De Waterschans nr. 2 1994
Afb.3. Maximiliaan III Joseph, keurvorst van Beieren, met zijn gemalin en
Karei Theodoor, keurvorst van de Palts, met gemalin; alle vier nog jong en
opgewekt. Maximiliaan en Karei waren neven. Zij hadden geen van beiden
wettige nakomelingen. Ze sloten een familieverdrag. Volgens dat verdrag zou
de langstlevende de gebieden van de ander erven. In december 1774
overleed Maximiliaan en erfde Karei ondermeer het hertogdom Beieren. (In:
Kurfürst. a.w. blz. 85).
dergelijk voorstel bij Karei
Theodoor aan, zo in de trant van:
als U mij Beieren geeft, dan krijgt
U van mij de de Oostenrijkse
Nederlanden (België zonder het
prins-bisdom Luik) of een
aanmerkelijk deel daarvan. Die
laatste restriktie was nodig, omdat
België de vorst tienmiljoen
opleverde en Beieren op achtmil-
joen werd getaxeerd. Zulke
transakties waren toendertijd
denkbaar. Volgens Rail wilde Karei
die ruil niet, maar hij zei ook niet
keihard nee. Hij rekte de
onderhandelingen, steeds in de hoop
zo een oorlog te voorkomen. De
koning van Pruisen verklaarde zich
tegenstander van zo'n overeenkomst
omdat die het politieke evenwicht
binnen de Duitse landen zou
verstoren. Oostenrijk zou namelijk
te machtig worden en daarmee een
bedreiging vormen voor de andere
Duitse staten.
Rail staat verder uitvoerig stil bij de
vele hervormingen die Karei
Theodoor in zijn landen
doorvoerde. Hij deed dat als een
verlicht despoot. Met despoot wordt
hier niet bedoeld een vorst die
misbruik maakt van zijn macht,
maar een vorst die absoluut regeert
zonder enige inspraak van de
onderdanen. Hij alleen heeft het
voor het zeggen. Een verlicht
despoot is dan een vorst die zich in
zijn beleid laat leiden door de
ideeën van de Verlichting,
uitgezonderd dan de opvattingen die
de demokratische kant uitgaan.
Karei Theodoor is een goed
voorbeeld van een verlicht despoot
evenals zijn tijdgenoten, de reeds
genoemde Frederik II de Grote en
Jozef II. Ook hij huldigde het
principe: 'Alles voor het volk, maar
niets door het volk' en ook hij
wilde als een goed huisvader
regeren over zijn beminde
onderdanen. Natuurlijk was er in
die tijd evenals nu een groot
spanningsveld tussen ideaal en
werkelijkheid.
Karei Theodoor als vernieuwer en
hervormer
Wat heeft Karei zoal hervormd?
Het antwoord is: heel veel. Wat
heeft Bergen op Zoom daarvan
gemerkt? Antwoord: niets. Dit doet
natuurlijk vreemd aan en vraagt om
een verklaring. Allereerst zijn vele
hervormingen. Die omvatten het
onderwijs, de rechtspraak, de
landbouw met inbegrip van de
bijenteelt, de nijverheid en de
handel, de kunsten en
wetenschappen en de verhouding
tussen kerk en staat. Wat het laatste
betreft ontpopte de door en door
katholieke vorst zich als een
tolerant heerser, helemaal in de
geest van de Aufklarung, de Duitse
versie van de Verlichting. Karei,
geboren in 1724 op het kasteel van
Drogenbosch iets ten zuiden van
Brussel, ontving een katholieke
opvoeding. Zijn eerste leermeesters
waren Jezuïeten. Later studeerde hij
verder aan de universiteiten van
Leiden en Leuven. In Leiden
maakte hij kennis met het
Calvinisme. Dat zou hem later van
pas komen in de Palts, een staat
met drie confessies: katholieken,
calvinisten en lutheranen. Voor de
Palts vaardigde de keurvorst op 15
februari 1766 een tolerantie-edikt
uit. Alle onderdanen en speciaal de
pastoors en dominees kregen
opdracht om op vredelievende wijze
met elkaar om te gaan. Ieder was
vrij om God te dienen naar eigen
inzicht en overtuiging. Karei
Theodoor steunde de charitatieve
instellingen van alle drie de
richtingen. Op onderwijsgebied
bracht Karei heel wat verbeteringen
aan, wederom in de geest van de
Verlichting. Veel verlichte filosofen
huldigden het principe: kennis is
deugd. Bouw tien scholen en je
kunt weer een gevangenis slopen.
