2 3 De Waterschans nr. 1 1995 geschreven, zeer fraai dikwijls en met prachtige miniaturen versierd. Tijdens de tweede helft van dit tijdperk (1000-1500) kwam er meer handel en dat betekende de opkomst van nieuwe steden. In die steden was onderwijs belangrijk. Men richtte er scholen op en hier en daar verrees een universiteit. Wat is een school zonder boeken? Maar die boeken waren voor de meeste mensen onbetaalbaar, want een boek overschrijven kost veel tijd. In de stadsbibliotheek kon je gaan lezen, maar de boeken lagen in de librije aan een ketting om diefstal te voorkomen. Zo'n librije kun je in Zutphen nog zien. Op het eind van de Middeleeuwen had er een geweldige uitvinding plaats, de boekdrukkunst. Die uitvinding maakte de boeken heel wat goedkoper. Steeds meer mensen leerden lezen en de boekdrukkerijen maakten goede zaken, zoals Plantijn in Antwerpen en Elsevier in Leiden. 2. Bloeitijd van de bibliotheken Vooral in onze eeuw beleefden de bibliotheken en leeszalen een enorme vlucht, zowel wat het aantal boeken betreft als het aantal bibliotheken en de aantallen bezoekers en uitleningen. De grootste verzameling boeken heeft thans de universiteit van Moskou, maar liefst 21 miljoen delen. Washington en St. Petersburg mogen er ook zijn: elk 12 miljoen. Zulke uitschieters hebben we in ons land niet. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en de universiteitsbibliotheek van Amsterdam spannen bij ons de kroon met ongeveer 2 miljoen delen. 3. 'Het NUT' en de bibliotheken We moeten wachten tot de twintigste eeuw voordat elke wat grotere plaats in ons land de beschikking heeft over een bibliotheek. In de achttiende eeuw, de Eeuw van de Verlichting, zagen velen het nut van meer ontwikkeling in. Vandaar een groeiende aandacht en zorg voor meer en beter onderwijs. In dat licht moeten we de oprichting in 1784 zien van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen' door de doopsgezinde predikant van Mon nikendam Jan Nieuwenhuyzen (1724-1806). Drie jaar later verplaatste hij de zetel van zijn maatschappij naar Amsterdam. Het doel van deze vereniging was onder meer door beter onderwijs en meer studie de armoede te bestrijden en betere burgers te krijgen. Daarvoor richtte de maatschappij ook bibliotheken op, waar met name de minder gegoeden boeken konden lezen en lenen. Al meer dan twee eeuwen zet 'Het Nut' zijn werk voort door het oprichten en beheren van scholen en bibliotheken. In grotere gemeenten kwam een departement, een afdeling van 'Het Nut', ook in Bergen op Zoom. Dat departement had hier een school voor kinderen uit arme gezinnen. Bij haar tweede lustrum (1794) telde de Maatschappij 25 departe menten met totaal 2.332 leden. Het was in dat jaar dat 't Nut zijn eerste bibliotheek in Nederland opende en wel in Haarlem. De leden konden er nagenoeg voor niets boeken lenen. De Maatschappij gaf ook zelf boeken uit, goedkope en verheffende lectuur. In 1800 waren er al dertien Nutsbibliotheken, in 1890 waren er dat 340. In Noord-Brabant en Limburg vond de Maatschappij tot Nut van 't algemeen aanvankelijk weinig weerklank. In deze katholieke provincies keek men aanvankelijk toch enigszins wantrouwend naar deze instelling, ondanks het feit dat Het Nut zich zeer tolerant opstelde. In Bergen op Zoom was de verhouding daaren tegen tussen de katholieken en Het Nut zeker in de beginfase, dat wil zeggen in de Franse Tijd (1795-1815), zeer positief. De katholieke burgemeester Gerard Vermeulen en zijn raad steunden de Bergse Nutsschool naar vermogen. In 1903 opende 'Het Nut' een goedkope uitleenbibliotheek voor het gewone volk en na 1920 steunde het de pogingen tot oprichting van een openbare lees zaal en bibliotheek. I. De jaren twintig 1. Opkomst in Nederland van de OLB OLB staat voor Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Tussen de winkel en volksbibliotheken enerzijds en de wetenschappelijke bibliotheken anderzijds (universiteiten), ontwik kelde zich omstreeks 1900 een derde type, de OLB. Engeland begon ermee en van daaruit vond het idee ingang in ons land. We moeten hier maar meteen een veel voorkomend misverstand uit de weg ruimen: openbaar betekent in dit geval toegankelijk voor iedereen. Je kunt dus ook een katholieke of protestants-christelijke OLB hebben en die zijn dan allebei openbaar. Met name de katholieke zuil telde op de duur heel wat openbare leeszalen en bibliotheken. Een ander kenmerk van het nieuwe type bibliotheek was de aanwezigheid van een leeszaal. Men legde er zelfs het accent op. Daar stonden de naslagwerken, veel te duur om zelf aan te schaffen, en daar lagen kranten en tijdschriften, gratis toegankelijk voor iedereen. Het boekenbezit week aanmerkelijk af van dat van de volksbibliotheken. De OLB legde zich meer toe op studieboeken en oorspronkelijk mochten de romans slechts een bescheiden percentage van het hele bestand uitmaken, hoogstens zo'n twintig procent. De eerste openbare leeszaal naar Engels model kreeg Utrecht (1892), gevolgd door Dordrecht (1899), Groningen (1903), Leeuwarden (1905), Den Haag (1906) en Rotterdam (1907). Noord-Brabant kwam in 1915 aan de beurt. In Den Bosch werd op 26 november van dat jaar een rooms-katholieke OLB geopend. 