1(11
De Waterschans nr. 4 1993
uit voor een tegenbezoek in rusti
ger tijden.38
4.6. comité Nationale Hulpuerle-
ning
Om het werk van de hulpverlening
beter te coördineren riep het ge
meentebestuur op 3 februari 's
middags 22 personen op het stad
huis bijeen. De aanwezigen verte
genwoordigden samen heel wat:
gemeentebestuur, de verschillende
kerkelijke gezindten, het Rode
Kruis, de Stichting Vastenavond,
het maatschappelijk werk, alles bij
een zo'n twintig organisaties. De
vergadering werd naar het oordeel
van de heer D.J. van Wingerden,
penningmeester van het rodekruis-
bestuur, slecht geleid. Tweemaal
werd de voorzitter vervangen.
Toch kwam er wat uit:
1. Wethouder M. Broos kreeg de
zorg voor de evacuatie en de lei
ding van het evacuatiebureau in
het Spuihuis.
2. De Stichting Vastenavond zou
de geldinzameling organiseren. Ze
gaf meteen zelf maar het goede
voorbeeld door alvast 4000 te
schenken. De carnavalsoptocht ge
lastte ze af gezien de trieste om
standigheden. De gebruikelijke col
lecte ging wel door, maar dan ten
bate van de slachtoffers van de
ramp.
3. Het Rode Kruis zou goederen in
ontvangst nemen, sorteren en dis
tribueren. Het huisvestingscomité
zou daarbij helpen.
4. De geschonken goederen zou
den worden opgeslagen in de wan
delgangen van de Grote Kerk (die
ruimte zou spoedig te klein blij
ken)
Een kleinere groep werkte de ge
nomen besluiten verder uit op 6 fe
bruari. Daarbij was ook Lodders
aanwezig. De taak van het Rode
Kruis werd er nader omschreven
als: zorg voor zieken, gewonden
en bejaarden. Het uitdelen van kle
ding, beddegoed e.d. delegeerde
het Rode Kruis aan het huis
vestingscomité. Mevrouw Van
Dijck-Van der Keilen nam de lei
ding daarover op zich.
De collecte van de Vasten
avondstichting werd een enorm
succes.
De befaamde prins van die tijd, de
heer C. Becht, veranderde het be
kende 'Agge mar leut et' in 'Agge
mar goed doet!' en dat sloeg aan.
Zijn stichting kon op 17 februari
aan burgemeester Peters maar
liefst 50.000 overhandigen, een
onvoorstelbaar hoog bedrag opge
bracht door een stad van 35.000
inwoners.
4.7. waar blijven we met al die
spullen
Het huisvestingscomité heeft beslist
niet kunnen vermoeden, welke
taak het op zich had genomen. Er
kwam uit alle hoeken van het land
zoveel binnen, dat het opbergen
van al die goederen al gauw een
probleem werd. Zo groot was de
Grote Kerk nu ook weer niet. Het
Rode Kruis nam tenslotte noodge
dwongen de maatregel van niets
meer aan te nemen. Het riep daar
bij de hulp in van de rijkspolitie.
Die was gewend om chauffeurs
met hulpgoederen naar Bolwerk 6
te verwijzen, maar kreeg nu het
verzoek, alle vrachtwagens met gif
ten voor het Rode Kruis Bergen op
Zoom al in Den Bosch, Tilburg of
Breda tegen te houden en terug te
sturen, een uitermate ondankbare
taak natuurlijk. En het hielp ook
niet altijd. Er waren chauffeurs die
kans zagen hun goederen clan
destien te lossen. Omdat niet alle
gekregen goed even proper was,
moest de DDT-spuit er wel eens
aan te pas komen.
Het huisvestingscomité kreeg hulp
van 350 dames-vrijwilligsters voor
het sorteren. Velen van hen kwa
men trouw elke dag op, drie we
ken achtereen en sommigen nog
langer.
Maar van wie waren al die spullen?
Het antwoord op die vraag was be
langrijk in verband met het distri
bueren ervan. De kwestie veroor
zaakte wat deining met als gevolg,
dat enkele hulpkrachten zich te
leurgesteld distancieerden. Ook de
middenstandsvereniging van Ber
gen had het even moeilijk met al
die gratis uitdelingen, maar na een
verhelderend gesprek draaide die
volledig bij.
4.8. de ene evacuatie na de ande
re
Het ontruimen van talrijke plaatsen
in Zeeland ging dagenlang door.
Het vervoeren, registreren, onder
brengen en verzorgen van al die
mensen gaf het Rode Kruis handen
vol werk. Gelukkig kwam er van
vele kanten hulp. Zo arriveerde op
5 februari het Leger des Heils met
keukenwagens; dat betekende
echt een uitkomst. Bijgestaan door
een kok van de militairen voorzag
het heilsleger de vele medewer
kers: chauffeurs, schippers, ver
pleegsters/helpsters, bestuurs- en
kolonneleden enz. van warme
maaltijden, ook als ze buiten de
stad aktief waren. Al kwam niet el
ke hap altijd even warm aan, warm
welkom was hij immer.
