GEMEENE MAN NEDERLAND. No. X. HET GEMEENE VOLK De Fluwelen Revolutie in Bergen op Zoom 1795 D E AAN VAN Bij een eeuwfeest 136 De Zondaars \ullen van de Aarde ver daan wordenen de Godloo\en \ullcn niet meer rjn\ Looft den HEERE, myne ZieleHALELUJAH J Psalm 104- 137 De Waterschans nr. 4 1995 door: drs. G.A. Huijbregts Een herdenkingstegel op de Grote Markt Op de Grote Markt van Bergen op Zoom ligt enkele meters vóór het stadhuis, aan de rand van het Afb. 1. Generaal Charles Pichegru (1761-1804). Noordbrabants Museum. 's-Hertogen- bosch. trottoir, een hardstenen tegel. Er staat een datum op: 2 februari 1795, met daaronder de tekst: 'D'historie van deez' plaats mag Bergen leren: laat eigen vrijheid nooit in 't tegendeel verkeren'. In elke hoek nog een tekening: een vrijheids boom, een Phrygische muts, een Tudorroos en koning Arthur. Boom en muts symboliseren de Franse Revolutie van 1789, terwijl de twee andere afbeeldingen naar de Tafel ronde verwijzen, de serviceciub die deze tegel in 1981 heeft laten maken en plaatsen. Waar herinnert die tegel ons aan? Op 2 februari van dit jaar was het precies tweehonderd jaar geleden dat Ber- genaren samen met Franse soldaten op de Grote Markt een vrij heidsboom oprichtten om er ver volgens eensgezind omheen te dansen. Dit artikel wil even stilstaan bij dat historisch feit. Wat was de achter grond en de bedoeling van het feest, meer in het bijzonder dan voor Bergen op Zoom? 2. De Republiek in de tweede helft van de achttiende eeuw De achttiende eeuw stond lange tijd in onze vaderlandse geschied schrijving slecht aangeschreven. Dit is wel enigszins veranderd, maar toch is er nog altijd meer waardering voor de zeventiende eeuw, onze Gouden Eeuw. Vooral de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) liet duidelijk zien dat we in politiek opzicht internationaal niet veel meer betekenden. Ook economisch ging het de Republiek der Verenigde Nederlanden minder goed. Landen als Frankrijk en Engeland streefden ons voorbij door een veel snellere groei van hun productie. De rol van Amsterdam als grote stapelmarkt van Europa was uitgespeeld. De werkloosheid nam toe en het aantal bedeelden groeide met de dag. De ontevredenheid werd groter en groter. Het volk zocht zondebokken en wees naar de stadhouder en de regenten. De regenten waren er te veel op uit om de staat en de gemeenschap tot hun eigen voordeel te exploiteren en degene die daar iets aan zou kunnen doen, stadhouder Willem V, deed niets. Willem V was sinds 1751 erfelijk stadhouder in alle gewesten. Eigenlijk was de stadhouder een dienaar van de Staten van die gewesten, de man die belast was met het opperbevel over leger en vloot, maar in de loop der geschiedenis waren hem steeds meer bevoegdheden toegekend. Zo mocht Willem V een groot aantal regenten in de verschillende steden en gewesten benoemen. Van dit patronaatsrecht maakte hij gebruik om zich te omringen met een schare van toegewijde volgelingen, echte prinsgezinden of orangisten. In hun ogen kon Willem V geen kwaad doen, al wilde een enkeling graag wat minder afhankelijk zijn van de stadhouder. Er was nog een andere groep regenten: zij die ooit op het kussen hadden gezeten, maar door de stadhouder waren ontslagen of gepasseerd. Zij gingen zich patriotten noemen en streefden naar een terugkeer van de oorspronke lijke situatie, een 'Grondwettige Herstelling', met andere woorden: een beperking van de macht van de stadhouder. Om sterker te staan zochten deze aristocratische patri otten steun bij de ontwikkelde burgerij. Die ergerde zich aan de achteruitgang van de Republiek en verwachtte alle heil van een omwenteling in progressieve zin. Zij hadden kennis gemaakt met de ideëen van de Verlichting en