2. De Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken in Nederland Boeken en bibliotheken kosten veel geld. Omstreeks de eeuwwisseling kregen politici steeds meer aandacht voor idealen als volksverheffing. Enige pressie kan geen kwaad en daar zorgde de CV voor, de 'Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken in Nederland', opgericht 18 april 1908 te Utrecht. Deze vereniging groeide De Waterschans nr. 1 1995 Het gebouw van de St.-Josephgezellen in de Burgemeester van Hasseltstraat (foto: GAB). uit tot het grote overkoepelende orgaan voor alle OLB's, van welke overtuiging dan ook. De naam van dr. Henri Ekhard Greve (1878 - 1957) is voor altijd verbonden aan de CV. Hij was de grote organisator en stimulator die veertig jaar lang als secretaris de vereniging gestalte en inhoud gaf. De rechterhand van Greve, dr. P.C. Molhuysen, fun geerde als inspecteur van de CV. Hij vervulde deze taak naast zijn hoofdbezigheid: het directoraat van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Als inspecteur ging hij na of de leeszalen voldeden aan de vereiste voorwaarden voor subsidie. Hij was vaak de vraagbaak voor de bestu ren. Alleen via de CV kon een leeszaal steun van de overheid krijgen. De CV trad ten aanzien van de regering op als adviesraad voor het bibliotheekwezen. Het was minister Heemskerk die de OLB's in 1910 de eerste subsidie bezorgde. Op 9 maart 1921 kwam minister De Visser met een nieuwe subsidiere geling die meer armslag bood om een OLB van de grond te krijgen. Er ging een stimulerende werking van uit. Het aantal leeszalen groeide snel. In 1940 had Nederland er 94, namelijk 62 algemene, 26 katholie ke en 6 christelijke. Van die 94 stonden er toen twee in Bergen op Zoom, een algemene in de Hoog straat 28 en een katholieke in de Kortemeestraat 18, daar waar het stadskantoor is (was). Hoe waren die daar gekomen en wanneer? 3. 'Geloof en Wetenschap' wil een echte openbare leeszaal en biblio theek Op 2 oktober 1903 waren er in het gebouw van de St.-Jozefgezellen- vereniging in de Burgemeester Van Hasseltstraat, daar waar thans de Lucernaflat het stadsbeeld domi neert, circa 150 katholieke heren bijeen. Ze wilden een plaatselijke afdeling van 'Geloof en Weten schap' oprichten, een vereniging die de katholieken strijdbaar wilde maken tegen het oprukkende libera lisme en socialisme. Middelen om dat doel te bereiken waren het houden van lezingen en het oprich ten van een studiebibliotheek, liefst met een leesportefeuille vol weten schappelijke tijdschriften op katho lieke basis. Tot voorzitter werd gekozen de bankier E.E.M.C. Laane. Deze vereniging richtte een bibliotheek met studieboeken op. Op 1 maart 1904 vond de opening plaats. De benodigde ruimte huurde het bestuur in het reeds genoemde gebouw van de gezellen, m de volksmond 'De Vetpan' geheten. Het was deze bibliotheek die de basis vormde voor de eerste OLB in Bergen op Zoom. 4. 'Geloof en Wetenschap' wil een volwaardige OLB Op 28 december 1919 vergaderde het bestuur van 'Geloof en Weten schap' in hotel De Draak op de Grote Markt. Leden waren toen Laane (nog altijd voorzitter), B.J. Hulshof als vice-voorzitter, secreta ris mr. A.J.J. de Meulemeester, penningmeester J.P.J. Asselbergs en verder de heren J.F. Bevin, ir. A.J.L. Juten, Th. de Jager en J.C.C. Asselbergs. Geen lid van het be stuur maar wel aanwezig als mode rator of geestelijk adviseur was kapelaan Van Dijk. Het was in deze vergadering dat ir. Juten bij de rondvraag aandrong op het oprich ten van een katholieke openbare leeszaal. Het lag voor de hand dat hij de opdracht kreeg zijn voorstel eens nader uit te werken. In de vergadering van 9 oktober 1920 bracht hij verslag uit. Drie punten lichtte hij er direct uit: 1. subsidie; 2. gebouw; 3. bibliothecaris. Een van de voorwaarden voor rijkssub sidie was dat gemeente en provincie zouden voorgaan met financiële ondersteuning. Juten zag dat wel zitten en rekende voor dat men f5.940 aan steun mocht verwachten. Wat het gebouw betreft viel de keuze tenslotte toch weer op het gebouw van de Jozefgezellen. Daar boden de bovenlokalen voldoende ruimte. Nadat kapelaan Van Dijk en ir. Juten met pastoor Joorefi, de praeses van de gezellen, de nodige afspraken had gemaakt, kon notaris Peree een huurcontract opstellen. Drie dagen later, om precies te zijn op 15 december 1920, vond de opening van de eerste Bergse OLB 'zonder feestvertoon' plaats. Eerste directeur-bibliothecaris was de archivaris H. Levelt. Na korte tijd gaf hij het op na een botsing met Juten. 5. De start onder ir. A.J.L. Juten Het bestuurslid Juten volgde Levelt op als directeur/bibliothecaris van de nieuwe leeszaal en bibliotheek op katholieke grondslag. Hij was een actief man. We ontmoeten hem ook als voorzitter van de Geschied kundige Kring 'Het Markiezaat' en in de politiek speelde hij een opval lende rol. Juten kwam met geld en goederen de nieuwe stichting te hulp. In 1920 leende hij f800 en in

Periodieken

De Waterschans | 1995 | | pagina 11