Na enkele dagen was ook het pro
bleem van de aflossing goed opge
lost en kreeg ieder de kans even op
verhaal te komen. Van lieverlee
beschikte men over beter materiaal
voor de vele transporten zoals heli
kopters, amfibiewagens, allerhan
de boten, enz.
De huisvesting begon beter te lo
pen, al was de medewerking van
de burgemeester in dit opzicht niet
zo bijzonder. Er waren krachtter
men nodig om hem zo ver te krij
gen, dat hij enkele lokalen van de
Rijksschool beschikbaar stelde. Di-
rekt installeerde het Rode Kruis
daarin 85 bedden voor helpers van
buiten de stad.
De samenwerking met het ge
meentebestuur kende meer frik-
ties. Zo ontving het Rode Kruis on
danks herhaaldelijke verzoeken
maar één keer een lijst met namen
van mensen die zich bij het evacua
tiecentrum lieten inschrijven. Dat
was een ernstige handicap want
velen kwamen op het informatie
centrum van het Rode Kruis infor
meren naar familieleden en beken
den. Op een gegeven moment tel
de de stad circa 1200 evacués,
hoofdzakelijk afkomstig van Zuid-
Beveland en Zierikzee.
Op 7 februari moesten ook de in
woners van Krabbendijke weg.
Auto's brachten hen naar de nieu
we adressen. Het aantal voertui
gen was zo groot, dat het werk
stagneerde. Er was namelijk maar
één smalle dijkweg berijdbaar.40
4.9. caritas in de kazerne
In Ossendrecht was de nieuwbouw
van een kazerne in 1953 ver ge
vorderd.41 Er waren al heel wat
ruimten beschikbaar. Reeds op de
eerste dag kwamen daar zoals we
De Waterschans nr. 4 1993
zagen evacués aan en diezelfde
dag kreeg het Rode Kruis de lei
ding over dit centrum. Verschillen
de leidinggevenden hebben een
rapport uitgebracht over dit eva
cuatiekamp. Met name het verslag
van de Bredase vrouwenarts A.J.
van der Goot is zeer uitvoerig. Hij
stelde zich op 1 februari direkt be
schikbaar en vier dagen later vroeg
de inspekteur voor de volksge
zondheid hem, of hij naar Ossen
drecht wilde gaan om daar de me
dische zorg voor de kampbewo
ners op zich te nemen. Om 16.00
uur kwam Van der Goot diezelfde
dag daar aan en maakte er kennis
met de plaatselijke legerautoritei-
ten, de kampleiding en de hulp
krachten, gevolgd door een rond
gang door het kamp. Zijn eerste in
drukken waren positief. De toen
aanwezige 2500 evacués waren
verdeeld over vijf blokken, vier van
400 mensen en een blok van 900.
Dat laatste blok vond de nieuwe
kamparts niet zo ideaal, goed als
eerste opvang naar zijn oordeel,
maar dan niet langer dan twee we
ken. Er was ook een ziekenhuis,
geleid door zuster Koopman, een
wijkverpleegster van het Groene
Kruis uit Baarn. Het was haastig in
gericht, uiteraard, maar in hygië
nisch opzicht voldeed het prima. Er
lagen ongeveer vijftig patiënten,
die verpleegd werden door een
team van 36 groenekruiszusters uit
het Utrechtse en acht rodekruis-
helpsters uit Bergen op Zoom. Een
sociaal werkster uit Bergen op
Zoom, zuster Asselbergs, zorgde
voor gebitten, steunzolen, corset-
ten, brillen e.d. die in de ontredde
ring vaak verloren waren.
Onder de 800 kinderen kwamen
besmettelijke ziekten voor: maze
len. kinkhoest, waterpokken en
griep. Daarom kreeg Van der Goot
korte tijd hulp van dokter Linge-
mans, een kinderarts uit Velp. De
griep tastte ook volwassenen aan.
Van der Goot was tevreden over
wat hij aantrof. De volgende dag
overlegde hij met majoor Schade
en kapitein Kok, de leiders van het
Rode Kruis in de kazerne, over aan
te brengen verbeteringen. Vooral
blok 9, het grootste blok, vroeg om
aanpassingen. Wie beschrijft even
wel zijn verbazing toen hij te horen
kreeg, dat de kazerne weldra op
hoog bevel ontruimd zou moeten
worden. Van der Goot protesteer
de fel. Zoiets was onmogelijk. Dat
mocht men deze mensen nooit
aandoen. Ze hadden al genoeg
doorstaan. Ontruiming was zijns
inziens medisch en sociaal gezien
volstrekt onverantwoord. Er be
stond gevaar voor epidemieën:
veel evacués moesten nog worden
ingeënt tegen tyfus e.d. Schade en
Kok antwoordden, dat waarschijn
lijk een meneer De Leeuw, rege
ringscommissaris voor evacuatieza
ken, naar de kazerne zou komen
om de uittocht te regelen. Van der
Goot verklaarde zich vierkant te
gen ontruiming van het kamp en
wilde De Leeuw zelf spreken. De
rodekruisleiders beloofden hem te
zullen waarschuwen.
