De Waterschans nr. 1 1994 verwijst hij ondermeer naar het schilderij 'Landschap met Heilige Maagd' uit de Antwerpse school, daterend van omstreeks 1530, eigendom van het Catharijne Con vent in Utrecht. Achter de Heilige Familie is een profaan uitziend paartje afgebeeld, zittend op een laag muurtje aan de rand van de slotgracht. In die gracht zwemmen eenden en twee zwanen. Zwanen hadden in die tijd een profane, zelfs onkuise betekenis. Op de witte kasteeltorens op datzelfde schilderij onderscheiden we een twaalftal spreeuwpotten. Toeval? Afb. 11. Moderne spreeuwpot aan de zuidoostgevel van de jeugdsbibl- theek binnen het Markiezenhof complex. Let op de relatief korte hals en de (te) wijde mondopening. Op tal van kermissen en boeren bruiloften ontdekken we de afbeel ding van spreeuwpotten. En een schilder als Jan van Goyen beeldde spreeuwpotten bij voorkeur af tegen de gevels of schoorstenen van herbergen. Op het schilderij 'De Dorpsstraat in Den Bilt' (1623) zien we links een grote duivenzolder: duiven op zolder houden betekende bordeelhouden. Aan de schoorste nen van beide herbergen (links de Halve Maan en rechts De Zwaan) zijn spreeuwpotten afgebeeld. Uit de combinatie van deze zinnebeel den mogen we afleiden dat in de vroeg-zeventiende eeuwse Dorps straat van Den Bilt voor een weinig geld veel liefde te koop was. Een vogelpot met daarbij een jon gen en een meisje, al dan niet in combinatie met vogeltjes, een vogelkooi of een uienmand, zoals dat vaak werd geschilderd, is even eens onmiskenbaar een aanwijzing voor het afbeelden van de spreeuw- pot als zinnebeeld van de erotiek (40). De zeventien spreeuwpotten uit Stad en Land van Bergen op Zoom in vogelvlucht: een catalo gus nrs. 1 t/m 7. Verdronken land van het Markie- zaat In 1990 werd door Bruno van Gerwen uit Ossendrecht, actief lid van de Werkgroep Archeologie van de Heemkundekring 'Het Zuidkwar tier', een hoeveelheid vijftiende eeuwse potscherven verzameld op het verdronken land van het Mar- kiezaat, aan de zuidrand van de Bergse Plaat. Daaronder bevonden zich de fragmenten van een 7-tal spreeuwpotten; twee daarvan be hoorden tot het 'langs-geveltype' (afb. 3). Ih grote lijnen wijkt de vormgeving van deze spreeuwpot ten niet af van de andere uit Bergen op Zoom en omgeving. Een opval lend verschil is evenwel, dat het roofgat van de 'langs-gevel' spreeuwpotten van het verdronken land van het Markiezaat allemaal met een dekseltje konden worden afgesloten. Met behulp van een houten pennetje kon dat dekseltje worden vastgezet (afb. 2). Nagenoeg alle spreeuwpotten uit de omgeving van Bergen op Zoom dragen een klein doorboord nokje op de mondrand. Door dat nokje kon het zitstokje worden aange bracht. Tussen het door Van Ger wen verzamelde materiaal ontbra ken dergelijke nokjes. Het gaatje in de schouder van de pot, waarin het uiteinde van het stokje werd beves tigd, is wel aanwezig. Of de spreeuwpotten van het verdronken land van het Markiezaat nu wel of niet van een nokje waren voorzien blijft daarom onduidelijk. Zoals we wel vaker bij oxyderend gebakken rood-bruine spreeuwpot ten zien, bevinden zich een aantal spatjes of vlekjes loodglazuur op de spreeuwpot. Het aanbrengen van loodglazuur op spreeuwpotten heeft weinig zin en kan dan ook nooit de bedoeling van de potmaker geweest zijn. Waarschijnlijk werden de spreeuwpotten tezamen met kook potten, kannen en ander wel gegla zuurd aardewerk in een oven gesta peld en gebakken. Smeltend lood glazuur, dat van het andere potgoed afdroop, kwam op die manier ook op de spreeuwpotten terecht. Op dezelfde vindplaats werden fragmenten aangetroffen van een vijftal spreeuwpotten van het 'kop se' type