74
Dc Goudslaagcr. Koopevslaagev. Vc Geelcjictcr.
Onder't vlies, Sit verlies. Alshalbereiti/n, Sail eind der shydïijn. Mie Schyn, Js yeen Syrt
"De Smit. DeTflirniermari. Ve Krggsman.
DeMtsei aar.
De Waterschans nr. 2 1995
verband houdt met de hoge ligging
van de plaats op een opduiking
tussen lagere veengronden is moei
lijk uit te maken.
Oudenbosch
1275 Baerlebossche. 1369 Ouden-
bossche. 1382 Vetusbuscum. Ont
ginning in het middeleeuwse Baer-
lebosch, die werd omgedoopt tot
Oudenbosch toen in de omgeving
een plaatsje Bosch opkwam, dat ter
onderscheiding Nieuwenbosch werd
genoemd.
Bosschenhoofd
1740 Bossenhooft. Samenstelling
van hoofd, een kops einde van een
turfvaart (bij een turfoverslag), en
een eerste deel Bosschen: van
Bosch Oudenbosch).
Wouw se Plantage
1840-1854 De Plantage. Het gaat
om een aangelegd bos, met de toe
voeging Wouwse (naar het nabij
gelegen Wouw). Begin vorige eeuw
waren hier nog alleen dennenbos
sen. In 1845 werd bij het oude
jachthuis een herenhuis aangelegd,
later gevolgd door andere woningen
(o.a. van dagloners). In 1875 werd
de nieuwe parochie Wouwse Plan
tage opgericht.
Wouw
1232 Woide. 1268 Woude. 1466
Wouwe. De naam gaat terug op
woude, een verbogen vorm van
'woud'. In Brabant ging het soms
om een op het veen groeiend bos
van akkermaalshout. Een akkermaal
was de heg die tot afscheiding
diende. Het hout voor die afschei
ding noemde men akkermaalshout.
Hoeven
1311 In den Hoeven. 1430 Hoeven.
Een hoeven of hoeve is gelijk aan
ons woord voor 'hoeve': een
boerderij, hofstede of alleen de
woning, maar ook een stuk land
van een bepaalde grootte (meestal
16 morgen; een morgen was een
stuk land dat zo groot was dat het
in één morgen geploegd kon
worden (gemiddeld zo'n 9000
vierkante meter).
Steenbergen
1267 Stenberghe. 1321 Stenbergh-
en. 1345 Stienberghe. De naam is
samengesteld uit berg(en) en heeft
betrekking op een zandige opdui
king in een veengebied; steen heeft
te maken met 'stenen'. De toevoeg
ing 'steen' was waarschijnlijk nodig
in verband met Bergen op Zoom,
dat vroeger ook wel Bergen werd
genoemd. 'Steen' kan betrekking
hebben op een gebouw, burcht of
gevangenis.
Welberg
1359 Welberghe. 1400 Welberghe.
De naam is samengesteld uit 'wel':
put, bron. 'Berg' kan te maken
hebben met: oprijzing, hoogte.
Soms betekent het ook: versterkte
plaats.
Rijsbergen
1159 Riseberga. 1313 Riisberghe.
1326 Riisberghen. De naam is
samengesteld uit 'rise': rijshout en
'berga': berg, heuvel. Rijshout zijn
de takken van wilgen of andere
taaie houtsoorten.
Kladde
1692 Leemkladde. 1744 De Kladt.
De naam heeft te maken met 'taaie
leemgrond'. Het woord 'kladde'
heeft te maken met 'kluif (wat weer
te maken heeft met 'klodder').
Halsteren
1272 Halstert. 1274 Haltre en
Halstert. 1290 Halsteren. Bij de
verklaring van het woord moet men
waarschijnlijk uitgaan van Halstert.
Halstert is een samenstelling van
'hal', een woord dat komt van
'halba': een uitloper van het
hoogland en 'sterf: staart, vanwege
de puntige vorm.
Lepelstraat
1787 De Leepelstraet. De naam is
samengesteld uit 'straat': straat,
verbindingsweg' en 'lepel': lepelaar
(een vogel die tot de familie van de
ooievaars behoort en een lepel-
vormige snavel heeft). 'Lepel' kan
ook het gewone woord lepel zijn.
In dat geval denkt men aan de
gebogen, lichtslingerende vorm van
het dorp.
Zundert
1164 Sunderde. 1186 Sunderde; 14e
eeuw Sundert. Men verbindt de
naam graag met een hier gevonden
Romeinse votief steen gewijd aan de
godin Sandraudiga. Deze naam
wordt dan verklaard als een samen
stelling van 'sundra': afzonderlijk en
'auda': bezit. Het is nog onduidelijk
of deze verklaring juist is.
Tegenwoordig denkt men ook aan
'ithi' bij 'sunder': afzonderlijk.
Misschien dus: afgezonderde weg
of plaats.
geraadpleegde literatuur
Aa, A.van der, Aardrijkskundig
woordenboek der NederlandenGorinchem,
1839-1851. Berkel, G van en K.
Samplonius, Het Plaatsnamenboek, De
herkomst en betekenis van Nederlandse
plaatsnamenHouten, 1989. Bulks, C. en
K.Leenders, Nederzettingsnamen in het
gebied tussen Antwerpen, Turnhout,
Geertruidenberg en Willemstad, 1993. Gys-
seling, M, Toponymisch woordenboek van
België, Nederland, Luxemburg,
Noord-Frankrijk en West-Duitsland vóór
1226), Brussel, 1960. Hasselt R. van, en A.
Weijnen, De plaatsnamen van Roosendaal,
Roosendaal 1948. Künzel, R. en D.Blok en
J.Verhoeff, Lexicon van Nederlandse to
poniemen tot 1200. Amsterdam, 1989.
Laan, K.ter, Van Goor's Aardrijkskundig
woordenboek van Nederland, Den Haag,
1968. Moerman, H, Nederlandse
plaatsnamen, Een overzicht, Leiden, 1956.
IFuga's Alfabetische Plaatsnamengids van
Nederland, 's-Gravenhage,1994.
De Waterschans nr. 2 1995
'Besteed uwldyt, Tee rechter txjdt. MminderMrdbmcht,mmrclcrnictbedacht. L)erdraagenentySen, 3sChrMyk stryden.
Ve Tinne gieter. ddC LOOtgiCtCV.
SbechmusdfidenSchat Vaat alk schoonste'hit. Leid het Goed, Jn't Gerrioedt.
Dc qikui Gebüür, Vereist een iruulr.