De vorst vernieuwde van hoog tot
laag de scholen, van universiteit tot
dorpsschool. Hij maakte ook zijn
bibliotheken toegankelijk voor
geïnteresseerden; bibliotheken die
hij gestadig uitbreidde. Dat was
toen niet zo moeilijk, omdat menig
klooster zijn boeken ging verkopen
uit angst voor een opheffing van
het klooster. Dat proces was al
begonnen in Oostenrijk onder Maria
Theresia en zou door haar zoon
Jozef II op grote schaal worden
doorgevoerd, ook in de Zuidelijke
Nederlanden. In zo'n klimaat was
het niet moeilijk waardevolle
handschriften en boeken voor een
zacht prijsje te verwerven.
Karei heeft ook heel wat laten
bouwen. Zijn paleis in Mannheim,
hoofdstad van de Palts, werd
uitgebreid met vertrekken voor zijn
bibliotheek, zijn archief, zijn
muntenverzameling, kunstvoor
werpen en collectie antiquiteiten.
62
De Waterschans nr. 2 1994
Andere takken van kunst troffen in
hem al evenzeer een royale
maecenas. Het orkest van
Mannheim onder leiding van
Christiaan Cannabich was beroemd.
In 1777 trad Mozart op voor de
keurvorst en diens concertmeester.
Zelf was de vorst zeer muzikaal;
Cannabich was zijn oude
leermeester. Toneel, opera,
literatuur hadden eveneens de
aandacht van Karei. Beroemde
mannen als Lessing en Wieland
ontvingen in Mannheim gastvrij
onderdak. Wieland deed er alles aan
om het Duits als een volwaardige
taal, geschikt voor literatuur en
operateksten, erkend te krijgen. Dat
ging recht tegen de tijdgeest in die
Frans als de taal voor de culturele
elite zag. Zelfs de koning van
Pruisen vond Duits toch eigenlijk
maar niets. De vorst van de Palts
koos partij voor Wieland en
Lessing en bevorderde het Duitse
toneel naar vermogen. Hij nam
Theobald Marchand in dienst als
direkteur van de schouwburg in
Mannheim met de opdracht elke
week drie optredens te verzorgen,
een toneelstuk, een opera of een
balletstuk, maar alles in het Duits.
Verder moest Marchand jongeren
met talent gratis voor de genoemde
takken van kunst opleiden. Evenals
Frederik II nodigde Karei Theodoor
zijn beroemdste tijdgenoot, de
verlichte filosoof Voltaire, uit aan
zijn hof en anders dan bij Frederik
II bleef hun onderlinge verhouding
hartelijk en correct. Graag had de
Paltse vorst gezien, dat Voltaire
zich in Mannheim had gevestigd,
maar dat weigerde de filosoof. In
1763 stichtte Karei Theodoor in de
hoofdstad van De Palts een
academie voor wetenschappen en
literatuur: de Academia Scientiarum
et Elegantiarum Litararum Theodo-
ra-Palatina. Merkwaardig is dat hij
ordensgeestelijken verbood om lid
te worden van dit illustere instituut.
Hij voorkwam daar in ieder geval
mee, dat de knappe maar wat
achterbakse astronoom Christiaan
Mayer S.J. werd toegelaten, tijdelijk
althans, want na de opheffing van
de Jezuïtenorde in 1773 deed Mayer
alsnog zijn intree. Het is haast
vanzelfsprekend dat Karei ook alle
aandacht had voor de
geschiedwetenschap. Op zijn
instigatie begonnen meerdere
historici met de bestudering van de
geschiedenis van de Rijnpalts.