4.10 De Leeuw ruimt op
Van der Goot wachtte die avond
en nacht vergeefs op een seintje.
Tenslotte besloot hij wat te gaan
rusten. Een paar keer moest hij
opstaan voor een zieke. De vol
gende morgen klampte een pater
van het kamp hem aan met de me
dedeling, dat er 's nachts een ver
gadering was geweest en dat de
aanwezigen: majoor Speek, ma
joor Schade, kapitein Kok, de offi
cieren van het kamp en twee
geestelijken waaronder de pater
zelf, van De Leeuw te horen had
den gekregen, dat de kazerne ont
ruimd moest worden. Er zouden
Amerikaanse soldaten in komen.
De regeringscommissaris beriep
zich op hoog bevel van Den Haag
en daar was niet aan te tornen.
Vreemd was wel, dat de minister
van defensie verlof had gegeven
om de legerplaats als evacuatie
kamp te benutten.
Van der Goot was in alle staten en
zocht meteen Schade en De Kok
op. Die moesten erkennen, dat ze
waren vergeten om hem te waar
schuwen. Maar, zeiden ze erbij, het
zou toch niets geholpen hebben.
De Leeuw was onverbiddelijk en
schermde maar met 'uitdrukkelijke
regeringsopdracht'
Intussen was De Leeuw in de eet
zaal begonnen met het inlichten
van de evacués. Hij stelde de za
ken mooier voor dan ze waren,
maar dat bleek later pas. Gezinnen
zouden bij elkaar blijven, met ie
ders wensen zou men rekening
houden enz. Van der Goot viel
hem in de rede en zei kort en bon
dig, dat hij de evacuatie verbood.
De Leeuw wilde niet luisteren en
weigerde de uittocht af te gelasten.
Binnen enkele uren zouden de
Amerikanen arriveren. Ook dat
was niet waar.
Toen de kamparts dreigde al het
verplegend personeel onmiddellijk
terug te zullen trekken, kreeg hij
toch gedaan, dat althans de zieken
mochten blijven. De overige bewo
ners, het waren er meer dan twee
duizend, moesten haastig in bus
sen plaatsnemen voor transport
naar Eindhoven. Van der Goot
belde direkt de burgemeester van
die stad. Kolfschoten, om te waar
schuwen dat de evacuatie geheel
onvoorbereid geschiedde en of de
eerste burger wilde zorgen, dat de
baby's hun voedsel kregen en de
recepten voor bijvoorbeeld suiker
patiënten werden doorgegeven.
Later ontdekte de kamparts, dat er
niets was gedaan. Veel bejaarden
raakten overstuur en met de
besmettelijke grieppatiënten was
geen rekening gehouden. De eva
cués waren ondergebracht bij bur
gers, gezinnen lagen uit elkaar,
kortom een doffe ellende. En
waarom dit alles? Was het werke
lijk zo, dat figuren als De Leeuw
het standpunt van: 'Geen burgers
in de kazerne', konden doordrij
ven?
4.11. zij die achterbleven
De zieken in de legerplaats Ossen
drecht logeerden in blok 6, dat tij
delijk was ingericht als quarantai
ne-afdeling. Op 10 februari verlie
ten velen van hen de kazerne, deze
keer goed voorbereid. Degenen
die er ernstig aan toe waren ver
huisden naar een ziekenhuis in
Bergen op Zoom, Breda of Roo
sendaal. Van de overigen bracht
men er vijftig naar Oisterwijk. tien
naar Bieduinenhof in Ossendrecht,
honderd naar St.-Oedenrode, en
veertig naar familieleden. De ver
pleegsters van het Groene Kruis
gingen op twee na naar huis. De
wijkverpleegster uit Krabbendijke
zuster de Raad kwam naar de ka
zerne, zodat de ongeveer 250 ach-
terblijvenden een bekend gezicht
zagen. Ook de beide huisartsen
van Krabbendijke kwamen regel
matig op bezoek. Van der Goot
stelde zuster Gerards aan als hoofd
en na het vertrek van deze op 21
februari zuster Vermeulen. Zuster
Asselbergs en enkele Bergse rode-
kruishelpsters bleven eveneens ak
tief in blok 6, samen met twee le
den van de katholieke EHBO-ver-
eniging. Het Rode Kruis nam de
nachtdiensten voor zijn rekening.
Het hoofdbestuur van het Rode
Kruis stuurde een welfare-leidster,
mejuffrouw B. Smulders, die de
kunst verstond om de evacués,
groot en klein, aangenaam en nut
tig bezig te houden. De militairen
van de kazerne droegen daar het