spreeuwpot, daarvan kon er een worden gereconstrueerd (afb. 4). De vormgeving van het lichaam van deze kruik verschilt niet wezen lijk van dat van de andere uit het verdronken land of uit Bergen op Zoom. Of op de gebruikelijke wijze aan de mondrand een nokje was aangebracht voor het bevestigen van een zitstokje is niet bekend: aanwijzingen daarvoor ontbreken. Een heel opvallend verschil met de andere vondsten was de vorm van het dekseltje waarmee het roofgat kon worden afgesloten en de manier waarop dat dekseltje kon worden vergrendeld. Aan weerszij den van het keurig uitgesneden rechthoekige roofgat bevindt zich een doorboord nokje. Men bracht het dekseltje op zijn plaats en stak een stokje door beide nokjes en het dekseltje zat onwrikbaar op zijn plaats. De beide nokjes kunnen ook (tevens?) een functie hebben gehad bij het ophangen van de spreeuw pot. Westersingel In Bergen op Zoom kwamen de eerste spreeuwpotten in de jaren 1971/'72 te voorschijn bij de aanleg van de Westersingel (41). Bij die werkzaamheden stuitte men op de weggeworpen ondeugdelijke waar uit de handelsvoorraad van een plaatselijke 'kanneman'. In totaal omvatte de vondst de fragmenten van circa vijf spreeuwpotten, een kookkannetje en uit het Rijnland (Keulen en omgeving): twee schep- bekers, drie inktpotjes, twee kamer potten, minimaal achtenzestig drinkkannetjes, zeven drinkbekers, 8 De Waterschans nr. 1 1994 tal van grote en kleinere kruiken en drie spinsteentjes. Dankzij de com binatie van archiefonderzoek en de bestudering van de decoratie op de Rijnlandse produkten kon de ouder dom van dat materiaal worden vastgesteld: 1520-1540. Twee spreeuwpotten konden worden gereconstrueerd, elk van een ander type; de andere exemplaren zullen qua vormgeving daarvan niet heb ben afgeweken. Opvallend is, dat we ook hier tussen de restanten van een kannenhandelaar de beide spreeuwpot-typen bij elkaar aantref fen: het 'langs-geveltype' (afb. 5) en het 'kopse' type spreeuwpot dat haaks op de muur werd bevestigd (afb. 6). Ook bij de spreeuwpotten van de Westersingel zien we een opvallend bol lichaam, een lange slanke hals, de mogelijkheid tot het aanbrengen van een zitstokje en hooguit een toevallig spatje loodglazuur. Over de vorm van de roofopening bij het 'langs-gevel'-type ontbreekt elke aanwijzing. Bij het 'kopse type' (afb. 6) valt het ons op, dat het roofgat nu niet cirkelvormig of rechthoekig van vorm is maar driehoekig. De schuin weggesneden zijden van het drie hoekige roofgat zouden kunnen wijzen op het gebruik van bijpas sende dekseltjes. Het ophanggat - en ook dat is hier een nieuw feno meen - maakt geen deel uit van het roofgat maar is een afzonderlijke opening ernaast. nrs. 13 en 14. Lindebaan Toen in de jaren zeventig de Machinefabriek en Ijzergieterij Holland B.V. en de Asselbergs' IJzerindustrie en Handelsmaatscha- pij N.V. besloten hun activiteiten onder de naam Asselbergs Holland N.V. te bundelen en zich buiten het stadscentrum te concentreren, kon een groot fabriekscomplex in de binnenstad van Bergen op Zoom buiten gebruik worden gesteld. Op 28 februari 1975 werd dit ruim een hectare grote terrein, gelegen aan de Lindebaan, aangekocht door de gemeente Bergen op Zoom. In samenwerking tussen de lokale overheid, een project-ontwikkelaar en een institutionele belegger werd het gehele complex gesloopt om plaats te maken voor de bouw van woningen, winkel-units en een ondergrondse parkeergarage. Omdat je nooit kunt weten, wat je onder de grond zult aantreffen, legde het gemeentebestuur ondermeer vast, dat het slopen van eventuele arche ologische vondsten van onroerende aard en van dergelijke omvang en waarde, dat deze redelijkerwijs