dan met de vreugde van het schietspel van doen hebben. Het waren verwarde jaren op bestuur lijk gebied, die uiteindelijk resul teerden in het aan de macht ko men van de hiervoor genoemde Hendrik I van Boutersem.8 Onder deze nieuwe heer wordt het bestaan van een handboogschut tersgilde uit Leuvense bron be vestigd: de stedelijke overheid van Leuven vergoedt haar handboog schutters de kosten, die ze in 1355 hebben gemaakt, o. a. te Bergen op Zoom 'daer si waeren scieten omme die juwele te hebben'.9 Waar ook de stadsrekening van Mechelen de aanwezigheid van Bergse schutters vermeldt op 29 augustus 1373 is het duidelijk:het ontstaan van de Bergse schutters gilden van handboog en voetboog moet gesitueerd worden in de tweede helft van de 14e eeuw.10 In een stad, die tot bestuurlijke vol wassenheid en economische ont wikkeling komt en stadsmuren en -poorten laat bouwen passen deze schuttersgilden helemaal. Niet om in tijd van gevaar de verdediging van de stadsmuren op zich te ne men. maar om de beschermers te zijn van de mannen, die binnen de stad over de macht en de rijkdom beschikken.11 Dat was ook hun eigen belang want de leden van de schuttersgilden werden geselec teerd uit de ambachtsgilden, die via hun dekens bij dat bestuur be trokken waren. Hun aantal werd beperkt, een eed maakte van hen 'gezworen'en dus tot trouwe dienst verplichte schutters. Dit beeld, dat in de noordelijke Nederlanden in de vroege 15e eeuw algemeen wordt, mag voor Bergen op Zoom al in de tweede helft van de 14e eeuw van toepassing worden geacht.12 Nieuwe heren, andere tijden Onder het geslacht Glymes, dat met Jan I in 1419 in Bergen aan de macht komt, doen zich twee be langrijke ontwikkelingen voor. De eerste is de verdere groei en toenemende bloei van de jaar marktstad die Bergen op Zoom was; de tweede de grote betrok kenheid van deze heren bij de Bourgondisch-Habsburgse politiek en het hofleven te Brussel.13 Op de schuttersgilden van Bergen moeten beide ontwikkelingen een grote invloed gehad hebben. De spaarzame bronnen leren, dat heer Jan II zelf lid was van het schutters gilde van de oude voetboog er. een bijzondere liefde voor zijn patroon St. Joris koesterde, waarvan een nieuw glasvenster in de kapel van het kasteel van Wouw getuigenis aflegde.14 In de zomer van 1440 kan er gefeest worden door de voetboogschutters. De 'schamel' genoemde Michiel Panneman wint op het schutterstoernooi te Gent 'den oppersten prijs die doen ter tijt ...te wynnen was met schietene'. Dat waren zes zilveren kannen met vergulde wapens versierd. De vreugde bij de thuisblijvers is groot, groots de stoet waarmee Panne man wordt binnengehaald. Het stadsbestuur besluit kort hierna aan Panneman een lijfrente toe te ken nen.15 Toch zijn de verhoudingen tussen schuttersgilden en stads bestuur ook in Bergen op Zoom niet vrij van spanningen geweest. Met name ontstonden die over hun houding bij een gildenoproer in 1454. Zonder de dekens en gezworenen van de ambachtsgilden daarin te kennen verhoogde de schepen bank de accijnzen op bier. Er ont stond een volksoproer, dat uitein delijk pas bedwongen werd nadat hertog Filips van Bourgondië hard ingrijpen van de Bergse heer had geëist. In de geest van de Bour gondische opvattingen over gezag en orde kwam daarna een 'Arbitra le Uitspraak' tot stand die de be stuurlijke en financiële verhoudin gen gedurende het gehele ancien régime zou blijven beheersen.16 