mm
134
Publicaties
135
De Waterschans nr. 4 1994
zinnen Elisabeth van den Bergh,
Henriette van Hohenzollern en
Francis Egon de la Tour d'Auver-
gne, overgebracht naar de kelders
onder deze zaal. Daar bleven zij
ongestoord staan tot 1795. Toen is
de kelder opengebroken, en werd de
kisten geopend door lijkenschen-
ners, op zoek naar meebegraven
kostbaarheden (9).
In 1809 schonk de militaire chirur
gijn Truijt of Fruijt aan de geleerde
arts S.J. Brugmans een schedel,
volgens hem afkomstig van een lijk
dat tot in de voorzomer van dat jaar
bewaard was in een loden kist die
in de overwelfde kelder van het
Markiezenhof stond. Het lijk zou
volgens de archieven van de stad
het lichaam zijn geweest van den
Marquis Jan met de Lippen. Het
lichaam was nog gaaf en onge
schonden, ondanks het feit, dat deze
markies in 1533 was overleden
(sic!) (10). Er mag op gewezen
worden dat er in 1533 geen markies
is overleden: Jan 111 van Glymes,
zoon van Jan Metten Lippen, over
leed 20 januari 1532 en diens zoon
Antoon, eerste markies sinds 1533,
overleed 27 juni 1541. Welke heer
had deze schedel nu gedragen? De
twijfel krijgt nog meer voedsel als
wij lezen in het handschrift, ver
moedelijk van de Bergenaar mr.
Mathijs van Mansfeld, dat hij in
1795 zelf in de genoemde kelder
was geweest en daar eveneens het
gemelde goed geconserveerde lijk
had gezien; de tekst van de koperen
plaat met opschrift die naast de kist
lag had echter geen betrekking op
Jan II, heer van Bergen, maar op
Jan, de tweede markies van Bergen
op Zoom, dus diens achterkleinzoon
Jan IV, die in 1567 in Spanje
overleden was! (11).
De schedel werd opgenomen in de
collectie schedelpreparaten, voor de
rijksuniversiteit van Leiden aan
gelegd onder leiding van genoemde
Brugmans. De medische wetenschap
heeft zich met de stoffelijke resten
bemoeid, omdat aan de schedel te
zien zou zijn, dat het gedeelte van
het achterhoofd, waar volgens de
hoogleraar Franz Joseph Gall zich
het centrum van de geslachtsdrift
bevond, buitengemeen uitpuilde. In
1818 bevestigde Gall zelf zijn op
vatting dienaangaande in een pu-
blikatie over het zenuwstelsel in het
algemeen en de hersenen in het
bijzonder. Uit de tekst blijkt dat hij
de schedel zelf heeft onderzocht,
wat vergemakkelijkt werd omdat
deze doorgezaagd was (afb.2) (12).
Er zijn nog meer redenen tot
gegronde twijfel. De heer Kees
Booij en ik hebben er enige jaren
geleden op gewezen, dat het
gebeente van de heren van Bergen
op Zoom meermalen verplaatst is,
alvorens het in 1988 zijn tegen
woordige rustplaats in de Gertrudis-
kerk kreeg.
Afb 4. Afbeelding van het portret
naar een tekening van A.J.L. de
Roock. 1885.
Bij het lezen van een brief van 20
juli 1981 door prof. dr. A.M.
Luyendijk-Elshout aan gemeente
archivaris J.H. van Mosselveld ge
richt, lijkt de wat macabere legende
bijna ontmaskerd. Daarin staat, dat
de schedel waarschijnlijk heeft toe
behoord aan een man, die ongeveer
50 jaar oud is geworden (13).
Welnu, Jan Metten Lippen werd
bijna 77 jaar, zijn zoon Jan III, 79,
zijn kleinzoon Antoon bijna 41 en
zijn achterkleinzoon markies Jan
IV, 39 jaar oud. Uit deze verge
lijking blijkt dat Antoon het meest
in aanmerking komt, als de ge
schatte ouderdom tenminste klopt...
De legende kan slechts 'gered' wor
den als men in de donkere kelders
onder deze zaal niet zo nauw heeft
gekeken en toch de juiste schedel
meegenomen heeft. De legende lijkt
ook dan heel onwaarschijnlijk. Dat
de geslachtsdrift aan achterhoofds
knobbels of uitsteeksels te zien zou
zijn gelooft niemand meer.
portret(ten)
Van Jan Metten Lippen is slechts
een portret bewaard gebleven: het
bevindt zich thans in het
Markiezenhof, nadat het sinds
mensenheugenis in het stadhuis had
gehangen. Het is boven- en onder
aan voorzien van twee borden,
waarop de door De Rouck vermelde
versjes in het Nederlands en het
Latijn in kapitalen zijn weerge
geven. Wanneer kwam Bergen op
Zoom in het bezit van dit portret?
Een inventarislijst van het stadhuis
uit 1636 vermeldt dat in de Heere
Camer (thans Witte Zaal) 'De
schilderije van hr. Jan mette
Lippen' hing (14). In de marge
staat er echter bij: 'is in het hoff.
