65 De Waterschans nr. 3 1993 Afb. 3. Sint-Jacob de Meerdere. Houtsnede, toegeschreven aan A. Dürer, ca. 1500. een rechtshandeling te bedingen. Een uitzonderlijk voorbeeld vorm de in 1485 het geval van de bastaard-kinderen van Anthuenis Hubrecht Danielszoon. alias co- man Thuene verwekt bij Cornelie Jacob Lemsdochter. Hij bezat een huis aan de Steenbergse poort. Om dit aan hen te kunnen nalaten (bastaarden hadden als onwettige kinderen geen erfrecht) legden de schepenen van Bergen op Zoom hen de verplichting op een pelgri mage te doen naar Sint-Jacob te Compostela in Galicië en van daar over zee naar Onze Lieve Vrouw te Finisterre in Bretagne.14 Nog in de 17e eeuw getuigden tal rijke huisnamen in de stad van de populariteit van de heilige, on danks de reformatie nog jarenlang gehandhaafd. Zo heetten: Blauwe- handstraat nr. 20 Sint-Jacobsstaf; Hoogstraat 28: Sint-Jacobmale (onder 'male' moeten we hier de reiszak verstaan, waarmee Sint- Jacob vaak werd afgebeeld; verge lijk het Engelse woord 'male' wat postzak betekent)De hoek van de Hoogstraat en de Bosstraat heette ook Sint-Jacobshoek; Hoogstraat 24-26 Sint-Jacob zonder meer. In de Kremerstraat op de Grebbe na bij de Vismarkt (thans eethuis Kre merstraat 33) stond het huis Sint- Jacob. later Zierikzee. De overklui zing van de Grebbe aldaar heette de Sint-Jacobsbrug. In de Wouw- sestraat stond de Kleine Sint-Jacob (thans nr. 17) Boven het Vleeshuis, dat is het verbindingsstuk tussen de Grote Markt en de Bosstraat, stond een huis Sint-Jacob (thans Bosstraat 3). Op de hoek van de Zuivelstraat en de Kremerstraat vond men het huis Sint-Jacob in Compostela (thans Zuivelstraat 1). Aan de Zuidzijde Haven stond in de 15e eeuw gebouwde Sint- Jacobspoort; het tijdens de 80- jarige oorlog bedijkte Stadspolder- tje (tussen de stad en de Water schans) heette ook wel Sint- Jacobspolder.15 2. Het Sint-Jacobsgilde De pelgrims die naar Compostela waren geweest kregen een bijzon dere status. Aangezien hun maat schappelijke contacten vaak voor goed verbroken waren, hadden zij bij hun terugkomst materiële on dersteuning en soms - bij het ont breken van verwanten of na bestaanden - kost en onderdak. De broeders sloten zich dan ook aan een tot een Sint-Jacobsgilde, dat één of meer huizen bezat, meestal werd het voornaamste daarvan Sint-Jacobsgasthuis genaamd. Daar konden ook pelgrims, op weg van of naar Compostela een pleisterplaats vinden. Een gilde of broederschap was een organisatievorm die in de middel eeuwen gebruikelijk was; zowel voor de verschillende beroepen of bedrijven (ambachtsgilden); voor de verdediging van de stad (schut tersgilden) en voor de gezamenlij ke verering van een bepaalde heili ge (kerkelijke gilden). Mengvor men van genoemde soorten kwa men herhaaldelijk voor. Te Bergen op Zoom werd de Sint- Jacobskapel voor het eerst ge noemd in 1424;16 het gilde in 144417 en het gasthuis in 1470.18 Het is echter wel aannemelijk dat zij gelijktijdig ontstonden, wellicht bij de aanleg van de Vismarkt aan het einde van de 14e eeuw. Dat de broeders te Bergen op Zoom een gilde-organisatie ken den wijst erop dat zij de lekenstatus behielden; er zijn geen motieven aan te tonen om te veronderstellen dat zij geestelijke wijdingen ontvin gen en dus een plaats innamen in de kerkelijke hiërarchie. De magistraat van Bergen op Zoom had het toezicht op de stof felijke bezittingen van het gilde; schout, burgemeesters en schepenen heetten dan ook wel opperste uan der capeUen (van Sint-Jacob).19 Zo nu en dan ver melden de stadsarchieven dan ook financiële transakties van het gilde; zonder deze archieven zouden we vrijwel niets van het gilde weten, want het archief van het Sint- Jacobshuis is verloren gaan. Het bestuur van het gilde bestond uit een deken en een aantal gezwo renen, ook regeerders of gilde- meesters genoemd.70 De volgende dekens zijn bekend: in 1440 Wil lem de Backer. In 1444 en 1466 Willem de Clerck.21 In 1487 Hen- drick Thymanszoon, bontwer ker.22 In 1502 Cornelis de Jonge Willemszoon.23 In 1509 Cornelis Herrentszoon.24 In 1518 Peter van Zevenhoven (25). In 1526 Claus Peterszoon, huidevetter.20 In 1630 en 1651 Emanuel Friscues of Fres- 27 sen. Van de gezworenen zijn bekend: 1487 Thomas Sorgen, molenaar; Anthuenis Corneliszoon, bontwer ker en Jan van Rueten, kleerma ker.28 1518 Vranck Denijs, droog scheerder;20 1526 Cornelis Pau- welszoon, schrijnwerker; Cornelis Peters en Hendrik Janszoon, droogscheerder.30 De funkties van deze personen ge ven