Bergen op Zoom buiten de Heerlijkheid III
De Waterschans nr. 3 1995
vrouwekapel die op de zuidelijke
hoek tegenover de Gevangenpoort
werd gebouwd in de veertiende
eeuw (5). Met zekerheid kan
daarom gesteld worden dat de straat
var 1335 een andere, onbekende
naam gehad moet hebben.
Zo wordt duidelijk dat de huidige
vorm van de beide straten ontstond
in de veertiende eeuw uit een
dertiende eeuwse zandweg tussen
de 'stads'kern en de havenkreek. De
rooilijnen kregen vorm door de
perceleringen, respectievelijk aan de
noordkant van de Lievevrouwestraat
(al vócr 1300), en aan de zuidkant
(in de loop van de veertiende eeuw,
net als in de Potterstraat). Latere
veranderingen beperkten zich alleen
nog maar tot de kwaliteit van het
wegdek: in de vijftiende of zes
tiende eeuw voldeden de keien
blijkbaar niet meer en werden ze in
beide straten vervangen door bak
stenen, wat ongetwijfeld comfor
tabeler moet zijn geweest voor
mens en dier.
Eusibiuskerk Arnhem
Bij Matrijs verscheen 'De grote of
Eusibiuskerk in Arnhem, ijkpunt van
de stad' door A. Schulte. Het
verscheen in een nieuwe serie
'Grote Reeks Arnhem als deel 1.
Aan de hand van wandelingen door
de tijd wordt de veelbewogen
historie van deze beeldbepalende
kerk verteld. Ruim aandacht is er
voor de bouwgeschiedenis, de vele
restauraties, waaronder natuurlijk de
recente, de verschillende onderdelen
en details. Van de kerk bestaat een
100-jaar oud en groot fotografisch
archief, waaruit voor dit boek
rijkelijk is geput. Utrecht, 1994.
twee heuvels: het Mineurplein en
omgeving in het noorden en de
heuvels van de Zuidmolenstraat en
Lindebaan in het zuiden. Waar later
de Lievevrouwestraat en de
Moergrebstraat ontstonden lag in
feite een dal, waarin zelfs veengroei
mogelijk was. Dit was vooral te
danken aan de leemlagen in het
dekzand, die moeilijk water
doorlieten.
Al vroeg in de dertiende eeuw
ontstond er een bewoningskern met
de Grote Markt als centrum. De
westelijke rand hiervan lag in het
midden van de Lievevrouwestraat;
de oostelijke aan de Blauwehand-
straat (2). Omdat er nergens in de
rioolsleuven sporen van huizen of
andere bouwsels gevonden zijn,
mag aangenomen worden dat de
straat als zodanig wel bestond, maar
dan nog in de vorm van een zand
pad dat naar de (latere) haven voer
de. De Potterstraat bestond echter
nog niet. Over de bebouwing aan
de Lievevrouwestraat in die vroege
periode is (bij gebrek aan archeolo
gisch onderzoek) niets bekend.
Bestudering van de Hofstadcijnzen
leidt tot de gevolgtrekking dat de
noordkant van de straat het eerst
bebouwd raakte en de zuidzijde pas
later (3).
Overigens werden er geen sporen
gevonden van een door sommige
schrijvers gesuggereerde oudere
aarden omwalling als voorloper van
de stenen stadsmuur. Gelet op de
grote hoogteverschillen die er toen
waren, kan zo'n aarden of houten
omwalling uit oogpunt van
verdediging ook nauwelijks nut
gehad hebben.
Aan het begin van de veertiende
eeuw had men blijkbaar behoefte
aan drogere grond, zodat het terrein
aanzienlijk opgehoogd moest
worden. Ook wilde men de
bestaande hoogteverschillen vermin
deren. In feite werd het hele
westelijke hoge deel van de bin
nenstad genivelleerd: de dalen
werden opgehoogd met het zand
van de heuveltoppen. Hoogst
waarschijnlijk gebeurde dit in de
Lievevrouwestraat tegelijk met de
aanleg van de stenen stadsmuur en
de bouw van de Lievevrouwepoort
omstreeks 1335. Dit betekent
trouwens wel dat de Gevangenpoort
in de loop der eeuwen ruim een
meter onder het zand 'verdwenen'
is! De onderste schietspleten in de
ronde torens, nu zo laag geplaatst
dat je er gemakkelijk in kunt
kijken, zaten in die tijd veel hoger
boven het maaiveld.
De Lievevrouwestraat werd vervol
gens voorzien van een keiendek en
was dus (net als de meeste straten
in de middeleeuwse stad) allerminst
een modderig, met mest besmeurd
zandpad, zoals wel eens voorgesteld
wordt (4). Tegelijkertijd werd de
Potterstraat, althans het noordelijke
stuk, aangelegd. In 1342 heette de
Fortuinstraat nog 'Oude Potter-
strate', wat erop wijst dat de
(Nieuwe) Potterstraat toen nog vrij
jong was. De Lievevrouwestraat,
waarvan de oudste archiefvermel
ding uit 1353 dateert, ontleende
haar naam aan de Onze Lieve-
108
door: Jos van Loon
De Waterschans nr. 3 1995
CALAIS
Onder Coulogne (17): leengoed Berg-op-Zoom.
