De inventaris van het Slot te Halsteren 128 j - 129 De Waterschans nr. 4 1995 versierd met drie kleine rondjes in witte kleislib. De manen van de leeuw zijn groen door toevoeging van koperoxide in het glazuur. De bak is geheel met de hand gemaakt. Bij het aanbrengen van details zoals ogen is gewerkt met een stokje of prikker; de kwasten in de staarten en de rondjes op de achtergrond zijn met een stempel vormgegeven. De kantelen werden met een mes uit de rand gesneden. Een deel van de bovenrand ontbrak en is aangevuld met gekleurde gips. Lichte beschadigingen betreffen verder de vier dierekopjes en de tong van de leeuw. het gebruik van het bakje Wat is de functie geweest van dit voorwerp? Gebruikssporen zijn met zichtbaar; wel is de onderkant licht gesleten door schuiven over een harde ondergrond. Grote handge- vormde rechthoekige bakken van rood- of grijsbakkende klei zijn bekend uit andere steden en worden geïdentificeerd als kaarsenbakken: eenmaal gevuld met vloeibare was werden er lonten in gehangen, waaraan de was bleef kleven. Door de lonten met tussenpozen uit de bak te halen, groeide de waslaag aan totdat een echte kaars ontstond. Deze manier van kaarsenmaken wordt nog steeds toegepast in elek trisch verwarmde bakjes. Duidelijk is dat met het Bergse bakje alleen miniatuurkaarsjes gemaakt zouden kunnen worden. Het moet daarom wel een andere functie gehad hebben. In Nederland en België zijn uit opgravingen een achttal soortgelijke kleine bakjes bekend, waarvan er enkele voorzien zijn van eenvoudige versieringen (2). Ze zijn steeds ca. 12 centimeter hoog en vrijwel allemaal hebben ze een zelfde bovenrand met uitgesne den kanteeltjes. Sinds de jaren tachtig wordt aangenomen dat ze dienden als zwavelbakjes. Dergelij ke bakjes vulde men met vloeibare zwavel, waarna er dunne houtjes of strootjes in werden geplaatst. Zo ontstonden zwavelstokjes, een beetje te vergelijken met onze luci fers. Zwavelstokken dienden ervoor om het maken van vuur te vereen voudigen en te versnellen. Wie zelf vuur moest maken gebruikte een vuursteen en een ijzeren gereed schap (vuurijzer), die tegen elkaar geslagen werden. De vonken be landden op een zogenaamde tondel of zwam, bestaande uit een makke lijk ontvlambare stof. Dan had je nog geen vuur maar een smeulende tondel. Door hier flink op te blazen en er een strootje of iets dergelijks bij te houden kreeg je uiteindelijk een vlammetje, het begin van een knapperend haardvuur. De zwavel stok maakte het moeizame blazen echter overbodig: door de zwavel stok tegen de tondel te houden ontvlamde deze meteen, hetgeen een belangrijke tijdwinst betekende (3). Zwavelstokken en zwavelstokbakjes dateren op zijn vroegst uit de veer tiende of vijftiende eeuw. Dat er maar zo weinig gevonden zijn, zegt in feite niet zo heel veel: zwavel kon immers ook in een ander soort bakje of potje gegoten worden. Het is daarom ook met met zeker heid te zeggen of het vervaardigen van zwavelstokken een doorsnee- huisvlijt was of een speciaal werkje dat door maar weinig mensen beoe fend werd. Bovendien kun je je afvragen of in een dergelijk mooi versierd voor werp ooit zwavelstokken zijn ge maakt: misschien gebruikten de bewoners van de Kleine Haan het wel als bloemenvaasje. Ontegenzeglijk hebben wij hier de tot nu toe fraaiste van alle bekende zwavelbakken onder ogen. herkomst De versieringen op de vijftiende eeuwse zwavelbak stellen ons voor enkele raadsels, kleeft de voorstel ling iets te maken met de functie of niet? De leeuw is een veel voorko mend motief in de Middeleeuwen, maar een mensenhoofd in combina tie met een leeuwetorso niet. Bo vendien is het hoofd vreemd punt vormig, met grote ronde oren, bijna alsof het een exotisch personage voor moet stellen. Vergelijkbare afbeeldingen zijn mij niet bekend. Wat betreft techniek en uitvoering lijkt de decoratie op die van dc zeventiende eeuwse vuurstolp, die gemaakt werd door pottenbakkerij Croonenburg in de Korte Dubbel- straat. Klei en glazuur wijken even min af van de doorsnee Bergse aardewerkprodukten. Het is dus best mogelijk dat we hier met een Bergs maaksel te doen hebben, zij het wel een bijzonder zeldzaam en mooi exemplaar. bronnen (1) W.A.van Ham. De Grote Kerk en zijn omgeving (verkenningen in middeleeuws Bergen op Zoom 6). De Waterschans 1986-3, 50-57. Met dank aan H.Bos voor advies m.b.t. de plattegrond. (2) Twee uit Leiden en een uit Rijssel, afgebeeld in: A.Ruempol A.van Dongen. Pre-industri- ële gebruiksvoorwerpen 1150-1800. Rotter dam 1991. 