De Waterschans nr. 1 1994
Afb. 5. Gezicht op Bergen op Zoom, gemaakt in 1634. Foto: Gemeentelijke
Archiefdienst Bergen op Zoom.
werd aangezocht om bestaande
geschriften te kopiëren (34). Zo
betaalde de magistraat hem vijftien
gulden voor het kopiëren van
'tboucxken' dat burgemeester
Thomas de Rouck geschreven had
(35). Dat was aanzienlijk meer dan
de elf gulden die J. Heijbeke ont
ving die in hetzelfde najaar van
1633 het boekje driemaal over
schreef (36). Het boek: 'een cort
recueil (verzameling) van alle deser
Stadts Privilegiën ende andere oude
rechten ende gerechticheden dese
Stadt van outs gecompeteert heb
bende', ook wel het nieuw privile
geboek genoemd, was de magistraat
door de schrijver Thomas de Rouck
op 24 september 1633 aangeboden
(37). Als beloning schonk men hem
een gouden penning ter waarde van
veertig a vijftig gulden (38).
'Gedichten van verscheijde poëten'
Het Gemeentearchief te Bergen op
Zoom beschikt sinds kort over een
vrij zeldzame uitgave van de dicht
bundel: 'Gedichten van verscheijde
poëten geschreven door eenige
liefhebbers der pennen. Bijeen
vergadert, gesneden en uutgegeven
door S. De Swaef ende H. Lancel'.
Het boekje bevat gedichten van o.a.
Jacob Cats, Adriaen Hoffer, Jacob
Schot, Henri Lancel en Johannes en
Samuel de Swaef, die door hen
zelf, of door andere 'liefhebbers der
pennen' in fraai schoonschrift zijn
neergepend. Gezien zijn ervaring op
dit gebied, zal het vermoedelijk De
Swaef zijn geweest die de teksten
in koper heeft gesneden en niet zijn
mede-uitgever Henri Lancel.
De ondernemende onderwijzers
(Henri Lancel was onderwijzer te
Zierikzee) droegen hun geesteskind
op aan respectievelijk de magistraat
van Zierikzee en de magistraat van
Bergen op Zoom.
De laatste zeer uitgebreid: aan de
gouverneur van Bergen op Zoom
Louys vander Kethule, de drossaard
Willem van Reyt en de heren
burgemeesters, schepenen en raad
van de stad Bergen op Zoom.
In hun opdracht schreven zij:
Hier is in elck blad wat anders,
so van inhouden als van uutnemen-
de fraey schrift, ende elk in't sijne
dienstig om uut te leeren, dienstig
om naar te leren: Om uut te leeren
de deugt begrepen in de gedichten,
ende om naar te leeren de handelin-
ge van schrijven
Een bundel met daarin de opdracht
van S. de Swaef en H. Lancel aan
de magistraat van Bergen op Zoom,
gedateerd op 12 oktober 1628,
bevindt zich in het Rijksprentenka
binet te Amsterdam. De Koninklijke
Bibliotheek in Den Haag en het
Gemeentearchief te Bergen op
Zoom zijn ieder in het bezit van
een exemplaar dat door de beide
heren op 12 oktober 1628 werd
opgedragen aan de magistraat van
Zierikzee.
Vermoedelijk werden de koperpla
ten ook nu weer verkocht. In latere
bundels treft men namelijk de
vermelding aan: 'Ghedruckt bij
Henric Meurs', of 'E. Cloppenburg-
hius excudit Ao. 1630' (39).
In deze uitgaven ontbreekt de
opdracht. Wat zij wél bevatten is
een portret van Samuel de Swaef,
gemaakt in 1627 (40).
Bergse vrienden
Het portret van De Swaef is gesne
den door L. Sarragon naar een
tekening gemaakt door de schilder
Jasper Beckx. De keuze van Samu
el voor deze schilder is niet zo heel
vreemd. Beide heren moeten elkaar
goed hebben gekend. Jasper Beckx
verbleef in 1627 in Bergen op
Zoom (41). In 1628 woonde hij in
Wouw. Jasper was de zoon van
Jeronimus Beckx die vóór 7 april
1629 in zijn woonplaats Antwerpen
overleed (42). De Swaef mocht ook
de toen nog jonge Justus Turcq en
dominee Lambertus de Rijcke tot
zijn vrienden rekenen. Zij uitten
hun bewondering voor De Swaef in
twee in het Latijn gestelde bijschrif
ten onder zijn portret. Justus Turcq
zou zich ontwikkelen tot een zeer
bekend schrijver van poëzie en
proza in het Latijn. Na zijn promo
tie te Leiden in 1636 bekleedde hij
een aantal belangrijke functies,
zowel in dienst van de stad, als in
dienst van de markiezen van Ber
gen op Zoom (43). Lambertus de
Rijcke had reeds bekendheid ver
worven als mede-auteur van een
kroniek over het beleg van Bergen
op Zoom in 1622 (44). Dominee
Richardus Lubbaeus, rector van de
Latijnse school, trad op als getuige
bij de doop van Johannis, het eerste
kind van het echtpaar De Swaef dat
in Bergen op Zoom geboren werd.
