98 zeeland! 99 De Waterschans nr. 3 1995 AJb. 6. Het bietengor uit 1921 telde een drietal sporen en was zowel voor spoor- als tramwagens bereikbaar, 1927. Reproduktie uit tijdschrift 'Bra- bantsche Illustratie': M.C.J. Broos, Roosendaal. stonden de uitgaven voor maar liefst 800.000 boven de begroting van 1920. Het bedrag aan besparingen in de vorm van ƒ70.000 aan los- en laadkosten bood onvoldoende tegenwicht. Het vastleggen van de geldmiddelen in de nieuwbouw veroorzaakte een gebrek aan vlottend bedrijfskapitaal. De bankiersfirma was alleen bereid in een oplossing te voorzien, indien op het nieuwe fabriekscomplex in de Geertruidapolder een eerste hypotheek zou worden gevestigd van 1.000.000. Tevens moest een borgstelling plaatsvinden van de Coöperatieve Suikerfabriek en Raf finaderij Dinteloord' voor het geval dat bij een liquidatie van de 'Zee land' de opbrengst minder zou blijken te zijn dan de geleende geldmiddelen. Bij de hoge rente stand van dat ogenblik betekende deze constructie echter een strop om de nek van de 'Zeeland'. 6.16. verbeteringen in het produktieproces Na 1920 kelderde de suikerprijs met reuzenschreden weer terug op de oude waarde. De wereldmarkt bleek niet beheersbaar te zijn. De 'Zeeland', die zich diep in de schulden had gestoken, bleek veel minder financiële armslag te hebben dan de andere coöperaties in het land. Sinds de campagne van 1921 zouden de leden van de 'Zeeland' steeds worden opgeroepen om op hun aandelen de maximale hoeveel heid suikerbieten te leveren. Het was immers van het allergrootste belang voor de fabriek om een goed bedrijfsresultaat te bewerkstellingen en uit de rode cijfers te blijven. In de campagne van 1922 werden al ruim 10.000 ton suikerbieten uit de Haarlemmermeer gehaald, teneinde de fabriek zo regelmatig mogelijk van grondstoffen te voorzien. Slechts eenmaal dreigde toen een gebrek aan suikerbieten. Men wist toen een algehele stopzetting te voorkomen door een dag wat langzamer te werken. In 1922 bleken de nieuwe installaties uit stekend aan de verwachtingen te voldoen. Slechts de diffusiecapaci teit bleek nog wat te gering. Het bestuur probeerde sindsdien het produktieproces te optimaliseren door het aanbrengen van verbete ringen aan de installaties. In 1923 en in 1924 werden stoomketels, diffusiebatterijen, kookpannen, cen trifuges en malaxeurs bijgeplaatst. Het ketelhuis uit 1919 naast het fabriekscomplex 'Wittouck' onder ging in 1924 een flinke uitbreiding. Aan de Wittoucksingel werd in 1925 nog een nieuw suikermagazijn gebouwd. Heden ten dage is dit gebouw als onderzoekscentrum in gebruik bij het 'Instituut voor Rationele Suikerproduktie'. Sinds 1922 liet de 'Zeeland' haar ruwe suiker raffineren tot witte suiker bij de in Stampersgat gevestigde Coöperatieve Suikerfa briek en Raffinaderij 'Dinteloord'. Op 9 oktober 1925, vier maanden na het besluit tot de bouw, kon de Bergse suikerfabriek haar eigen raffinaderij in werking stellen en de helft van haar ruwe suiker 'witma- ken'. Helaas bleek de raffina- geinstallatie in het begin vele sto ringen te hebben. 6.17. suikerbieten uit Zeeuws- Vlaanderen De aanvoer van suikerbieten uit Zeeuws-Vlaanderen probeerde men in samenwerking met de Stoom tram-Maatschappij Breskens-Malde- ghem (SBM) zo goed mogelijk te doen verlopen. Dat was in 1924 wel anders geweest. Als gevolg van onoordeelkundige verdeling van de wagens op de laadplaatsen van de SBM ontstonden grote vertragingen in het vervoer, zodat de fabriek wegens gebrek aan suikerbieten de produktie meerdere malen moest onderbreken. Ter verbetering van het vervoer kreeg de tramwegmaat schappij in 1925 een renteloos voorschot van ƒ15.000 van de 'Zee land'. Het beleid wierp haar vruch ten af, want de samenwerking tussen medewerkers en bestuurs leden uit de streek met de directie en controleurs van de tram wegmaatschappij werd in het jaarverslag van 1925 algemeen ge prezen. Daarnaast werden in 1926 op kosten van de 'Zeeland' de los- en laadinrichtingen te Breskens met een stoomkraan op rails uitgebreid, terwijl in Middelburg een jaar later nog een elektrische kraan tot stand kwam. 6.18. suikerbieten uit Haarlem mermeer Het aantal bietenleveranciers tracht te men in 1925 nog te vergroten door het werven van meer leden in de Haarlemmermeer. Bij de midden in de polder gelegen halte Sloter- weg Noord (tussen Alsmeer en Hoofddorp) werd in 1926 op kosten van de 'Zeeland' voor bijna ƒ11.000 een zijspoor met los- en laadplaats aangelegd. De 'Zeeland' zocht ook moge lijkheden om het bedrijf rendabel te maken buiten de bietencampagnes. De deelname in de N.V. Glucose en Tafelsiropenfabriek 'Union' te Oudenbosch bracht echter niet het De Waterschans nr. 3 1995 MCJ Broos VOORGEVEL SUIKERFABRIEK COÖPERATIEVE BEETWORTELSUIKERFABRIEK "ZEELANO" te BERGEN OP ZOOM, 1921 AJb. 7. De noordelijke gevel van de nieuwbouw uit 1921 van de suikerfa briek 'Zeeland' was 59 meter lang en kreeg aan beide uiteinden een fraaie naamplaat. Deze zijn heden ten dage nog steeds aanwezig. Veel ramen heeft men echter dichtgemetseld. Tekening: M.C.J. Broos, Roosendaal. gewenste resultaat. Het faillissement van dit bedrijf in 1926 kostte zelfs een bedrag van ruim 30.000. 