'Bergen Boeken'
75 jaar bibliotheek. 1920-1995
De Waterschans nr. 1 1995
door: drs. G. Huijbregts en R.J. van den Bergh
inleiding
1. Het oudste schrift en de eerste
bibliotheken
We gaan even een stukje terug in
het verleden. Een bibliotheek
veronderstelt boeken en voor
boeken heb je een schrift in de zin
van de kunst van schrijven nodig
plus schrijfmateriaal en een
schrijver. Wie schreef waar het
eerste boek? Daar zullen we wel
nooit achter komen. Bekend is dat
het schrift een geweldige uitvinding
was en dat die uitvinding meerdere
keren is gedaan. Verschillende
volkeren hebben een eigen manier
van schrijven ontwikkeld. Het
oudste ons bekende schrift is het
zogenaamde spijkerschrift van de
Soemeriërs. Die leefden vijfduizend
jaar geleden in Mesopotamia, daar
waar nu Irak ligt. Met een puntige
rietstengel drukten ze hun
mededelingen in zachte klei.
Wilden ze de tekst bewaren dan
bakten ze die in de zon of in een
oven. Zo kreeg je kleitafeltjes ter
grootte van een stuk toiletzeep. Die
tafeltjes kon je sparen en dan kreeg
je een bibliotheek. Dat deed
bijvoorbeeld koning Assoerbanipal
van Assyrië. Tijdens zijn regering
(668-626 vócr Chr.) stuurde hij zijn
agenten er op uit om overal naar
kleitafeltjes te speuren, hoe meer
hoe beter en hoe ouder hoe liever.
Zo kreeg hij een verzameling van
25.000 boeken, een aardige
bibliotheek. Na de dood van
Assoerbanipal staken opstandige
Meden diens paleis in brand.
Normaliter is dat een ramp voor
een bibliotheek, maar kleitafeltjes
kunnen wel een vuurtje hebben. De
'boeken' werden een keertje extra
gebakken. Langzamerhand ver
dween de ruïne van het paleis onder
het zand en daar vond de Engelse
archeoloog Sir Austen Layard in de
lente van 1850 de collectie terug.
'Wat een puinhoop!' zal hij
Voorbeeld van een kleitabletje.
geroepen hebben, een kreet die na
hem menig bibliothecaris zou
herhalen. Layard liet alles naar
Londen brengen. Tijdens het
vervoer sneuvelde menig 'boek'
zodat de puinhoop nog groter werd.
In Londen begon George Smith
(1840-1876) met het ontcijferen van
de tafeltjes. Zo vond hij onder meer
het verhaal over Gilgamesj, een
geweldige held uit de Soemerische
tijd. In dit epos komt het verhaal
over de zondvloed voor, ons bekend
uit de Bijbel.
Er waren meer schriften. De Egyp-
tenaren bedachten het hiërogliefen
schrift en de Chinezen schreven hun
karakters.
Het waren allebei zogenaamde
beeldschriften. Elk teken stelt een
begrip voor. Op deze manier moet
je heel veel tekens leren voordat je
een beetje kunt lezen. Eenvoudiger
is het klankschrift zoals wij dat
kennen. We kunnen volstaan met
26 tekens en elk teken stelt een
bepaalde klank voor. Het oudste
bekende alfabet komt van de
Feniciërs, een handelsvolk aan de
Middellandse Zee in het gebied van
Libanon en dateert van circa 1250
jaar voor onze jaartelling. Dat
alfabet miste nog de klinkers, maar
die brachten de Grieken aan en via
de Romeinen raakte dit alfabet ook
in onze streken bekend.
Egyptenaren, Grieken en Romeinen
deden veel aan wetenschap en zo
ontstonden er bij hen grote biblio
theken.
Beroemd is bijvoorbeeld de
bibliotheek van Alexandrië. In de
Middeleeuwen waren het vooral de
kloosters die hun boekenbestand
koesterden en uitbreidden.
Die boeken waren met de hand