Q 9
QQ
De Waterschans nr. 4 1993
3.9. Woensdrecht en Huijbergen
frontgebied
Op 14 oktober lieten de drie man
nen in Woensdrecht weten, dat ze
het nog altijd druk hadden met het
helpen van gewonden en geen
kans zagen om terug te komen. Ze
vroegen om helpers en verband
middelen. Kole riep zijn mannen
bijeen en informeerde wie er vrij
willig mee wilde. Allen waren daar
toe bereid. De brandweer stelde
een flinke wagen beschikbaar, zo
dat er tien leden met hun comman
dant op weg konden. Ze passeer
den ongehinderd de vele Duitse
wachtposten en kregen zelfs aan
wijzingen aangaande de veiligste
route. Zo bereikten ze de pastorie
van Woensdrecht, die net als de
kerk al zwaar beschadigd was. In
de kelder troffen ze enkele gewon
den, keurig verbonden door Har
ry, Bertus en Cor. Op dat moment
waren er geen slachtoffers die met
een hulp nodig hadden. Wel bleek
het noodzakeljk, dat de bewoners
het gevaarlijke gebied zouden ver
laten, maar daar was niet veel ani
mo voor. De bejaarden zelfs reken
den op een spoedige bevrijding
van hun dorp. De Koning, Gieles
en Heijstraten bleven achter ter
versterking van de drie reeds aan
wezige rodekruismensen. Het was
donker toen de overigen zich met
hun wagen op de terugtocht bega
ven. Het was moeilijk rijden in het
donker langs argwanende Duitse
posten, bomkraters, over de weg
gevallen telefoonpalen en -draden,
maar chauffeur Bob de Vos bracht
het er zonder kleerscheuren af.
De volgende dag, zondag 15 okto
ber, haalde de wagen mensen op
uit Woensdrecht, want de Duitsers
eisten de evacuatie van het dorp.
Weer waagden de kolonnisten zich
aan die gevaarlijke opdracht. Tus
sen de beschietingen door brach
ten ze 43 mensen in veiligheid,
waarbij met name de heren A.
Noordhuizen, P. Heijstraten en A.
van der Kreek zich volgens hun
commandant onderscheidden
door hun moed en koelbloedig
heid. Ook de inzet van de stations
chef van Woensdrecht (de plaats
had toen inderdaad nog een sta
tion) A. de Vink droeg veel bij tot
het welslagen van de riskante rit
ten.
Door een misverstand vergat men
echter bij de laatste rit om Kwaay-
taal en de derde klasse ver
pleegster Leun Acda mee terug te
nemen. Leun was uit eigen bewe
ging, ja tegen het bevel van Kole
in, mee naar Woensdrecht gegaan.
Zij was verloofd met Bertus Duijve-
laar en zal gedacht hebben: 'Waar
mijn Bertus is, daar wil ik ook zijn'.
Ook Gieles bleek zoek te zijn. Men
vreesde het ergste, zodat Kole en
Besling zich verplicht voelden, de
ouders van Gieles in te lichten.
Drie dagen later evenwel konden
de boodschappers meedelen, dat
de verloren zoon gezond en wel in
Canadese handen was. Dat deed
zich meer voor. Op 16 oktober
kwamen er drie tegelijk bij de Ca
nadezen terecht, waar ze natuurlijk
wel iets konden vertellen over de
Duitse posities. Dat moeten de
Duitsers gemerkt hebben, zodat
hun wantrouwen alleen maar gro
ter werd.
Op 16 oktober riep Huijbergen de
hulp in van het Rode Kruis. De be
woners van het dorp hadden een
schuilplaats gezocht in de kelders
van de door de Duitsers moedwillig
in brand gestoken klooster- en in
ternaatsgebouwen van de Broe
ders van Huijbergen. Dat was ge
beurd op de vooravond van Dolle
Dinsdag. In de kelders waren ge
wonden en zieken en een vrouw
die kraamhulp nodig had. De bak
ker van het dorp zat zonder gist. C.
Aertssen en J. van Baal laadden
hun fietsen - of wat daar voor
doorging - en stampten naar Huij
bergen, weldra gevolgd door een
ambulancewagen met een kraam
verpleegster. Het avontuur liep
goed af, al moesten de fietsers wel
enkele malen de sloot in om dek
king te zoeken. Aan de fiets hing
een rodekruisplaatje, maar dat was
uit de lucht moeilijk te zien. Het
hing er dan ook aan, om de fiets te
behoeden voor inbeslagneming
door de Duitsers. Aan evacuatie
van Huijbergen viel niet te denken.
Het ophalen van een aanstaande
moeder in de omgeving van
Woensdrecht door wachtmeester
Van Rees en de kolonnisten Toon
Mulkens en Fritske Stuart op 22
oktober verliep minder succesvol.
Mulkens en Stuart maakten van de
gelegenheid gebruik hun diensten
aan de Canadezen aan te bieden,
maar Van Rees werd daar bijna de
dupe van. Hij reed terug met de
vrouw en haar man, maar de Duit
sers wilden weten, waar de twee
anderen waren gebleven. Op 28
oktober meldde Fritske zich weer
bij zijn commandant Kole.