Leden van de familie Van den
Heede, waaronder glasschrijver
Jacob van de Heede, fungeerden
zelfs enkele malen als getuige.
Een echte familieaangelegenheid
was de doop van Sara in 1635:
getuigen waren toen Abraham van
der Beke en Sara Tack, de echtge
note van Daniël de Swaef; hij was
16
De Waterschans nr. 1 1994
vt .pTi:u
V^<3mtnct
Aa-rins
Afb.6. Mortalia Cogita, uit de bundel: Gedichten van verscheijde poëten.
Foto: Gemeentelijke Archiefdienst Bergen op Zoom.
Mortalia cogita
Sonnetdoor Samuel de Swaef (S3)
De menscft en al zijn doen, bepaelt door Qods bestieren
'Verheft niet, noch misprijst, soo (angh als hij noch leeft
Want als een tanger rijs, dat vande winde beeft
Soo sietmen is de "Mensch in alle zijne manieren
Wanneer ghij siet ijet goets, dencft Qod is goedertieren
Wem comt toe lof en eer, die sulc?t den Menschen geeft.
Moer soo den zrromen man veel ongelu.ck_ aenkleeft
Verdoemt hem daerom niet: ghij siet 't is Qods regieren
Qodt roept den eenen vroeg, en hoert den and'ren laet
Den eenen geeft hij Der, den and'ren geeft hij smaet
Ofger dat hij jder weet profjtelicxt te wesen
Qelu-ckjg is de Man die soo deesweeredt kg.nt
Dat hij zijn ooren niet tot haer beloften went
Die valsch zijn, Dnde nojt van Wjse lien gepresen.
een oom, zij een tante van de
dopeling.
Samuel en zijn vrouw Anna Heij-
nincx kregen in Bergen op Zoom
zes kinderen: Johannis (3-10-1626),
Daniël (27-8-1628), Anna (8-12-
1630), Sacharias (18-7-1632),
Josina (26-2-1634) en Anna (24-7-
1635) (45).
Een wat vreemde figuur in de
kennissenkring van De Swaef lijkt
luitenant Sijmon Boeger geweest te
zijn. Kwade tongen beweerden dat
zijn vrouw een 'hoerekindt' had
gehad en dat de luitenant zelf 'on
der de galge' had gestaan (46). Met
hem ging De Swaef de uitdaging
aan dat hij zijn dienaar in zes en
een halve maand tijd zou leren
lezen en schrijven, zodat de man
daarna de rollen van de compagnie
kon schrijven. De Swaef zou 'voor
zijn leeren niet genieten', m.a.w.
voor zijn lesgeven niets ontvangen,
als na het verstrijken van de termijn
het resultaat niet naar wens zou
blijken te zijn - dit ter beoordeling
van notaris Jan van Wesel (47).
nieuwe schoolmeester
Samuel is in 1636 in Bergen op
Zoom overleden (48). Slechts één
enkel archiefstuk gewaagt van zijn
overlijden: een request van mr.
Jacob de Thomassijn en zijn vrouw
Magdalena van Ham, gericht aan de
magistraat van Bergen op Zoom. In
de brief waarin zij het het stadsbe
stuur toestemming vragen om in de
stad een 'vrije' Franse school te
mogen openen, schrijven zij: 'ver-
staen hebbende dat alhier binnen
deser stadt is comen afflijvich te
worden mr. Samuel de Swaeff, in
sijnen leven geweest sijnde fransche
ende duijtsche schoolmeester, ende
al soo naer sijn doot een ander
duijtsche maer geen fransche school
meester is gestelt (49).
De gevraagde toestemming werd
hen 14 januari 1637 verleend, onder
voorbehoud dat de verzoeker de
magistraat een 'attestatie van zijn
comportement', een officiële verkla
ring van goed gedrag hem verstrekt
door de bestuurders van zijn laatste
woonplaats, zou overleggen (Jacob
kwam uit Lotharingen) en dat hij
poorter zou worden met alle rechten
en plichten van dien. Omdat het
echtpaar een 'vrije' school wilde
beginnen - dus geen salaris uit de
stadskas ontving - is niet na te gaan
of er ook inderdaad een Franse
school is gekomen. De Thomassijn
had overigens gelijk met zijn op
merking dat er na de dood van De
Swaef inmiddels al wel een
'duijtsche' schoolmeester was
benoemd.
Op 29 augustus 1636 had de
magistraat mr. Franchois Yens
aangesteld als 'duijtsche' stads
schoolmeester (50). Na zijn overlij
den op 27 febr. 1638, volgde de
aanstelling van mr. Josias Leeuwens
(51).
In juni 1641 nam het stadsbestuur
het besluit dat men zou uitzien naar
een Franse stadsschoolmeester
'waer aen dese stadt ten hoochtsten
is gelegen' (52). Het vinden van
een geschikte persoon die de over
leden Samuel de Swaef kon vervan
gen, lijkt geen gemakkelijke opgave
te zijn geweest.
Een opmerking tot slot: behoudens
de genoemde vermeldingen in de
Bergse doopregisters van 1618 t/m
1641, zijn er geen verwijzingen
gevonden naar enig overlijden of
(her)trouwen, noch van Samuel,
17
fccit