6.19. tegenvallende ontwikkelingen Sinds 1925 verbeterden de financiële resultaten slechts weinig, zodat de coöperatie haar enorme schuldenlast niet te boven kon komen. De daling van de suikerprijs op de wereldmarkt en de sterke verhoging van de arbeidslonen achtervolgden de onderneming angstaanjagend. Het buitenland beschermde haar eigen suikerindus trie door het verstrekken van subsidies en de verkoop tegen hoge prijzen, terwijl het overschot op de wereldmarkt werd gedumpt. De Nederlandse suikerindustrie kon daar niet tegen op concurreren, tenzij internationale conventie of binnenlandse maatregelen van de regering de helpende hand zouden bieden. Nader onderzoek toonde in 1926 aan dat de suikerbieten op de opslagplaats van de 'Zeeland' aan een groot verlies van suiker leden. De grote afstand tussen teler in Zeeuws-Vlaanderen en verwerker in Bergen op Zoom met het onderweg overladen van tram op schip had een negatieve invloed op het weer standsvermogen van de suikerbieten tijdens het liggen in grote hopen bij de fabriek. Daarnaast vormden de steeds ho gere tarieven van trein en tram voor vele coöperatieleden een hindernis voor een rendabele bietenteelt. Bovendien kon men tot 1927 nog steeds geen gebruik maken van de op korte afstand van de landerijen aangelegde laadplaatsen van de SZB op Zuid-Beveland. Om enigs zins tegemoet te komen aan de voortdurende vraag naar maximale hoeveelheden ging de fabriek over op een boetesysteem, indien leden zich niet hielden aan de contrac tueel verplichte termijnleveringen. 6.20. teleurstellend gedrag De jaarverslagen sloegen lang zamerhand een steeds somber wordende toon aan. Na de cam pagne van 1927 moest men een pas op de plaats gaan maken. Het onderhoud aan de gebouwen en de installaties kon slechts op een zo zuinig mogelijke manier worden uitgevoerd. 'De geringe levering per aandeel is zeer zeker in de eerste plaats te wijten aan den geringen oogst in geheel ons leveringsgebied, maar ook zijn er meerdere leden, die zich beperkt hebben tot de levering van het voorgeschreven minimum en hun restant hebben verkocht op de vrije markt. We betreuren dat zeer, want daardoor wordt ons bedrijfsresultaat in zijn geheel gedrukt en is deze uitkomst voor deze minimumleveranciers in 't bijzonder natuurlijk onbevre digend. En het zijn dan allereerst deze leden, die zich in 't publiek uitlaten over het slechte bedrijfs resultaat der fabriek De Zeeuws-Vlaamse boeren bleken hun bieten voor een veel hogere prijs te kunnen verkopen aan Belgische particuliere suikerfabrie ken. Om aan voldoende bieten te komen moest de eigen coöperatie dan ook overgaan tot het kopen van bieten. De 'koopbieten' vergden aanmerkelijk hogere uitgaven dan de 'ledenbieten'. 6.21. dreigende ondergang In de campagne van 1928 daalde de hoeveelheid op aandeel geleverde suikerbieten tot een minimum. Een derde gedeelte van het aantal verwerkte bieten moest op de vrije markt worden gekocht. 'Wegens den steeds dalenden suikerprijs zijn op deze gekochte beetwortelen de vaste kosten niet kunnen verdiend worden, zoo dat de verwerking ervan geen ander voordeel heeft gehad dan dat gedurende de geheele campagne voldoende beetwortelen ter verwer king aanwezig zijn geweest.' Vele leden waren in 1928 bezweken voor de verleiding om grote hoeveelhe den suikerbieten tegen een hoge prijs op de vrije markt aan te bieden. De ongekend lage suiker prijzen als gevolg van protectio nistische maatregelen van de overige suikerproducerende landen, de minimale leveringen op de aandelen van de leden en de hoge produktiekosten als gevolg van de hoge schuldenlasten werden de coöperatie dan ook noodlottig. 6.22. stopzetting fabriek In het voorjaar van 1929 werd besloten de suikerbieten van de leden te verkopen aan de Ven nootschap tot Exploitatie van Sui kerfabrieken te Dinteloord. Het fabriekscomplex 'Zeeland' werd stilgelegd en de vaste werklieden

Periodieken

De Waterschans | 1995 | | pagina 13