duidelijk aan, dat het gilde uit burgers bestond en geen exclusief gezelschap van geestelijken was. Na de hervorming (1581) werden de goederen van het gilde niet on middellijk genaast. Prins Maurits wees ze bij voorhand toe aan het stedelijk Gasthuis, maar die schen king kon pas worden uitgevoerd als alle gildebroeders waren uit gestorven. In 1651 waren er nog twee: Pieter Houtman en Jacob Visch.31 In 1704 noemde Niclaes van Boven zich 'eenighste Sint Ja- cobsbroeder oft jegenwoordige le vende in de Confrérie van die gene dewelcke van hier te Sint Jacob in Galicien geweest zijn'.32 Op 2 juli 1714 hadden de mom- boirs (regenten) van het stedelijk Gasthuis de dokumenten en gel den afkomstig van de laatste Sint- Jacobsbroeder, nu Jan van Boven genaamd, van zijn zuster Catharina overgenomen. Hiermede waren de goederen en inkomsten van het gilde aan de gasthuisgoederen toe gevoegd.33 De schenkingsakte van Maurits uit 1602 was eindelijk in werking getreden. In 1723 verzocht Francois Heuvel mans, 'inboorlingh deser Stadt' omdat van 'oude en inmemoriale tijden' diegenen 'die een reijse van hier hadde gedaan na Sint-Jacob' hadden geprofiteerd van 'sekere huijsjes opde Vismarkt' om hetzelf- De Waterschans nr. 3 1993 Bosstraat, De Grote Koevoet in de Koevoetstraat en De Oude Kroon op de Hoogstraat.41 Het vaste be zit van het gilde schijnt zich te heb ben beperkt tot het gasthuiscom plex aan de Vismarkt, waaronder de kapel. hen in 1499 vanwege het gilde een erfrentebrief in handen.30 Op een huis in de buurt van de kerk bezat het gilde in 1504 een rente.40 Bij de overgang van de goederen aan het stedelijk Gasthuis bestond het bezit nog uit renten op de hui zen Het Rood Hert in de Wijn gaardstraat, Sint Franciscus in de Afb. 4. Oostwand van de Vismarkt, noordelijk gedeelte. De huizen v.l.n.r.: de Grote Kinderwieg, de Kleine Kinderwieg, 's-Hertogenbosch en Emmaus. Links: de Klaverstraat, rechts: Huize St.-Catharina. (foto; J. Weyts jr.) de recht als 'bij Zijne voorsaten' te voren was genoten. Dit verzoek werd afgewezen. De magistraat kende wel aan Heuvelmans een bedrag van 15 stuivers per week toe uit de inkomsten van het Gast huis.34 Van 1743 tot 1763 betaalde het Gasthuis 26,— per jaar uit (10 stuivers per week) aan Jan van de Water, Sint-Jacobsbroeder.3"' Na dien werd het recht aan enige vrouwen betaald.36 Als we mogen aannemen dat Jan van de Water inderdaad nog te Compostela was geweest (er kan hier evengoed van een uitkering aan een arme sprake zijn, die gemakshalve om zijn bron van inkomsten Sint-Jacobsbroeder genoemd werd) dan verliet met zijn overlijden op 21 februari 1763 de laatste Sint-Jacobsbroeder uit Ber gen op Zoom deze wereld. Aldus is het gilde niet ineens door de hervorming van 1581 uit de stad verdwenen doch geleidelijk op natuurlijke wijze uitgestorven. Het bezit van het gilde bestond naast de kapel en het huizencom plex. uit jaarrenten, als vaste last gevestigd op enige huizen en lan derijen in en om Bergen op Zoom. In 1429 moet al een rente op een huis met toebehoren te Zuidgeest (thans gemeente Woensdrecht) hebben gerust.3. Op een perceel onder Borgvliet bezat het gilde in 1487 een rente.38 Op het huis De Bonten Mantel te Bergen op Zoom had Laureys van den Couvering- 3. De kapel De archieven bevatten weinig ge gevens over dit gebouw. Het be stond in elk geval reeds in 1424.42 Tijdens de opgraving werd geen materiaal gevonden dat een pre cieze vaststelling van het bouwjaar van de kapel mogelijk maakt. Wel zijn er enige aanwijzingen die in een bepaalde richting wijzen. Zo is het opvallend dat op het door de sloopaktiviteiten omgewoelde ter rein vrij weinig bodemvondsten te voorschijn kwamen, hetgeen zou kunnen wijzen op weinig intensie ve bewoning van het gebied voor dien. De vorm van de kapel zoals die bleek uit de opgraving roept enige vraagtekens op. De kapel was ge richt naar het oosten en had een 4- hoekige koorsluiting. Op drie van de vier hoeken werden steunberen aangetroffen met een breedte van 75 cm. De dikte van de muren zelf bedroeg 56 cm. De absis had een onregelmatige vorm. De muur- resten van de kapel waren opge trokken uit rode baksteen van 21V2 Afb. 5. Oostzijde van de Vismarkt vóór 1930. V.l.n.r. de huizen: I-Groot Hemelsbrood; 2: Klein Hemelsbrood; 3: Noord Nonnenpoort; 4: Zuid Non- nenpoort; 5: Grote St. Jacob; 6: Kleine St. Jacob (conciërgerie Diakonie- huis). rechts de Vismarkt. Vinchmarkt. BERGEN OP ZOOM.

Periodieken

De Waterschans | 1993 | | pagina 21