66
67
De Waterschans nr. 2 1995
N.V. Centrale Potasch-raffinaderij
1. N.V. Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek
2.= N.V. Zoutraffinaderij J. de Kok 8. Zn
3.= N.V. Zoutziederij Gebr. Juten \sN
5. Kaart van het havengebied rond 1930. De gebouwen van vier grote
Bergse bedrijven zijn in gearceerde vorm aangeduid. De letters (s t)
betekenen, dat de sporen zowel door treinen als door trams kunnen worden
bereden. Tekening: M.C.J. Broos, Roosendaal.
de binnenlandse consumptiemarkt
werd dan ook suiker verhandeld,
die zonder enige heffing van accijns
was geproduceerd.
5.2. vestiging in maltosefabriek
De onderneming had in 1899 een
aandelenkapitaal van f 250.000, ter
wijl daarnaast nog voor f 150.000
een obligatielening werd afgesloten.
De fabriek werd gevestigd in het
gebouwencomplex van de vroegere
fabriek van maltose (moutsuiker)
van de 'S.A. Société Hollandaise de
Maltose' aan de 'Zoute Vest' op het
havenhoofd.
Bij hinderwetvergunning van 31 juli
1886 had Paul Wittouck toe
stemming gekregen voor het in
werking brengen van de maltosefa
briek.
Het spoorwegraccordement, dat
aanvankelijk eindigde in een kop-
spoor met omloopmogelijkheid in
de bocht van de Wittoucksingel
juist ten westen van de suikerfa
briek, werd in 1887 doorgetrokken
tot de maltosefabriek. De zaken
gingen evenwel niet naar wens,
zodat de onderneming in 1891 in
liquidatie ging.
Paul Wittouck zat echter niet stil en
kreeg op 4 februari 1891 een
hinderwetvergunning voor 'het
fabriceeren, fijnmaken en mengen
van chemische hulpmeststoffen' in
een gedeelte van zijn maltose
fabriek. Ook dit initiatief bleek
geen succes te zijn, zodat in 1899
het gehele complex voor f 40.000
werd verkocht aan de ZNMSF. De
nieuwe onderneming liet aan de
Wittoucksingel een gebouw met
potasovens, opslagruimten en een
40 meter hoge schoorsteen ver
rijzen. Naast de fabriek stonden een
kantoorgebouw en een woning voor
de directeur. De fabriek opende op
22 maart 1900 haar poorten en gaf
aan ongeveer 80 man werk.
5.3. vervoer per schip, trein en tram
Vermoedelijk werden nog in 1900
vanaf een draaischijfje in de Wit
toucksingel de eerste sporen op het
fabrieksterrein aangelegd. De
melasse werd overigens voor het
grootste deel aangevoerd met eigen
tankschepen. Slechts een klein deel
kwam per trein of tram over het
raccordement van 'Wittouck'. De
goederenwagens werden door de
locomotieven van de suikerfabriek
naar en van de spiritusfabriek
gebracht en gehaald. Later werden
door de ZNMSF ook eigen
tankwagens aangeschaft voor het
vervoer van melasse per trein uit de
provincies Groningen en Friesland.
Het transport van steenkolen
geschiedde per schip, terwijl de
verzending van spiritus en potas
zowel over water als over rails
plaatsvond. In 1904 werden in
totaal 40.000 ton melasse en 9.000
ton steenkolen aangevoerd en een
produktie van 13.000 ton spiritus en
3.500 ton potas afgevoerd. Rond
1904 werd aan de 'Zoute Vest' naast
het fabriekscomplex een opslagtank
voor melasse geplaatst. In 1914,
1915 en 1921 werd het aantal op
slagtanks achtereenvolgens uitge
breid tot drie, vier en vijf stuks.
5.4. hinderwetvergunning
De aanvraag van een hinderwet
vergunning leverde in 1899 al de
nodige bezwaren op van omwo
nenden en niet in de laatste plaats
van het 'Bestuur der Visscherijen op
de Schelde en de Zeeuwsche Stroo
men'. Men was bevreesd voor de
vervuiling van de oesterputten en
de visserij gronden in de Ooster-
schelde door het afvalwater.
Daarnaast vormde de bij de pro
duktie van de spiritus vrijkomende
.stank een groot probleem. Al paste
men het op dat moment nieuwste
produktieproces toe, toch bleken de
vrijkomende potasgassen zeer on
aangenaam te zijn voor de Bergse
bevolking. Ondanks allerlei onder
zoeken en verbeteringen aan de in
stallaties slaagde men er niet de
'kwalijke dampen' kwijt te raken.
5.5. potas als bijprodukt
Bij de verwerking van melasse tot
spiritus ontstond als bijprodukt pot
as (kaliumcarbonaat).
Aanvankelijk werd deze ruwe potas
door de ZNMSF opgeslagen en ver
kocht aan Belgische raffinaderijen.