108/163; een van onbekende herkomst, afgebeeld in: J.Hurst, D.Neal H. van Beunmgen. Rotterdam Papers VI. Rotterdam 1986. 140; vier uit Utrecht als ovenafval, afgebeeld in: A.Bruijn. Rotterdam Papers III. Rotterdam 1979. afb.57. (3) R.Meischke. Thuis in de late Middeleeuwen. Het Nederlands burgerinterieur 1400-1535. Zwolle 1980. 51. W. Burgers. Nederland is bruggen-land. Ons land is rijk aan bruggen, ook al zijn in de afgelopen decennia veel kleinere bruggen verdwenen door ruilverkavelingen en de tomeloze groei van het autoverkeer. Het totale aantal bruggen in ons land loopt in de duizenden. De stad Amsterdam heeft alleen al zo'n duizend bruggen. De provincie Groningen herbergt ook ongeveer duizend bruggen. Een bescheiden aantal bruggen staat op de monumentenlijst, maar dat neemt niet weg dat door een aantal omstandigheden tal van oudere bruggen in ons land ten onder dreigen te gaan. Vaak is er onvoldoende onderhoud. Het komt erop neer dat de oude bruggen wegroesten. Als dat proces ver genoeg gevorderd is, worden ze gesloopt. Zo is al veel moois verloren gegaan. De werkgroep 'Erfgoed in ijzer en staal' van het Staalbouwkundig Genootschap nam het initiatief om een Nederlandse Bruggen Stichting in het leven te roepen. Deze stich ting, die zich ook om bruggen in beton, hout, baksteen en natuursteen bekommert, wil de bruggen in ons land meer bekendheid geven. Ook zal zij met voorstellen komen om oude bruggen, die de moeite van het bewaren waard zijn, op monumentenlijsten te plaatsen. Bovendien zal in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project van het ministerie van WVC in de komende tijd worden nagegaan hoe het er voor staat met vaste en beweeg bare bruggen in ons land. Zoals dat ook gebeurt bij sluizen, zullen de verschillende typen bruggen worden beschreven. Vervolgens kan een selectie van de meest waardevolle bruggen worden gemaakt. Artikel in: Heemschut, jrg.72. nr.5. okt.'95. De Waterschans nr. 4 1995 door: drs N. Grosfeld In het archief van de Raad en Rekenkamer, bewaard in het gemeentearchief te Bergen op Zoom, bevindt zich onder nummer 859 de inventaris van het Slot te Halsteren. Bij mijn weten is die inventaris niet eerder gepubliceerd. Al eerder (1) maakte ik u deelgenoot van inventarissen, die werden opgemaakt op bevel van de hertog van Alva, van het bezit van de in Spanje overleden en in ongenade gevallen Heer Jan IV van Bergen. Beschuldigd van majesteits schennis werd er na zijn dood een proces tegen hem aangespannen. Met het oog op de te verwachten uitslag daarvan diende nauwkeurig te worden vastgelegd wat het bezit omvatte en wat er voor de schatkist van te verwachten zou zijn. Omdat over het Slot te Halsteren eigenlijk weinig bekend is, leek het interessant u integraal de tekst van de inventaris te presenteren, zoals die op de 6e februari 1568 (n.st.) door secretaris J.van Moerkercken werd opgemaakt in aanwezigheid van de Halsterse schepenen Jacop Adriaenssen en Cornelis Willemssen Braem. Ruim drie jaren later volgde, na de te verwachten afloop van het proces, de verkoop van het roerend goed. Veel was het niet. Vergeleken met de inventarissen van het Hof te Bergen, het Hof van Bergen te Brussel, het kasteel van Walhain, het Hotel d'Aimeries te Mons (Henegouwen) die tesamen vele bladen folio in het archief van de Raad van Beroerten te Brussel beslaan, was de inhoud van het Halsterse Slot eigenlijk de moeite niet waard. Maar wie zal zeggen met hoeveel vreugde de eigenaar van dat weinige er mee is omgegaan in de spaarzame tijd die hij in onze omgeving kon doorbrengen? Secretaris van Moerkercken getuigt met de door hem gebruikte formulering van de aanhef, lijkt me, van respect voor een man die hij gekend moet hebben. Waar nodig heb ik met behulp van het Middelnederlands Handwoordenboek (2) de tekst voor u verhelderd. Ruïne van het Slot te Halsteren. Door Josna de Grave. Van het Slot van Halsteren, een middeleeuwse woontoren, bestond in de zeventiende eeuw nog slechts een ruïne achter de gelijknamige boerderij. Thans resten daarvan slechts de funderingen in een weiland ter plaatse. Verzameling: Bibliotheek Prov. Genootschap, 's-Hertogenbosch, nr. H 19. 1/72.1. Herkomst coll. v.d. Bogaerde nr. 952.

Periodieken

De Waterschans | 1995 | | pagina 10