Duidelijk is hierna van een partij keuze bij dergelijke problemen door de schutters geen sprake meer. Ze worden na 1456 tot een lijfwacht van heer en magistraat ge maakt. Niet tot genoegen van iede re schutter overigens. Krachtdadig grijpt heer Jan II dan in 1465 in en ontbindt de schuttersgilden van voet- en handboog om enkele da gen later beide gilden met nieuwe en vrijwel gelijkluidende keuren opnieuw op te richten.17 Zo is er 100 jaren na hun ontstaan voor de oude voet- en handboog een nieu we fase aangebroken. Schuttersleven, wel en wee Onbekommerder moet het gildele- ven geweest zijn van de jonge voetboogschutters (al sinds 1413, ook wel van de 'pauvere' ge noemd) en van de jonge hand boogschutters (de 'schutterie van wulpe' of 'van der gebrokener pe- se') die resp. in 1493 en 1456 een nieuwe keure ontvingen, waarin minder politiek en meer vermaak verwoord werd. Als motivering voeren drossaart, schout, burge meesters en schepenen in 1493 op, dat de leden van deze schutte rij 'een wijle tijts gedoolt' hebben, 'bycant te nyet' gegaan zijn, 'mids dien dat zij zonder dwanck van ee- de zonder kueur gestaen hebben'. Ze worden onder ede aan 29 arti kelen gebonden en hanteren onder het patronaat van St. Joris de grote voetboog. De dertien artikelen van de jonge handboogschutterij van 1456 geven, daarmee vergeleken, heel wat meer vrijheid aan dat schuttersgilde. Zo beperkt de keur het aantal leden van de jonge voet boog tot 36 personen, terwijl het bij de jonge handboog helemaal vrij gelaten wordt.18 Was hun wapen toen al speelgoed geworden? Na de dood van Jan II in 1494 lijkt er ook voor de oude voet- en handbooggilden wat meer vrije ruimte te komen. Een voorbeeld: de keuren van 1465 maakten het een schutter bijna onmogelijk in het ambacht waartoe hij behoorde een leidende functie te bekleden. Een aanvulling van 1482 maakt duidelijk dat schepenen en andere magistraten heel vaak uit de schut terijen afkomstig zijn, terwijl dan bepaald wordt dat ze na hun aftre den alleen nog maar 'ledigganger', d. i. niet actief schutter mogen zijn. Ook bestuursfuncties in het eigen ambachtsgilde blijven verboden. Bovendien wordt hun aantal be perkt tot 32, evenveel als het toe gelaten aantal actieve leden.19 Die strenge kring van beslotenheid wordt nu in 1494 doorbroken. Verschillende bepalingen worden versoepeld, bepaalde aristocrati sche trekken verboden, zoals het dragen van bontgevoerde of te lan ge tabbaarden. Te vaak wordt er hierna een beroep op het leden bestand van de schuttersgilden ge daan, wanneer functies in het stadsbestuur moeten worden ver vuld. Een klacht uit 1521 spreekt van het verlies van de 'notabelste, eerlictste en rijkste' leden, die bur gemeester of schepen worden en zich dan niet meer aan hun ver plichtingen als 'ledigganger' hou den.20 Hierop worden door een aantal fi nanciële verplichtingen voor oud- schutters de inkomsten van de schuttergilden veiliggesteld onder de bepaling, dat bestuursfuncties in het gilde voor hen verboden blijven en respect getoond zal worden te genover deze oud-magistraten.21 Sinds het begin van de 16e eeuw kent Bergen op Zoom zes schutter gilden. Naast de genoemde vier worden door de heer en de stad keuren verleend aan de schermers 'vanden croonen vanden zweer den ter eere ende weirdicheyt des heiligen ingel gods Sinte michiele ende den zweerde der Rechtveer- dicheyt'(1492) en aan het gilde van de Kolveniers, hoewel