Frankrijk
Naast de reeds gememoreerde
aanduiding van de naam Berg op
Zoom op de Are de Triomphe te
Parijs komt onze stadsnaam nog
enkele malen voor in Frankrijk (1).
In het Departement Pas de Calais in
Noord-Frankrijk lag een leengoed
met de naam Berg-op-Zoom onder
de gemeente Coulogne, ten
zuidoosten van Calais (2). In de
gemeente Avesnes-le-Comte, ten
westen van Arras, komt eveneens
de naam Berg-op-Zoom als
toponiem voor (3). Hoewel nog niet
met volle zekerheid de herkomst
valt te bepalen, is het aannemelijk
dat door de relaties die de heren
van Bergen hadden met families uit
deze streken en de functies die zij
daar bekleedden, een plausibele
verklaring hier gezocht zal moeten
worden.
Hendrik van Bergen (1449-1502),
het vierde kind van Jan II van
Glymes, alias Jan metten Lippen
(1417-1494) was bisschop van
Kamerijk (Combrai). Zijn broer
Antonius (1445-1531), het zevende
kind van de voornoemde Jan, was
abt van de abdij St. Bertin bij St.
Omer.
Antonius (1500-1541), de zoon van
Jan III van Glymes (1452-1532) en
eerste markies, was gehuwd met
Jacqueline de Croy. Zij was een
nicht van de invloedrijke Willem de
Croy, heer van Chièvres (4). Omdat
Antonius, de eerste 'marekgrave van
Berghen op den Zoom', en daarom
door keizer Karei V aangesproken
met 'mon cousin', jong stierf,
voerde de weduwe Jacqueline de
Croy het bestuur over het markie-
zaat voor haar oudste zoon. Het
geslacht De Croy stamde uit
Picardië en bezat talrijke be
zittingen in Noord-Frankrijk. De
toenmalige grens met Frankrijk liep
langs de Somme.
Jan IV van Glymes (1528-1567), de
laatste markies uit het geslacht
Glymes, huwde met Maria de
Lannoy, enige dochter van Jan De
Lannoy, heer van Molenbeke, en
Johanna de Ligne, een der
belangrijkste adellijke families in de
Zuidelijke Nederlanden.
Ook haar familie, met zestien
Gulden Vliesridders, stamt uit
Noord-Frankrijk.
In maart 1554 bevond de markies
zich te Calais omdat hij met zeer
spoedeisende zaken was belast, om
zich naar Engeland te begeven. Dit
stond in verband met een mogelijk
huwelijk van Filips II met Maria
Tudor, de koningin van Engeland
(5).
In 1560 benoemde koning Filips II
Jan IV tot stadhouder, gouverneur,
kapiteingeneraal en hoogbaljuw van
het graafschap Henegouwen en
gouverneur van de citadel van
Valenciennes. Bij de benoeming
schreef Filips II aan de markies, dat
hij 'wegens het belang van deze
vestingen ter plaatsen moet resi-
deeren' om toezicht te houden en de
ketters en allen die het geloof
aanvallen te bestrijden. Op 3 juli
1560 houdt de markies zijn entree
in Bergen (Mons), de hoofdstad van
Henegouwen (6).
Nadat Jan IV in mei 1567 op 39
jarige leeftijd in Spanje was
overleden, werd op bevel van de
koning beslag gelegd op zijn
nalatenschap o.a uit bezorgdheid dat
de stad in verkeerde handen terecht
zou komen, vanwege het strategisch
belang dat deze Scheldehaven bood.
Nadat de markies veroordeeld is op
grond van majesteitsschennis en
felonie trouwbreuk jegens de
leenheer), beveelt de koning
inbeslagname van alle mark-
109
noten
(1) M. Vermunt. Huidenmarkt-Nieuwe
Markt-Vismarkt, Archeologische waar
nemingen op het Sint-Catharinaplein in
Bergen op Zoom. De Waterschans 2-1992,
4-1992 en 1-1993. (2) M. Vermunt. Te Gast
hij Sint-Maarten. Opgravingen bij het Sint-
Maartensgasthuis te Bergen op Zoom. Bergen
op Zoom 1993, 19-21.(3) W.A.van Ham.
De Hofstadcijnzen te Bergen op Zoom. De
Waterschans, 2-1985, 10-13. (4) Al in de
oudste stadsrekeningen, omstreeks 1400,
staan onderhoudsposten voor de stenen
bestratingen vermeld. (5) W.A.van Ham.
De middeleeuwse stadsplattegrond van
Bergen op Zoom. Studies uit Bergen op
Zoom 2 (1977), 15-35.
Phare de Waldek
les Hemmes
Hoverport
Blériot-Plaqe'
Marck
4-Fréthun
*<Norfkp