90-72526-14-7. 29.50.
-De Spycker. jaarboek 1993. Ko
ninklijke Heemkundige Kring Es
sen. Met o.a. daarin: Essense ge
meenteraden een eeuw geleden;
pluizend in belastingrollen; kroniek
van het dorpsvoetbal.
-Hulst F. (eindred.) Tussen ploe
gen en ploegendienst. 500 jaar
ambacht en industrie in Etten-
Leur. Bijdragen tot de geschiede
nis van Etten-Leur VI. 1993. 96
blz. Jubileumboek uitgegeven ter
gelegenheid van het 40-jarig be
staan van de Industriële Kring
Etten-leur. Streekarchivaat De
Markant/Heemkundekring Jan
Uten Houte, Etten-Leur. ISBN 90-
800128-5-8. Hierin o.a.: de
sociaal-economische situatie 1800-
1945: Etten-Leur rond 1800, land
bouw, armenzorg, plaatselijk
bestuur, onderwijs, gezondheids
zorg, verkeer en vervoer, eerste
bedrijvigheid; ondernemingen van
vóór 1945: bierbrouwerijen, pot
tenbakkerijen; steenbakkerijen;
leerlooierijensigarenmakerijen
snelle ontwikkelingen na 1945.
Zeer interessant en verzorgd boek.
Levend begraven
De mens heeft zich altijd bezigge
houden met sterven en dood, het
onontkoombare einde van het le
ven. Maar voor sommigen valt het
einde van het leven niet samen
met de geconstateerde dood: er
zijn uit de geschiedenis veel geval
len bekend van schijndood. In dit
boek wordt schijndood behandeld
als medisch, cultureel en historisch
verschijnsel. Ook ontbreekt een
lange lijst van prachtige schijn-
doodgevallen niet. Verder wordt
een antwoord gegeven op bran
dende vragen als: 'blijft het ge
waarwordingsvermogen na ont
hoofding of ophanging bestaan?'
Tankred Koch, Levend begraven.
Het fenomeen schijndood door de
eeuwen heen. Bigot en Van Ros-
sum, Baarn 1992.
In de piste
De grote circustent, het schetteren
de orkest, de geur van zand en
zaagsel, acrobaten, clowns en an
dere artiesten; iedereen van acht
tot tachtig raakt in de ban van de
ring van zand en zaagsel als het cir
cus komt. In De vijf Vijftigers wor
den de Nederlandse omzwervin
gen van de vijf grote circussen Bol-
tini, Mikkenie, Mullens, Strassbur
ger en Van Bever in de vijftiger ja
ren gevolgd. Het boek bevat veel
foto's die zijn voorzien van een zeer
leesbare tekst.
Dick H. Vrieling, De vijf Vijftiger.
Het Nederlandse circus in 1950-
1960, Club van Circusvrienden
Nederland, Amsterdam 1992.