hun oudste keur geen datum draagt. De stadsrekeningen spreken in 1501/02 voor het eerst over dit gezelschap, dat een uitzonde ringspositie inneemt. In hun keur, die vrijwel woordelijk overeenkomt met die van voetboog en hand boog, ontbreekt elke bepaling van politieke aard en wordt ook niet gesproken over het trekken naar feesten buiten de stad. Men had deze vuurwapendragers blijkbaar graag voortdurend ter beschikking. In de eerste keur wordt hun aantal op 24 gesteld, dat wordt doorge haald en gewijzigd in 40, terwijl de stadsrekening van 1514/15, net als de keur van 1561, er 50 noemt. Hun patroon is St. Anthonius.22 Voor alle keuren van de 'gezwo ren' schuttersgilden van Bergen geldt een bijzondere nadruk, die gelegd wordt op uitstedigheid als excuus voor afwezigheid bij gilde aangelegenheden. Dit moet te ma ken hebben met het feit, dat de schutters vaak koopman waren en hun zaken daarom een geldig ex cuus. Opvallend is daarnaast, dat in geen der keuren de patroonheilige méér vermelding krijgt, dan in de ver plichting om op de avond vóór zijn naamdag de vespers en op de feestdag zelf in volle uitrusting de H. Mis bij te wonen en ter offeran de te gaan. Overigens met de be paling de kerk niet zonder toestem ming van de deken voor het einde van de dienst te verlaten.23 Over de keuren van de Bergse schuttersgilden kan in het kader van dit artikel niet verder gespro ken worden. Wat zij voorschrijven wordt in de stedelijke rekeningen in regelmatig terugkerende posten bevestigd. Geldelijke steun voor kleding en uitrusting en het onder houd daarvan; wijngeschenken na deelname aan de ommegangen en bij het papegaaischieten. naast zil ver, wijn en bier.24 De doelen, waar wedstrijden en schietoefeningen gehouden wer den, lagen verspreid over de stad. De kaart van Braun en Hogenberg, die de situatie weergeeft vóór de De Waterschans nr. 2 1 993 Plattegrond van Bergen op Zoom in de XVIe eeuw. Uit: Braun, Hogenberg en Hoefnagel 'Civitate Orbis Terrarum', Colonla 1572-1621. H 1 handboogdoelen 1461-1472 en na 1524. H 2 in 1472 aangekocht doelen terrein. JH doelen van de jonge hand boog. V doelen van de voetboog. JV doelen van de jonge voet boog. K doelen van de Kolvenlers IBuiten de Bospoort). De Waterschans nr. 2 1993 (M+- /j jrtwww tj/rWtV»? Vhi li'ff f.' -V lt*^e \V.T..w p|,i t*.y.,,>.~w*vpwï ,-,7,^- Aanhef van de keure van het schuttersgilde van Sint Sebastiaan. 'Alsoe inden jaere alsmen screef duysen vierhondert ende LXIII de guide vanden gezwoeren hantboechscutteren bijden heere van bergen met sijnre stadt van bergen ofgestelt was ende den scutteren gemeynlick hueren eedt verdragen gelyck oick mede den gezwoeren voetboeghscutteren in- der selven stadt; Ende nadat de voirscr. heere met sijnre voirscr. stadt des sijn te raide geworden dat zij wederomme innegestelt hebben ende geordinert te wesene de guide vanden gezwoeren hantboeghscutters in- der voirscr. stadt van bergen; Omme tallen tijde als des behoeflick sal sijn de heere met sijnder stadt te dienen na duijtwysen huers eedts die zij daer toe zeilen doen, soe syn den voirscr. hantboechscutteren byden hee re ende de stadt voirscr. gegonnen ende verleent alsulke coeren ende rechten omme te ernstiger te wesen in huerer dienste voirscr. ende oick omme tgeselscap vanden voirscr. guide getydichlick te bat mogen gere gen worden als hierna volgen bescreven.

Periodieken

De Waterschans | 1993 | | pagina 5