De Waterschans nr. 1 1994
6. De boetende Maria Magdalena
(west nr. 5).
Maria Magdalena zou een publieke
vrouw zijn geweest, die zich door
het contact met Jezus tot een beter
lever bekeerde. Daarbij wordt
verwezen naar een Bijbelse gebeur
tenis, namelijk de voetwassing van
Jezus door een onbekende vrouw.
Men is er niet zeker van of die
connectie terecht is gelegd (16). Zij
zou zich volgens de legende hebben
teruggetrokken in de woestijn, waar
zij een verschijning van Jezus
kreeg. Deze verschijning is in de
beeldende kunst meermalen voorge
steld. Op het medaillon knielt Maria
Magdalena voor een berg of rots,
waarop een doodshoofd en een
kruisbeeld. Daarvoor ligt op de
grond een opengeslagen boek (bij
bel). Rechts stelt een stralende wolk
de Goddelijke Verschijning voor.
Links op de achtergrond een heuvel
met daarop enige gebouwen, waar
onder één met een koepel.
7. Tomas herkent Jezus (oost nr.3).
In een vertrek met spitsboogven
sters staat Jezus voor een nis,
eveneens met een spitsboog. Hij
heeft zijn gewaad opengeslagen
waardoor hij de wonde in zijn
linkerzijde kan tonen aan de voor
hem geknielde, half opgerichte
apostel Tomas. Met zijn rechter
hand maakt Jezus een zegenend
gebaar. Tomas strekt zijn rechter
hand uit om de zijdewonde aan te
raken en zich van de identiteit van
Jezus te overtuigen (17). Links een
andere apostel of leerling met staf.
8. De stigmatisatie van de Franci-
scus van Assisië (west nr. 3).
Sint-Franciscus knielt met gespreide
armen in een rotsachtig landschap.
Hij is gekleed in een pij met koord,
rechts afhangend, links een rozen
krans. Rechts een boom (palmboom
Op de achtergrond een kerkge
bouw. Linksboven verschijnt hem
de Serafijnse Christusfiguur.
Op de grond linksonder een doods
hoofd en een opengeslagen boek.De
verschijning van de gekruisigde
Jezus als Serafijn (engel met vier of
zes vleugels) aan Franciscus zou
hebben plaatsgehad in 1214 op de
berg Alverna in Italië (18).
9. Jezus verschijnt aan Margaretha
Maiia Alacoque (west nr.l).
In een kloosterkapel met klassieke
bogen, maar met in de muur een
spitsboogvenster, verschijnt Jezus,
staande op een wolk voor het altaar
en toont aan de links van hem
geknielde kloosterzuster zijn vlam
mend, met een doornenkroon om
wonden hart, dat door een stralen
krans is omgeven. Hij maakt met de
rechterhand een uitnodigend gebaar.
Margaretha Maria houdt een doek
voor zich, waarop het H. Hart is
afgebeeld. Op de grond vóór haar
ligt een opengeslagen boek (19).
10. Franciscus doopt heidenen
(oost nr.5).
De heilige Franciscus Xaverius
staat aan een bergachtige oever,
waarop een kruis is geplant. Links
moet de zee zijn, waarop een schip
met ingehaalde zeilen te zien is.
Franciscus, gekleed in geestelijk
gewaad, met stool en superplie,
doopt met de rechterhand een kind,
terwijl hij met de rechter een draag-
kruis vasthoudt.
Links achter het kind knielen enige
volwassen personen (Japanners of
Chinezen). Vermoedelijk is de
landing van de heilige in Vietnam
(1548) of Japan (1549) voorgesteld
(20).
11. Een paus geknield voor het H.
Hart (west nr. 2).
De paus, vermoedelijk Pius IX,
knielt in een kapel voor een altaar
(links) waarop een heilihartbeeld in
mandorla.
40
De Waterschans nr. 1 1994
Afb.ll. Een paus geknield voor het H. Hart.
Rechts een opgebonden gordijn.
Hij heeft de rechterhand uitgestrekt,
de linker op de borst. De identifica
tie is moeilijk door de vermoedelij
ke idealisering van het type (21).
12. Carolus Borromeus reikt de
communie uit aan de jonge H.
Aloysius Gonzaga (west nr.4).
De doop van Aloysius door de
aartsbisschop van Milaan Carolus
Borromeus vond in 1580 plaats, bi
een kerk- of kapelruimte knielen
drie personen (waarvan de middel
ste, Aloysius, is te herkennen aan
zijn stralenkrans) voor Carolus, die
hen de communie uitreikt. De
overige knielende personen zijn een
gesluierde vrouw links en een man
met baard rechts. Carolus staat in
het midden en is gehuld in misge
waad; rechts van hem staat een
assistent (monnik?) met in de rech
terhand een patriarchaal draagkruis
als rangteken van de aartsbisschop.
Het thema is in de kunst meermalen
uitgebeeld (22).