Wat daar met het paneel gebeurd is
blijft in het duister. De Rouck
schreef in 1645 uitdrukkelijk dat
het 'effigie' van Jan 'Op 't
Stadthuys' was. De afbeelding die
hij geeft, vormt het spiegelbeeld
van het thans nog bewaarde schil
derij. Weliswaar ontbreekt het wa
penschildje in de linkerbovenhoek
en is er van de gestalte een groter
deel weergegeven (afb.3). Zijn er
nadien delen van het paneel afge
zaagd of is het thans bewaarde por
tret een tweede exemplaar? De
stadsrekeningen melden tweemaal
een aankoop van een schilderij. De
eerste maal in 1649, toen een 'Con-
terfeytsel' van den ouden heer Jan
van Bergen, werd gekocht om daar
mee ter gelegenheid van een ont
haal voor de nieuwe markiezin 'be
neffens d'andere heer Jan
's-Heeren Camer' te versieren (15).
Vermoedelijk hebben wij hier te
doen met het portret van Jan III van
Glymes dat werd toegeschreven aan
Jan Gossaert van Mabuse (eertijds
ontvreemd uit het stadhuis).
Merkwaardig genoeg noemt de
volgende inventarislijst van het
stadhuis 'Op de Groote Heere
Camer' naast een 'conterfeytsel van
heer Jan de Glymes' het portret van
heer Anthonis. De volgende lijsten,
uit 1660 en 1668, herhalen deze
vermelding (16).
Een tweede stadsrekening, die van
1659, noemt een kopie, die Bartram
Foucher voor de stad maakte. Het
De Waterschans nr. 4 1994
betrof hier 'een portret van heer
Jan, marquis van Bergen' (17). Men
zou kunnen vermoeden dat hier het
stel portretten van Jan IV van
Glymes en zijn echtgenote Maria
van Lannoy is bedoeld, maar helaas
noemt de inventarislijst van twee
jaar tevoren ze reeds. Toen hingen
zij op de 'heere camer ter ordina-
risse vergaderinge' (aan de achter
plaats van het stadhuis). Maar de
volgende rekeningpost doet ons
weer twijfelen want die vermeldt
een betaling aan Nicolas van der
Haegen voor het schrijven van twee
verzen onder de 'pourteraiture van
hr Jan, Marquis van Bergen'.
Alleen onder (en boven) het portret
van Jan Metten Lippen zijn verzen
aangebracht, niet aan dat van Jan
IV. Hoe het ook zij: het huidige
portret is kennelijk een kopie.
besluit
Historische personen van betekenis,
of het nu heiligen, helden of
schurken waren, krijgen onherroe
pelijk hun legenden, of de historici
nu willen of niet. Het is hun taak,
de mythen te ontmaskeren maar
men slaagt er niet geheel in aan hun
bestaan een einde te maken. Jan
Metten Lippen stond letterlijk en
figuurlijk aan het einde van de
Middeleeuwen en zijn overlijden
luidde een nieuwe tijd in, ook voor
stad en land van Bergen op Zoom.
Sommige van zijn bastaarden
mochten daarbij zelfs een rol spe
len, al was de hoofdrol weggelegd
voor heer Jan III van Glymes, de
ware bouwer van het nieuwe Hof.
De herdenking van de vijfhon
derdste sterfdag van Jan Metten
Lippen bracht tal van belang
wekkende zaken bijeen: de over
leveringen van heraldicus-historicus
Thomas de Rouck, de geschied
schrijving door Korneel Slootmans
en een Bergse schedel uit Leiden.
Aantekeningen
I. Th. De Rouck. Den Nederlandtschen
herauld, ofte Tractaet van Wapenen, en
politycken Adel. Amsterdam. 1645. 317; 2.
De tekst van de lezing vormt de basis voor
dit artikel; 3. C.J.F. Slootmans. Jan Metten
Lippen zijn familie en zijn stad. Een
geschiedenis der Bergen-op-Zoomsche
Heeren van Glymes. Rotterdam/Antwerpen.
1945. 11-106; 4. De Rouck.
Nederlandtschen Herauld. 316-317; 5.
J.Tarlier en A. Waters. Géographie et
histoire des communes beiges. Canton de
Perwez. Brussel. 1865. 27; 6. De Roock.
'Vijf of veertig bastaarden'Tijdschrift voor
Noordbrabantsche Taal- en Letterkunde 2.
1885. kol. 143-146; 7. Slootmans. Jan
Metten Lippen. 67-69; 8. A.W.E. Dek.
'Genealogische tabellen bij de geschiedenis
der Nederlanden (10). Het geslacht Glymes.
Spiegel der Historie. 2. 1967. 559. Tabel II.
Bastaarden van Jan II van Glymes; 9. W.A.
van Ham. 'Het rusteloos gebeente. De
lotgevallen van de stoffelijke overblijfselen
van de heren en vromven, markiezen en
markiezinnen, van Bergen op ZoomDe
Waterschans. 18. 1988. 61-64 en omslag;
K. Booij. 'Het rusteloos gebeente (vervolg).
Wetenswaardigheden over de vijfde en
zesde grafkelder en over de stoffelijke
resten van de heren en vrouwen, markiezen
en markiezinnen van Bergen op Zoom en
hun verwanten'. De Waterschans 20. 1990.
