ORDONNANTIE BEURT - S C U I P P E R S, 112 LYST DER VRAGTLOONEN 113 De Waterschans nr. 4 1994 Gezicht op de stad vanuit het westen. 1698 (GAB). beurt- en overzetveren Men kan een onderscheid maken tussen beurt- en overzetveren. Overzetveren staken een stroom over, beurtveren volgden de stroom en verbonden twee aan het water gelegen plaatsen die op een grotere afstand van elkaar lagen dan bij overzetveren (8). Een overzetveer vervult de funktie van een brug en is ouder dan de beurtveer. Laatsgenoemde kwam immers pas tot ontwikkeling bij een bepaalde economische zelfstandigheid van de steden; beurtveren waren afhan kelijk van een regelmatige ver voersbehoefte. Er werden voor beurt- en over zetveren allerlei scheepstypen ge bruikt. Zo zijn bekend het kaag- schippersveer, dat vooral op de Haarlemmermeer en omliggende wateren voorkwam; buiten-of groot- vaardersveer; trekschuitenveer; marktschuiten; volksschuiten; ijker schepen; vrachtschuiten; jaag schuiten; kaarseladen; kleerschuiten en vletten, die breed in het midden waren met een overhangend stomp voorschip. Beurtvaart en veerdienst waren niet altijd duidelijk te onderscheiden. Tussen Dordrecht en Oudenbosch kon men bijvoorbeeld met een veer over een langere afstand toch ook oversteken (de verbinding Holland- Brabant-Antwerpen) (9). De dienst Middelburg op Rotterdam was van oorsprong een veer maar werd in het begin van de 19e eeuw een beurtveer genoemd. Zo had Bergen op Zoom ook met beurtveren te maken. Rotterdam was bijvoorbeeld per schip verbonden met Bergen op Zoom en omstreeks 1660 werd er vanuit Leiden ook gevaren op onze stad (10). Van der Aa schreef in 1849 nog dat Wemeldinge een beurtveer had op Bergen op Zoom (11). Bergen blijkt dus met diverse steden beurtvaartdiensten onderhou den te hebben. In het Bergen op Zoomse Stadsarchief, opgeslagen in de Gemeentelijke Archiefdienst, zijn nog talrijke keuren te vinden die duidelijk maken dat deze stad beurtvaarten onderhield met vele steden in het land, zoals met Alkmaar, Amsterdam, Delft, Dor drecht (12), Goes, Den Haag, Mid delburg, Veere (13), Vlissingen, Zierikzee, maar ook met Antwerpen (14) enz. Een voorbeeld van een tekst waaruit deze diensten blijkt, is uit een dokument uit 1730: 'Memorie vande aenstellinge der beurtlieden op den Haagh en Delft successi evelijk door de Heeren vande magistraat gedaan als blijkt uijt dit volgende': (dan volgt een lijst met namen van beurtschippers op Den Haag en Delft in de perioden vanaf 1673, 1684. 1701, 1710, 1721 en 1723). Nog een ander voorbeeld: 'In den jare 1684 op den 20 februari is Gerrit Gerritsen Croon aangestelt tot marcktschipper van dese stadt op de steden Leijden en Alkmaar, was alsdoen nog niet int schippers gilde (wat toen problemen opleverde) (15). 'En alle de voorschreven veeren sullen den 22e januarij 1730 aangegoeijt moeten wesen, ende sullen de veeren ingaan dat op Middelburg sondagh den 26e februarij, op Rotterdam en Goes maandagh den 27e dito, op Amsterdam dijnsdag den 28e dito, op Vlissingen donderdagh den 2e maart, op Z.Zee vrijdagh den 3e dito, ende op Dort saturdagh den 4e dito alle deses jaars' (16). Zo had Bergen op Zoom ook met overzetveren te maken. Het veer vanuit het ambacht Yersekendam kende zo'n veer naar Gorishoek op Tholen, maar ook verbindingen met Zierikzee, Bergen op Zoom en Antwerpen. Enkele oude overzet veren waren: de Thoolse Heerlijke overzetveren 13e eeuw (17), Amsterdam 1308, Dordrecht 1469 (waarschijnlijk toch reeds in 1421 opgericht onmiddellijk na de St. Elisabethvloed). Andere overzetveren waren die van Broeck, Yersekeroord, Bergen op Zoom (18) en Steenvliet-Bergen op Zoom (19) en Bath, Doel, Lillo, Ossendrecht, Bergen op Zoom, Tholen, Vossemeer (20) en St. Annaland-Rotterdam, Middelburg, Veere, Goes, Yersekendam, Zierik zee, Bergen op Zoom (21) en Scha- kerloo, Bergen op Zoom. Met name in het waterrijke Zeeland vormden vele veren de verbinding tussen de eilanden en de omringen de gebieden. De mogelijkheid om te varen was afhankelijk van het getij, vooral bij wat grotere afstanden wanneer er zeilboten werden ge