De Waterschans nr. 2 1995
6. Werken in Bergen op Zoom binten de landbouw betekende vaak werken in
de fabriek. Op de luchtfoto uit 1924 ziet men op de voorgrond de gebouwen
van de 'N.V. Centrale PotaschraffinaderijAan de andere zijde van de
haven staat het complex van de Zuid-Nederlandsche Spiritusfabriek. Links in
beeld ziet men het 'Groot Arsenaal' en rechts bovenaan het bedrijf van de
'N.V. Zoutziederij Gebroeders Juten'. Foto: verzameling Gemeentelijke
Archiefdienst Bergen op Zoom.
In 1905 ging men echter over tot
het inrichten van een eigen pot-
asraffinaderij, waar de uit ver
schillende zouten samengestelde
ruwe potas van elkaar werd ge
scheiden en gezuiverd door middel
van een proces van oplossen, ver
dampen, kristalliseren en calcineren.
Drie stoomketels van de firma
'Backer Rueb' te Breda moesten
de energie voor dit proces gaan le
veren. Om de 'kwalijke dampen'
van de bereiding van ruwe potas te
beperken, werd in 1906 overgegaan
tot de bouw van een schoorsteen
met een hoogte van 60 meter voor
zowel de vier potasovens als de
nieuwe stoomketels. De 40 meter
hoge schoorsteen uit 1899 werd
toen afgebroken.
De ZNMSF verkreeg voor deze
oplossing op 8 maart 1907 de be
nodigde hinderwetvergunning. Maar
Bergen op Zoom bleek geenszins
verlost te zijn van de stank.
Het verdwijnen van de raffinaderij
in 1914 gaf de ZNMSF ruimte in
de fabriek om het produktieproces
van ruwe potas te verbeteren. Naast
een gewijzigde constructie van de
ovens moest een verhoging van de
schoorsteen met tien meter en het
aanbrengen van trekgaten voor
extra luchttoevoer bij de rookgassen
de omwonenden verlossen van de
'walgelijke uitdampingen'. Helaas
bleken de maatregelen nog niet
doeltreffend genoeg. Al maakte
men namelijk de schoorsteen nog
zo hoog, rookgassen konden im
mers bij bepaalde weersom
standigheden altijd neerslaan in de
omgeving.
5.6. reorganisatie
Op 1 mei 1919 werd de ZNMSF
gereorganiseerd. Vanaf toen maak
ten alle 23 Nederlandse suiker
fabrieken deel uit van de me-
lasse-verwerkende onderneming.
Het fabriekscomplex te Bergen op
Zoom onderging belangrijke her
stellingen, verbeteringen en capa
citeitsuitbreidingen. De bouw van
een ketelhuis aan de 'Zoute Vest'
met zeven nieuwe Lanca-
shire-stoomketels en een nieuwe
schoorsteen kwam in 1922 gereed.
De voorgevel van het gebouw
droeg een grote gevelsteen met het
jaartal '1922'. Eveneens werd een
geheel nieuwe verdampings
installatie aangebracht. De totale in
vestering van ongeveer f 600.000
werd op 17 mei 1922 bekroond met
de nieuwe naam 'N.V. Zuid-Neder
landsche Spiritusfabriek' (ZNSF),
omdat de kwaliteit van de uit me
lasse afkomstige spiritus voortaan
kon concurreren met spiritus, die
bereid was uit andere grondstoffen.
5. 7. verwerking van potas in aparte
fabriek
Op 22 mei 1914 werd als af
splitsing van de ZNMSF de 'N.V.
Centrale Potaschraffinaderij' (CPR)
opgericht. Voor f 200.000 werd
door de ZNMSF deelgenomen in de
CPR, terwijl daarnaast nog een
onderhandse obligatielening van
f150.000 werd aangegaan.
Op 14 augustus 1914 werd door het
Bergse gemeentebestuur vergunning
verleend voor 'het overbrengen van
de tot dusverre door de Zuid-Ne
derlandsche Melasse-Spiritus-Fa-
briek alhier gedreven Potasch
raffinaderij naar en uit te breiden en
in werking te stellen in de panden
van de voormalige suikerfabriek
van 'Van der Linden Co'. De
machinekamer werd ingericht met
twee stoommachines van 80 en 250
pk, drie stoomketels (elk met een
druk van 11 kg/cm2 en een ver
warmd oppervlak van 170 m2),
twee dynamo's van 44 en 150 KW
en electrische motoren voor het in
werking brengen van machines. De
raffinaderijruimte werd opgevuld
met calcineerovens, uitloogbakken,
verdamppannen, filters, kristal-
liseerbakken en pompen. Op de
kade werd een los- en laadkraan
geplaatst. De levering van machines
uit het buitenland liep echter door
het uitbreken van de oorlog in
augustus 1914 een aanzienlijke ver
traging op. In januari 1916 verzocht
de CPR aan het gemeentebestuur
om een verlenging van de termijn
voor het in werking brengen van de
fabriek tot 14 augustus 1917.
Bij overeenkomst van 18 januari
1915 kreeg de CPR de concessie
voor de spooraansluiting op haar
naam. De exploitatie werd tege
lijkertijd overgenomen door de sui
kerfabriek 'Wittouck', zodat
sindsdien de tweede-handse loco
motief uit 1874 nauwelijks meer zal
zijn gebruikt. De CPR zorgde jaar
lijks voor zo'n 100 a 150 convooien
met goederenwagens naar en van