53-57. Volgens pastoor J.B. Krüger.
Kerkelijke geschiedenis van het Bisdom
Breda dl.III (Bergen op Zoom zj.) 95 n/a, is
de kelder, behalve in 1795 ook in 1810
'willekeurig' opengebroken; 10.
Aantekening in Rijksuniversiteit Leiden.
Arch. Anatom. Br. 2095, door Truijt
geleverd bij de schedel; II. G.J.F. Mes.
'Opgraving der overblijfselen van heeren en
vrouwen van Bergen op Zoom'. De
Navorscher. 1897. 1 12-117; idem, 'Naar
aanleiding der vraag'. In: Taxandria 5.
1898. 64-68. 137-138; 12. G. Sandifort.
Museum Anatomicunr III. 1827. 113, citeert
F.J. Gall. Anatomie et Physiologie du
système nerveux en géneral, et du cerveau
en particulier, dl. 3. Parijs. 1818. 85; 13.
Correspondentie van de gemeentearchivaris
met mevr. prof. dr A. Luijendijk-Elshout,
juni-augustus 1981. Op de achtste
Medisch-Historische dag, gehouden op 10
december 1977 in het Medisch-Encyclo-
paedisch Instituut der Vrije Universiteit te
Amsterdam op 10 december 1977 sprak
K.S. Grooss (Voorschoten) over De
frenologische collectie, aangelegd door
Sebaldus Justinus Brugmans. De schedel is
beschreven als Cranium viri adulti cum
maxilla inferiore atque dentibus.
Brugmansiana nr. MMCV. 1827; 14.
Gemeente-archief Bergen op Zoom,
secretarie-archief (hierna aangehaald als
SA) inv.nr. 647; 15. SA inv.nr. 814.
stadsrekening 1649/1650. fol.108; 16. SA
inv.nr.647; 17. SA inv.nr.822, stadsrekening
1659/1660. fol. 108.
Vastenavond vastgelegd
Eveneens bij boekhandel Quist te
Bergen op Zoom verscheen in
november 1994 een uniek fotoboek
'Vastenavond vastgelegd, de Bergse
Vastenavond, een cultuur-historisch
fenomeen', geschreven door Cees
Vanwesenbeeck en gefotografeerd
door Albert Joosen. Gedurende één
jaar volgde 'hoffotograaf Albert
Joosen alle voorbereidingen en de
vastenavondviering zelf tot in de
kleinste details en legde deze vast
met de camera. Uit bijna
drieduizend opnamen stelde hij een
schitterende reportage samen,
waarvan een kleine selectie van de
meest treffende en fraaiste foto's in
dit boek is bijeengebracht.
Prijs: f22.
Bos, H. De Sint Gertrudiskerk in
1500, Bergen op Zoom 1992. Prijs
f25; ingebonden f50;
Catalogus architectuurprijsvraag
Bergen op Zoom. Bergen op Zoom
1987. 90 pg. Prijs fl; Delahaye, A.
'Op den dorpshuijse van Princen-
landt. Publicatie archivariaat 'Nas
sau-Brabant' nr.41. 1978. 72 pg.
Prijs f9,95; Delahaye, A. en J.
Zuurdeeg. Over de Eendracht
tussen Nieuw-Vossemeer en Tholen.
Publicatie archivariaat 'Nassau
Brabant' nr. 26. 1974. 56 pg. Prijs
f9,95: Delahaye, A. De parochie
van St. Cornelis te Welberg (Steen
bergen).
Publicatie archivariaat 'Nassau-Bra-
bant' nr.45. 1978. 72 pg. Prijs
f9.95; Duinkerken, A. van. Vasten
avond Verdedigd. Bergen op Zoom
1991. 78 pg. Prijs fl4.90; Eekelen,
T. van en C. Vanwesenbeeck.
Studies uit Bergen op Zoom 7. Van
Gasthuismeesters, Momboirs en
Regenten. Bergen op Zoom 1989.
163 pg. Prijs 02,50; Groeneweg,
G. Bergen op Zooms aardewerk.
Waalre 1992. 272 pg. Prijs 09,50;
Ham, W. van en C. Vanwesen
beeck. De Bergse politie voor recht
en rust. Bergen op Zoom. 1992.
192 pg. Prijs ƒ10; Ham, W. van en
J.Weyts. Studies uit Bergen op
Zoom. Monografie 1. Het kleine hof
aan de Goudenbloemstraat te Ber
gen op Zoom. Bergen op Zoom.
1978. 40 pg. Prijs fl 7.50; Ham, W.
van. Studies uit Bergen op Zoom 8.
Ter ere van De Maagd. Bergen op
Zoom. 1990. 136 pg. Prijs f20;
Ham, W. van, P. Suijkerbuijk en C.
Vanwesenbeeck. Van papierzolder
tot blokstal. Bergen op Zoom 1987.
61 pg. Prijs f5.