De Waterschans nr. 1 1994 vakantie gingen, konden ze niet vermoeden dat de lessen pas begin november zouden worden hervat. Want de Eerste Wereldoorlog brak uit en op 1 augustus kondigde de Nederlandse regering de algemene mobilisatie af. Het Juvenaat veranderde in kazerne: er werden liefst 800 militairen ingekwartierd: in de studiezaal, op de slaapzalen, in klaslokalen, overal waar maar ruimte was. De paterskamers waren -uiteraard- bestemd voor de officieren. Op de binnencour werd een keuken ge ïnstalleerd. Gelukkig duurde deze 'bezetting' niet lang maar er bleek wel veel schade aangericht te zijn. De militairen waren nog niet weg of Belgische vluchtelingen meldden zich. Begin oktober begonnen de Duitsers hun beleg van Antwerpen en vele duizenden Belgen namen de wijk naar ons land. Het eerste grote gebouw dat zij in Bergen op Zoom zagen was het Juvenaat en al spoe dig waren er ruim 600 vluchtelin gen ondergebracht. Na drie weken begon de terugtocht van veel Belgen en voor de achterblijvers kwam er een ander onderdak. Voor de tweede keer in korte tijd konden paters en broeders aan een grote schoonmaak beginnen. Omdat de leerlingen pas in november weer aan de studie konden beginnen, kregen ze geen kerstvakantie. Eind 1918 heeft zich nogmaals zo'n 'ontregeling' van het schooljaar voorgedaan: vanwege de Spaanse griep stuurde men de leerlingen enige weken naar huis. 3.2 tussen beide wereldoorlogen. Het verhaal lijkt eentonig te gaan worden: in 1921 had men alweer plaatsgebrek. Als noodoplossing verrees er op de binnencour een grote loods, bestemd als eetzaal. Niet zo'n beste oplossing, want bij een beetje wind stoof het zand door de vensters en kieren in het eten. Er was een grootscheepse verbouwing nodig. In 1924 werd het hoofdgebouw voltooid door de afbouw van de noord vleugel. Daar was al eerder een voorlopige kapel neergezet, waarvan de buitenmuren nu werden opgenomen in het geheel van de nieuwbouw. Deze vleugel werd Afb.5. De oude kapel (1910-1924) in de noordvleugel. geheel onderkelderd. Keuken en stookkelder kregen er hun plaats. Het dak werd gedragen door enor me spanten, zodat er op de zolder één grote ruimte ontstond zonder steunpunten; een voor die tijd moderne aanpak. Hierin bracht men chambrettes aan, zodat de oudere grondig aan. Er werden aan de binnencourzijde nieuwe gangen tegenaan gebouwd; de oude gangen kwamen bij de klaslokalen en zalen. En verder werd er nog een verdie ping bovenop gezet, zodat er meer slaapgelegenheid kwam. Tenslotte - en dat was toch niet de minste Afb.6. De nieuwe kapelin het verlengde van het front (1924). studenten meer privacy hadden. Deze hele vleugel kreeg een beton nen geraamte: er kwam een gebouw dat de eeuwen zou kunnen trotse ren. Ook de zuidvleugel pakte men ingreep-, men bouwde een totaal nieuwe kapel in het verlengde van de voorgevel, de kapel die tot 1988 dienst gedaan heeft. 22 De Waterschans nr. 1 1994 Afb.7. Zelateurs en Zelatricen te gast op het Juvenaat (omstreeks 1928). Bisschop P. Hopmans van Breda kon dan ook bij het zilveren jubi leum van het Juvenaat aan de rector W.Govaart schrijven: 'Of in de pas verloopen 25 jaar niet reeds rijke zegen des Hemels over Uwe Con gregatie en Uw Juvenaat is neerge daald? Denk slechts aan het zaadje dat vóór 25 jaar werd uitgestrooid en thans staan we voor een krachti- gen wijdvertakten boom. Aan de onvermoeide werkzaamheid van U en Uwe Paters heeft God zijn onmisbaren zegen in ruime mate geschonken. In 25 jaar is Uw Juve naat uitgegroeid tot een der grootste missie-inrichtingen van ons land'. Merk op dat de bisschop 'missie inrichtingen' schrijft en niet 'klein seminaries'. Hij trof daarbij echter wel de juiste toon, want voor velen was de keuze voor het Juvenaat ingegeven door de verwachting daar een opleiding tot missionaris te krijgen. Klein-seminarie of niet, er was nu plaats voor 200 leerlingen en ook dat bleek te weinig... Van daar dat er in Helmond in 1929 een geheel nieuw seminarie werd ge bouwd, 'Missiehuis (sic) Christus Koning', waar leerlingen een oplei ding konden volgen van de eerste drie jaar, waarna ze op het Bergse Juvenaat verder konden studeren. Deze situatie is zo gebleven tot eind van de jaren '60. In dit Missie huis was plaats voor ongeveer 130 jongens. 