bruikt. Over korte afstanden werd ook wel met roeiboten overgezet (22). Bij laag water moest men soms eerst door de slikken lopen om een veerschip te bereiken. De stad Veere (12e of 13e eeuw ontstaan en vroeger Campvere ge noemd) ontleent zijn naam aan de overzetveer op Campen op Noord- Beveland (later Kamperland). Er kon sprake zijn van een een zijdige beurtveer: een stad richtte een beurtregeling in zonder dat een andere stad overging tot het op richten van een tegenveer. Er was dan sprake van een eenzijdig veer. De Waterschans nr. 4 1994 E N Vaarende van BERGEN OP DEN ZOOM op VEERE en van V EERE op BERGEN OP DEN ZOOM. >$-• Vws .A a - M A iiyv\M mui I'!''!t!i'T v,m 5! Li!' V'( a.V.DUBEEK Te BERGEN OP DEN ZOOM. Ter Drukkery van van R1EMSDYK en van BRONKIIORST» Reglement voor de beurtschippers tussen Bergen op Zoom en Veere. 7 juni 1793 (GAB). Zo maakte Amsterdam geen bij zondere regeling met Bergen op Zoom (23). Heerlijke en niet-Heerlijke veren Te onderscheiden zijn de Heerlijke en niet-Heerlijke beurt- en over zetveren. Heerlijkheden konden ve ren en beurtveren instellen. Een Heer van een Heerlijkheid kon met een stad een beurtveer aangaan. De uitoefening van de beurtvaart werd soms verpacht. Als daar meer dere schippers voor in aanmerking kwamen werd wel eens de volgende procedure toegepast: er kwamen twee kaarsen aan te pas en de mo gelijkheid tot het zetten van 'hoog- en' (verhoging van een bod). Bij het uitgaan van de eerste kaars, waar een bepaald bedrag aan gekoppeld was, was het bod dat aan de tweede kaars gekoppeld was van toepassing (24). Het recht van overzetten dateert van vroeger tijd dan de beurtvaart en was vooral geënt op het feodale systeem. Dikwijls verpachtte een landsheer het recht van overzetten aan een veerman. In der loop der eeuwen kwam met het verdwijnen van de adel het veerrecht in handen van polderschappen en steden. Het kwam aanvankelijk nog voor dat twee veerlieden beiden hetzelfde veer bedienden; beiden waren uit sluitend gerechtigd vervoer te plegen van hun kant van de oever uit, maar niet retour. Zo gaf graaf Willem V in 1351 het veer op Yersekendam aan twee personen gedurende hun leven, voor zover de graaf op het veer recht had en 'tot sijne leeringe te hulpe'(25). Een vijftigtal jaren later wordt dat veer weer vermeld. In 1404 bevestigt de graaf het veer van Yersekendam op Bergen op Zoom aan Hugo Nagel, zijn kamerknecht en Robbeken, zijn bode (26). Tien jaren later genoot de graaf inkomsten uit het verhuren van enige veren, ondermeer tussen Yersekendam en Bergen op Zoom (27). Volgens de rekeningen voor haar goederen blijkt vrouwe Anna van Bourgondë over 1505/06 een aandeel te hebben genoten in de veren vanuit Yersekendam (28). Voor het veer vanuit die plaats naar Bergen op Zoom 7 schellingen 4 groten en 16 myten. Reimerswaal was door middel van een veer ver bonden met Bergen op Zoom. Blijkens een akte uit 1360 van ingebruikgeving voor het leven aan Hannekijn Hendrik bastaardzoon door de graaf, bestond dit veer reeds voor 1360 (29). Enige tijd later verkreeg Hendrik Janszoon van den Oostenlande dat veer. Het stadsbestuur van Reimerswaal ging met de gebruikers een regeling aan en de stad verkreeg het gebruiks recht van het veer naar Bergen op Zoom bij akte van 6 oktober 1446 (30). personen- en goederenvervoer De beurtschepen verzorgden zowel het personen- als het goede renvervoer. Een scherpe scheiding tussen het personen- en goederen vervoer was er tot het begin van de twintigste eeuw zeker niet. Op vrachtlijsten stonden behalve goederen meestal ook steeds per sonen vermeld. De meeste schepen waren trouwens vaak ook voor beide vormen van vervoer ingericht. Dat was bijvoorbeeld het geval met de snikken: oorspronkelijk open, later overdekte zeilschepen van zo'n 15 m lengte die vooral in Groningen en Friesland voorkwa men, waarmee personen en goe deren goed vervoerd konden wor den (31). In de achttiende eeuw werden er roeven aangebracht in de trekschuiten, die ook vracht ver voerden, 'tot meerder gemak en gerief der passagiers'.

Periodieken

De Waterschans | 1994 | | pagina 5