Mannheim kreeg verder een
kunstacademie, speciaal voor
tekenen en beeldhouwen. Voor deze
instelling verzamelde de stichter een
rijke collectie tekeningen, gravures,
etsen en studies voor
schilderstukken, met werken van
onder meer Rafaël, Michelangelo,
Titaan en Holbein. Wie dit moois
wil zien moet thans naar Miinchen,
want bij zijn verhuizing naar
Beieren nam Karei de verzameling
mee naar zijn nieuwe woonplaats.
Heidelberg en Frankenthal
De Palts had twee universiteiten.
Veruit de oudste staat in Heidel-
berg, opgericht in 1386. Van 1228
tot 1720 was deze plaats de
hoofdstad van de vorsten van de
Rijnpalts. In de zomer van 1765
bracht Karei Theodoor drie dagen
door in Heidelberg. Hij bewonderde
er de bibliotheek en het
natuurkunde-kabinet. Wat niet
iedereen zal hebben gewaardeerd
was, dat hij de al te lange
universiteitsvakanties aanmerkelijk
inkortte. Een tot hem gerichte rede
in het Latijn beantwoordde hij in
dezelfde taal. Frankenthal, wel
genoemd de derde hoofdstad van
het land, had evenals de tweede
hoofdstad veel geleden in de
oorlogen tegen Frankrijk. De stad
was vanaf de stichting een bolwerk
van het Duitse calvinisme. Veel
vluchtelingen uit de Nederlanden,
verdreven tijdens Filips II van
Spanje en diens landvoogd Alva,
hadden zich destijds in Frankenthal
gevestigd. In de achttiende eeuw
woonden er behalve calvinisten ook
lutheranen, katholieken en
doopsgezinden. Tolerantie was dus
onmisbaar. Karei schonk deze stad
in 1772 een interconfessionele
school en tien jaar later nam hij er
het 'Philantropin' onder zijn hoede,
een 'mensenvriendelijke' school met
internaat voor meisjes vanaf tien
jaar. De vorming had er plaats met
inachtneming van de richtlijnen van
Rousseau en Basedow. Het aantal
aanmeldingen groeide snel, vooral
van protestantse kinderen. Karei
schonk de school heel wat
Afb.4. Karei Theodoor en Elisabeth
Augusta op latere leeftijd.
(In: Kurfürst. a.w. blz. 91).
privileges, maar schreef ook voor
dat het godsdienstonderwijs
'überkonfessionell' moest zijn.
Praktisch betekende dat: alleen
maar die christelijke waarheden
leren die door alle confessies
worden aanvaard. Het lokte toen
nog geen Réveil uit.
Karei Theodoor als stimulator van
de ekonomie
Meer welvaart! Voor Karei
Theodoor eveneens een belangrijk
aspekt. Een reden te meer voor hem
om elke oorlog zoveel mogelijk te
vermijden. Om de handel tussen
zijn vijf en later zes Duitse landen
te bevorderen schafte hij alle tollen,
in- en uitvoerrechten af. Die staten
gingen dus een soort douane-unie
vormen. De nijverheid kreeg
injekties door het oprichten van
manufakturen en fabrieken. De
positie van de boeren op zijn eigen
domeinen verbeterde Karei door
hun meer vrijheid te schenken. De
overige boeren had hij eveneens
graag van de laatste banden van
horigheid bevrijd, maar dat lukte
niet. Jozef II was in dit opzicht
radicaler, maar kreeg met opstanden
te maken. Toen Karei de grenzen
van Beieren openstelde voor de
export van graan, kreeg hij
problemen met de burgers van
Miinchen vanwege de snel
oplopende prijzen van het brood.
De onrust dwong hem om een
tussenweg te zoeken.
63