3.3 de Tweede Wereldoorlog In de oorlogsdagen van mei 1940 werd een deel van de leerlingen 's nachts ondergebracht bij gezinnen in de stad om het risico bij een bombardement te verkleinen. Verder weken in de eerste tijd de problemen die de Tweede Wereld oorlog met zich meebracht voor het Juvenaat niet af van die voor de doorsnee Nederlander. In juli 1942 vorderden de Duitsers echter het hele complex; alleen de kapel bleef tot het eind van de oorlog vrij. Zij wilden er een kazer ne in onderbrengen voor de 'Fallschirmjager'. In allerijl moest alles worden ontruimd en dat bete kende nogal wat! Een deel kon worden ondergebracht in de Brou werij (waar momenteel de firma Intraco gevestigd is); de rest werd verspreid over huizen in Twello (bij Deventer), Aarle-Rixtel en Nijnsel (bij St. Oedenrode). Onder 'deel' en 'de rest' moet dan wel worden verstaan: op de eerste plaats natuur lijk de paters, broeders en leerlin gen, maar vervolgens heel de inven taris van meubelen, leermiddelen, keukengerei, persoonlijke bezittin gen... er bleef werkelijk niets in het oude gebouw achter -dit tot grote ergernis van de Duitsers. De bewo ners van de Brouwerij probeerden zo goed en zo kwaad als dat ging het normale leven voort te zetten. Leslokalen en slaapzalen waren verspreid over verschillende gebou wen in de stad. Via een met prik keldraad afgezet pad kon men naar de kapel gaan, daarbij overigens vaak lastig-gevallen door Duitse soldaten. Maar de oorlog heeft gelukkig aan geen van de bewoners van het Juvenaat het leven gekost. In augustus 1944 had rector J.van Buuren aan de ouders geschreven de leerlingen na de vakantie maar voorlopig thuis te laten wegens de onduidelijke militaire en politieke situatie, die door de landing in Normandië en de opmars van de geallieerden was ontstaan. Daarna maakten de spoor-wegstaking, de oorlogshandelingen in het zuiden en oosten en de hongerwinter in het westen een tocht naar Bergen op Zoom onmogelijk. Sommige juveni- sten kregen in hun woonplaats wat les, tezamen met andere seminari sten van toevallig daar gestrande seminarie-leraren. Bij de bevrijding van Bergen op Zoom (oktober 1944) waren er dan ook geen leer lingen in de Brouwerij. De Duitsers verlieten het Juvenaat, nadat zij eerst nog geprobeerd hadden de keuken op te blazen; er werd alleen plaatselijk ernstige schade aange richt: die vleugel was gelukkig van beton! Hun plaats werd direct inge nomen door de geallieerden, hoewel enige ruimten werden vrijgegeven. De Brouwerij moest dus voorlopig nog worden aangehouden. Na de bevrijding kwamen de leerlingen - vaak na een zeer lange en avontuur lijke reis- bij groepjes weer terug naar hun oude school. In het Juve naat moest er allerlei schade aan gebouw en inrichting worden her steld. In september 1945 werd het Juvenaat weer 'gewoon' bevolkt: er waren 190 leerlingen, verdeeld over 14 klassen. Dat grote aantal klassen was noodzakelijk omdat veel leer lingen moesten worden bijgespij kerd: velen, vooral uit het noorden en westen, hadden maandenlang geen les gehad. 3.4 het gewone leven weer hervat. Voorlopig zag het er niet naar uit dat er moeilijke tijden voor het Juvenaat zouden aanbreken. Het aantal leerlingen steeg gestaag en liep op tot ruim 260. Er werd dus opnieuw aan nieuwbouw gedacht, temeer daar er weer een jubileum voor de deur stond: het gouden. Achter het hoofdgebouw verrees een badhuis; daaraan was dringend behoefte, mede gezien de hogere eisen die ook in de huisgezinnen werden gesteld aan de hygiëne. Het 50 jarig-bestaan was een mooie aanleiding om de kapel op te knap pen. Er kwam een nieuw altaar, een geschenk van oud-leerlingen, met bijbehorende kandelaars, tabernakel, wierookvat e.d., ontworpen door het Bergse kunstatelier Andriessen. De eveneens Bergse kunstenaar Janus Sio maakte nieuwe kruiswegstaties. Deze schilder woonde overigens al sinds 1926 in het Juvenaat en heeft veel ruimten in het gebouw ver fraaid met zijn muur-schilderingen. 23 Capel, Zangkoor

Periodieken

De Waterschans | 1994 | | pagina 13