niet tot de normale sloopwerkzaamhe den konden worden gerekend, in nader overleg in regie zouden worden uitgevoerd (42). In 1982 ging de sloop van start. Restanten van oudheidkundig inter essante bouwwerken kwamen niet te voorschijn, maar wel een grote kuil, geheel gevuld met misbaksels. De scherven die ooit op die plaats werden gedumpt, dateerden onmis kenbaar van omstreeks het midden van de zestiende eeuw (43). De omgeving van de Lindebaan is lange tijd een open terrein geble ven, waar wind en stuifzanden vrij spel hadden. In de eerste helft van de zestiende eeuw staat dit gebied bekend als het 'Peerdenkerckhof' (44). Een gebied, waar weinig mee viel aan te vangen, waar je wellicht de kadavers van paarden kwijt kon en waar een potmaker uit het ha venkwartier voldoende ruimte vond om zich van zijn grote bergen misbaksels te ontdoen. Uit de door leden van de Stichting In den Scherminckel verzamelde scherven konden 389 gebruiksvoor werpen worden gereconstrueerd, meest kookpotten, koekepannen, kommen, schotels en kannen. Maar ook een 2-tal spreeuwpotten, elk van een ander type.(45) Ook het 'langs-geveltype' van de Lindebaan (afb. 7) wijkt qua vormgeving en formaat niet echt af van de hiervoor beschreven exemplaren. Een opval lend verschil is wel de erg slordige wijze waarop de Bergse potmaker het roofgat uitsneed. Het is vrijwel uit te sluiten dat er ooit een bijpas send dekseltje heeft bestaan. Het ophanggat van het 'kopse' type maakt - en dat komt vaker voor - deel uit van het roofgat (afb. 8). nrs. 15-16. Hofstraat Tot 15 augustus 1985 had de Firma F.C. de Valk in Bergen op Zoom de panden Hofstraat 27, 29 en 31 als werkplaats en magazijn in gebruik. Door tussenkomst van het gemeentebestuur kwamen deze gebouwen op die datum in handen van de Stichting Monumentaal Stadsherstel en kort daarop volgde een algehele 'vernieuwbouw', die omstreeks 1 januari 1986 was gerealiseerd (46). Tijdens de sloop- en restauratie werkzaamheden waren de leden van de Stichting In den Scherminckel in de gelegenheid om een klein onder zoek te doen naar de ondergrond van de achter-erven van de drie huizen. Bij dat onderzoek werd achter het huis De Morissendans (Hofstraat 27) een afvalkuil aange troffen, die vrijwel geheel gevuld bleek te zijn met potscherven. Die scherven werden zorgvuldig verza meld, gereinigd en - voor zover dat mogelijk was - aan elkaar gelijmd. Het afval omvatte glaswerk, Rijn lands steengoed, een fraaie majolica schotel, veel rood-bruin gebruiks- aardewerk: in totaal 87 voorwerpen waaronder twee spreeuwpotten (47). Op basis van het begeleidende vondstmateriaal konden we vaststel len, dat deze spreeuwpotten uit de periode 1525-1575 moeten dateren. Min of meer dezelfde periode als de spreeuwpotten van de Westersin gel en van de Lindebaan. Beide spreeuwpotten van de Hof straat waren van het 'kopse type'. Een daarvan (afb. 9) week qua vormgeving nauwelijks af van de andere spreeuwpotten van dit type uit Bergen op Zoom. De vorm van het roofgat was gelijk aan die van de Lindebaan. De tweede spreeuwpot uit de Hofstraat is wel een heel bijzonde re. Van die speciale spreeuwpot is tot op heden nog nergens in of buiten ons land een vergelijkbaar exemplaar gevonden, een 'pièce unique' dus tot nu toe (afb. 10). Ook deze pot is gemaakt uit rood- bakkende klei maar is vervolgens aan de gehele buitenkant bedekt met een dun laagje witbakkend slib. Deze witte laag, de engobe, is vervolgens met een geel door schijnend loodglazuur bedekt. In dat glazuur zijn, al dan niet opzettelijk, wat vage bruine en groene vegen aangebracht. Er zijn grijze, reducerend gebakken 9

Periodieken

De Waterschans | 1994 | | pagina 6