3.10. slachtoffers in de stad
Op vrijdag 20 oktober riep Kole
zijn manschappen weer eens bij
een. Bergen op Zoom kon elk mo
ment gevechtsterrein worden. Men
besloot om acht kelders in te rich
ten als hulppost, verspreid over de
stad en met inschakeling van
EHBO-krachten. Men durfde de
kelders niet van rodekruistekens te
voorzien, uit vrees dat de Duitsers
de betrekkelijk veilige schuilplaat
sen zouden opeisen. Dag en nacht
waren de posten met drie of vier
mensen bezet. Twee dagen daarna
inspekteerde voorzitter Blom van
Assendelft met Kole de kelders en
bevond alles in orde. Die avond
onderging de stad de eerste be
schieting en juist vrij dichtbevolkte
buurten als Het Fort en de Jordaan
kregen de meeste voltreffers. Er
vielen doden en gewonden en dat
7 november 1944 eerde het Rode Kruis de gesneuvelde bevrijders die op
Plein 13 een voorlopige rustplaats hadden gekregen.
De Waterschans nr. 4 1 993
Défilé voor Canadese en burgelijke autoriteiten op 27 oktober 1945.
Aan het hoofd van de colonne W. Besling.
betekende voor het Rode Kruis an
dermaal: aantreden! Kolonnemen-
sen zorgden voor transport naar
het ziekenhuis, het huidige ABG in
de Wassenaarstraat. De Duitsers
hielpen daarbij.
De volgende dag kregen de men
sen van de luchtbeschermings
dienst rodekruisarmbanden. Zo
konden zij helpen bij het vervoeren
van slachtoffers. Het aantal hulp
posten werd met twee uitgebreid:
de St-Aloysiusschool in de Box-
hornstraat en een school aan de
Noordzijde Zoom.
Een bombardement trof de
Zandstraat en omgeving. Dokter
Kole verbond er zelf gewonden.
Eindelijk. op vrijdag 27 oktober
was het dan zo ver. De eerste Ca
nadese tanks waagden zich in de
stad nadat ze waren getipt dat de
Duitsers wegtrokken. Alleen een
Sprengcommando was nog bezig
met het opblazen van kerktorens,
bruggen en de dam over de Zoom
bij de Halsterseweg. Brokstukken
van de laatstgenoemde explosie
kwamen tot op de Grote Markt te
recht. Ploegcommandant Besling
ging eens kijken of er geen slacht
offers waren. En ja hoor, het was
raak. Een achttienjarig meisje uit
het gezin Suykerbuyk was getrof
fen door een blok beton. Besling
en Van Baal zorgden voor vervoer
naar het Duitse marinehospitaal op
'Vrederust'. Helaas, het mocht niet
baten. In de Rozenstraat trof Bes
ling daarna een tweede gewonde,
Corry Musters, oud negentien jaar.
Buurjongens droegen haar op een
ladder naar dokter Franken aan de
Halsterseweg en met een handkar
van daar naar Vrederust, waar ze
na aankomst overleed.
3.11. wel bevrijd, maar nog niet
veilig
's Middags reden de tanks de Grote
Markt op, welkom geheten door
de burgemeester en een massa
volk. Een sergeant werd verzocht
uit zijn tank te komen. Ongelukkig
genoeg bleef hij daarbij met zijn
horlogeketting achter de trekker
van de mitrailleur haken, waar
door plotseling een salvo klonk
met als triest gevolg: twee doden
en een gewonde. Voor Coba Cop-
pens en Gemma Huijgens was het
feest voorbij. Kees Eist overleefde
zijn verwonding.
De volgende dag wederom veel
volk op de been. Iedereen wilde de
bevrijders zien en spreken maar de
vijand was dichtbij, aan de Noord
zijde Zoom en de Halsterseweg.
De stad lag andermaal onder vuur
met als gevolg nieuwe slachtoffers
en werk voor het Rode Kruis. Ko
lonnisten en verpleegsters hadden
de handen vol. Pas op zondaga
vond 29 oktober werd het rustiger,
de stad herademde. Het Rode
Kruis eerde op 1 november de ge
sneuvelde bevrijders die een voor
lopige rustplaats hadden gekregen
op Plein 13 tegenover hotel De
Schelde.
Daags daarna ging het Rode Kruis
over tot opheffing van de hulp
posten in de kelders. Alleen het
centrale commandopunt boven het
V.V.V.-kantoor hoek Grote Markt
- St.-Annastraat bleef gehand
haafd.
Omdat steeds meer mensen naar
de verblijfplaats van gezinsleden en
kennissen kwamen informeren,
had het Rode Kruis op 11 oktober
een informatiebureau geopend in
de Engelse straat, hoek Blauwe-
handstraat. De eerste dag al 28 be
zoekers. De volgende vier dagen
groeide dat aantal uit tot respectie
velijk 31, 65, 83 en 103 informeer-
ders. Met andere afdelingen zoals
Breda werden lijsten uitgewisseld