ijverden voor 'eene Volksregeering bij Representatie'. Vooral het voorbeeld van de onlangs onafhankelijk geworden Engelse koloniën in Amerika, de jonge USA, oefende veel aantrekkings kracht uit op deze democratische patriotten. Enige tijd werkten aristocratische en democratische patriotten samen, maar het was een soort monsterverbond. Het enige wat hen bijeenhield was dat ze allebei tegen de stadhouder waren. Ze maakten Willem V het leven in Den Haag zo zuur, dat hij naar Nijmegen verhuisde. Geen teken van krachtig optreden natuurlijk. De democratische patriotten durfden steeds meer. Toen de orangisten het lagere volk, het grauw zoals men toen zei, gingen bewerken om tegen de patriotten te ageren, voelden de democraten zich bedreigd en richtten eigen legertjes op buiten de bevelhebber om. Steunend op die troepen namen ze vervolgens in diverse plaatsen de macht over. Daar schrokken hun aristocratische bondgenoten toch wel van. Die werden bang dat er meer zou gaan veranderen dan hun lief was en de een na de ander zocht toch maar De Waterschans nr. 4 1995 Afb. 2. Nummer X van het patriotse tijdschriftje: De Gemeene Man aan het Gemeene volk van Nederland. Dit nummer gaat over de onthoofding van koning Lodewijk XVI van Frankrijk op 21 januari 1793. Het nummer verscheen een dag later en is geschreven door J.C. de Koek. zijn heil bij de tegenpartij. Dat gaf de prinsgezinden moed en ze wisten Willem V tot ingrijpen te bewegen. Elburg en Hattem werden door de orangisten op de patriotten heroverd en prinses Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van Willem V, besloot naar Den Haag te reizen om ook daar het heft weer in handen te nemen. Dat leidde tot het bekende incident bij Goejanverwellesluis, gevolgd door een invasie van een Pruisisch leger, dat op aandringen van Engeland en met gedogen van Frankrijk overal in het land een eind maakte aan het optreden van de democratische patriotten. De orangisten hielden het net als hun stadhouder met Engeland, terwijl de patriotten hun hoop op Frankrijk hadden gevestigd. De verslagen democratische patriotten vluchtten in 1787 dan ook massaal naar Frankrijk. Volgens sommige ramingen zou het zelfs om 40.000 emigranten gaan, maar dat getal is waarschijnlijk overdreven. De rol van de democraten was voorlopig uitgespeeld. In hun ballingsoord maakten de uitgeweken patriotten de Franse Revolutie mee en beleefden er de vervanging van het absolute koningschap door een constitutioneel koninkrijk en weer later de invoering van een republiek, 'één en ondeelbaar'. 3. In oorlog met Frankrijk 1793-1796 Op 1 februari 1793 verklaarde de Franse Republiek de oorlog aan Engeland en omdat wij sinds 1787 nauw met het Britse rijk waren verbonden ook maar meteen aan ons land. Londen stuurde troepen om ons te helpen bij de verdediging van het land, maar desondanks waren we niet opgewassen tegen de Franse revolutielegers. Na de verovering van België op Oostenrijk dreigde generaal Du- mouriez ook ons land onder de voet te lopen. Tijdens het beleg van Willemstad versloegen de Oosten rijkers hem echter bij Neerwinden in Zuid-België. Na die nederlaag ontruimde Du- mouriez Noord-Brabant en zo was de 'bevrijding' er van korte duur. De Fransen dienden zich op hun veroveringstochten aan als bevrijders van de tirannie en als verspreiders van de idealen van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijk heid en broederschap. Ze werden vergezeld en geholpen door de vluchtelingen van 1787. Die patriotten hadden in Frankrijk niet stilgezeten, maar zich op een terugkeer voorbereid door het oprichten van een Bataafs legioen onder leiding van Daendels en een Bataafs comité. Ook in Amsterdam

Periodieken

De Waterschans | 1995 | | pagina 14