De Waterschans
De Waterschans nr. 2 1994
bestaan van een begrafenisbus valt
vooral te verklaren in tijden dat
werknemers van hun verdiende loon
onvoldoende geld konden sparen
voor financiële tekorten bij ziekte
of overlijden. Daarnaast kregen de
fondsen een sterke sociale funktie.
Minstens eenmaal per jaar kwamen
de leden van het fonds bijeen om
de rekening goed te keuren. Deze
avonden groeiden uit tot een
jaarlijkse teeravond. Worstebrood,
vlees en bier werden belangrijker
dan de goedkeuring van de notulen
en de jaarrekening. In de loop van
deze eeuw verloren de meeste
begrafenisbussen hun funktie van
verzekeringsfonds bij overlijden.
Sommige hielden gewoon op te
bestaan, andere gingen op in
grotere, landelijke verzekerings
maatschappijen. In ons land is het
voortbestaan van een fonds als dat
van de Broederlijke Liefde uniek te
noemen. Het voortbestaan is dan
ook hoofdzakelijk te danken aan het
gevoel voor traditie, dat door de
leden van deze maatschappij
gecultiveerd wordt. Niet de
uitkering bij overlijden, maar de
jaarlijkse traditionele teer-avond
vormt daarbij de voornaamste
drijfveer.
De Broederlijke Liefde is de laatst
overgebleven begrafenisbus binnen
Bergen op Zoom. De viering van
het 150-jarig bestaan geeft hoop
voor de toekomst. Over de
geschiedenis van deze vereniging,
waarvan de leden een groot
historisch besef hebben, heeft Cees
Vanwesenbeeck een boekje ge
schreven onder bovengenoemde
titel. In 50 bladzijden wordt het wel
en wee van de Broederlijke Liefde
beschreven. Het boekje bevat 23
afbeeldingen.
Het is een uitgave, van boekhandel
Quist-Bergen op Zoom, die in
september 1994 zal verschijnen.
door: Willem van Ham
De naam van ons blad is wel
bekend, maar wat moeten we onder
Waterschans verstaan? Het zou me
niet verwonderen dat een heleboel
Bergenaren, zelfs de daar 'geboren
lieden', het niet weten. En dat hoeft
ook niemand te verwonderen. Want
de Waterschans ligt nu niet direkt
in de binnenstad. Hij ligt daar, waar
veel Bergenaren wel bekend zijn
maar zelden komen: aan de Kop
van het Hoofd. De plaats, waar het
havenkanaal in de Schelde
vervolgens flinke delen van Holland
en Zeeland in hun macht kregen,
was het duidelijk dat de
havenmonding degelijk in de gaten
gehouden moest worden. Dit deed
men door het plaatsen van
wachthuizen op de havenhoofden.
Niet voorkomen kon worden dat
enige Zeeuwse geuzen bij de
Zuidmolen over de stadsmuren
klommen, doch hun binnendringen
werd tijdig gesignaleerd. Toen de
stad in 1577 aan de Staten-Generaal
Afb.l. Vogelvluchtgezicht op de Waterschans. Detail van een tekening door
Bonaventura Petri. 2e kwart 17e eeuw. Oostenrijkse Nationale Bibliotheek te
Wenen, in atlas Blaeu.
uitmondde, was eertijds een
markant punt. Schepen van heinde
en ver (en dat was in de Middeleeu
wen soms van heel ver) werden
daar de haven in- en uitgeloodst.
Maar niet alleen voor nieuwsgierige
Bergenaren, maar ook voor
eventuele vijanden was het een
terrein van belang. Wie de
havenhoofden bezette, beheerste
daarmee de verbinding van de stad
met Zeeland. Kon men dan nog de
landpoorten afsluiten dan was
Bergen feitelijk aan de genade van
de belegeraar overgeleverd. Zodra
de Watergeuzen (in 1572) Den
Briel hadden ingenomen en
was overgegaan werd de haven nog
belangrijker: Brabant viel stad voor
stad terug aan de Spanjaarden,
zodat de verbindingen met Zeeland
kost wat kost bewaard moesten
blijven. Er kwam in 1582 een
'Groot Fort' aan de 'Watercant' met
een Zeeuwse bezetting terwijl de
aangrenzende Zuidpolder, reeds in
1570 overstroomd, onder water
werd gehouden. In 1584 was het
voltooid.
Om de verbinding met de stad te
herstellen kwam in 1587 het zoge
naamde Stadspoldertje tot stand,
naar de meest westelijke stadspoort
ook wel Sint Jacobspolder
74
De Waterschans nr. 2 1994
P '4,
I jvPpVvL.
.T V
Afb.2. De havenmonding met de Waterschans in westelijke richting (naar het
hoofd) gezien. Pentekening in bruin, bovenaan gedateerd 29 Junni 1671,
toegeschreven aan Barnardus Klotz. Noordbrabants Museum te 's-
Hertogenbosch.
genoemd. Een andere naam voor
het fort was 'Valckenborch' naar de
commandant van het fort, de
hopman Hans van Valckenborch.
Omdat er een kleiner fort aan de
noordkant van het buiten
havenkanaal lag, noemde men het
fort ook wel Zuidschans.
Pas in 1596 kreeg het in hoofdzaak
zijn uiteindelijke vorm: een
onregelmatige zeshoek, waarbij het
deel langs de haven sterk afgeplat
is: het middelste bolwerk aan die
kant was in feite maar een
uitstulping in de muur langs de
Havendijk. Hoe nat de ligging was
komt in feite al tot uiting in de
aanwezigheid van een waterplas
binnen het fort, die later gedempt
is. Toen bleef er alleen nog een
gracht over rond het buskruit
magazijn, dat samen met het
woonhuis van de commandant, een
aantal barakken voor soldaten en
enige wachthuizen de binnenruimte
van het fort in beslag nam.
Nadien veranderde aan het fort zelf
niet veel; wel aan de oorspronkelijk
dubbele wallen in en langs de
gracht. De buitenste hadden veel te
lijden gehad van de vloedstromen
en stormen die het gors geleidelijk
afbraken, zodat het fort rechtstreeks
in het buitenwater kwam te liggen.
Het verdwijnen van de Noordschans
ca. 1647 had tot gevolg dat de
naam Waterschans in de plaats
kwam van die van Zuidschans. In
de achttiende eeuw veranderde de
situatie opnieuw. Vooral de slikken
tussen het fort en Kijk in de Pot
werden begaanbaar en moesten dus
eveneens beheerst worden door
wijziging van de opstelling van het
geschut. Vandaar dat men het
buitenwerk van het fort sterk diende
te veranderen. Nadien heeft men er
niet zoveel meer aan gewijzigd tot
aan de opheffing van de vesting in
1867.
Toch bleef de Waterschans ook
daarna nog jaren rijkseigendom. In
1875 werd het fort in erfpacht
gegeven aan de latere eigenaar C.
L. de Meulemeester, die er een
oesterkwekerij inrichtte. Vooral de
gracht werd steeds meer verkleind
door het aanleggen van
tussendijkjes.
Thans lijkt het fort, na het afsluiten
van de haven, de aansluiting van de
dijk van het industrieterrein
Noordland en het bouwen van
nieuwe huizen in feite niet meer
dan een merkwaardige onregel
matigheid in het tracé van de dijk
langs de Binnenschelde. Mocht men
ooit besluiten de grachten te
herstellen en nog enige andere
conserverende maatregelen te
nemen, dan kan het cultuur
historische karakter van dit
voormalige vestingwerk weer
voldoende tot zijn recht komen (1).
(1) Bijgewerkte versie van het eerder in
oktober 1983 in dit tijdschrift
verschenen artikel. Voor verdere
gegevens over de Waterschans zie het
boek Merck toch hoe sterck (Studies uit
Bergen op Zoom nr.4. Bergen op Zoom
1982. blz.50,84,93,95,107-111).
75
h o-\f 9» ««nu. IJ) jGjj
I
- -
- 5r 7 -