Middeleeuwse jeugdillusie in 1995
geen verloren cost
150
De Waterschans nr. 4 1995
door: Jos van Loon
Maar van opschieten is geen
sprake. Het is gewoon veel te druk.
Bovendien komen er ook wagens
van de andere kant. Omdat ze zo
goed en zo kwaad als het gaat de
kuilen in het modderige wegdek
moeten ontwijken, hebben ze de
hele straat nodig. Als het dan ook
nog een ossenkar is, zwaar beladen
met zout uit Reimerswaal, die over
de smalle Grebbestraat komt
aangesjokt, heb je zo een
verkeersopstopping. En dan is het
lachen, want dan vloeken en tieren
de voerlieden en de omstanders die
bijna omver gereden zijn. Ze zouden
zo de Grebbe inglijden (1).
Nee, bovenstaand fragment is geen
pleidooi voor het autovrij maken
van de Fortuinstraat, maar de
verkeersituatie in Bergen op Zoom
ten tijde van de Koudemarkt van
1485, ontsproten uit de pen van Jan
Houdijk.
Op verzoek van de Culturele Raad
schreef hij een lesbrief voor,
uiteindelijk twaalf deelnemende,
basisscholen in Bergen op Zoom in
de vorm van een historisch verhaal
getiteld '1485 De Koudemarkt van
Lijsje Bigge en Jacob Augustijn'. In
samenwerking met het Markie
zenhof en de Jeugdbibliotheek
Erasmus werd het project Open
Monument van de grond getild,
bedoeld als startsein voor het zesde
Culturele Weekeinde, maar vooral
om de jeugd van Bergen op Zoom
op een speelse manier hierbij te
betrekken, zoals dat ook al reeds
jaren gebeurt tijdens het Bergse
Jazzweekend.
Voor de iniatiefnemers vormde een
jeugdmonumentendag, voorafgaand
aan het landelijke Culturele Week
einde het uitgangspunt, waarbij de
uitbreiding en verfraaiing van het
Hof van de Heren van Bergen, het
Markiezenhof, rond 1485 centraal
moesten staan.
Aan het einde van de straat is het
opnieuw lastig passeren. Daar zijn
bergen stenen opgetast voor het
nieuwe huis van heer Jan van
Glymes. 'Een paleis moet dat
worden', zegt oom Getrit. 'Met
grote zalen en een binnenhof en een
toren zo hoog als die van Sint
Gertrudis'.
Op basis van een reeds langer
bestaande lesbrief 'Een voetreis naar
1485' werd een zeer fraai
uitgevoerd video-klankbeeld ge
maakt voor de leerlingen van groep
7 van de basisschool. Tezamen met
het historisch verhaal van Jan
Houdijk kon de Bergse schooljeugd
zich voor de zomervakantie
voorbereiden op en toeleven naar
de Koudemarkt van 1485 op
donderdag 7 september 1995. En
dan....!
Lijs maakt koude broodpap. Haar
hoofd is er niet bij. Haar hoofd is
in de stad. Daar begint morgen de
Koudemarkt en iedereen weet wat
dat wil zeggen. De straten krioelen
van kramers en kooplui uit zo'n
beetje de hele wereld. En van
potsenmakers, jongleurs en
wonderdokters. Op de Grote Markt
zijn ze bezig kramen op te zetten en
voor de Sint Gertrudis komt een
kerkmis.
Zowel de organisatoren als de
schooljeugd komen goed beslagen
ten ijs. Alhoewel gedurende de
ochtenduren een koude regen
striemt tegen de jeugdige Bergse
moelbakkesen en de Bergse
koudemarkt daardoor zijn naam eer
aandoet, zet de met stro bedekte
grote binnenplaats het paleis, mede
dankzij een schrale zon in de
middag, het paleis van de vroegere
Heren van Bergen op den Zoom in
een sfeervolle gulden gloed.
Even later zitten ze bovenop de
sleperswagen van Lijsjes oom. Hij
gaat grote pakken laken afleveren
bij de ververijen achter de
Gasthuisstraat. Ze slenteren de
straat af. Huis aan huis wordt laken
gemaakt. Volgens Jacob kunnen ze
de Gasthuisstraat beter de
Blauwehandstraat noemen. 'Wat zou
je liever willen', vraagt hij: 'blauwe
handen of van die voeten met altijd
leem onder je nagels?' Hij klakt met
zijn tong en zwaait met de zweep
boven de ruggen van zijn dikke
paarden.
Gehuld in ten dele zelfgemaakte
middeleeuwse kledij, gewapend met
De Waterschans nr. 4 1995
een familieschild, een middeleeuws
gedicht, maar nog zonder een duit
op zak, bezoeken de groepen jonge
luiden allereerst de kelder van het
stadhuis aan de Grote Markt,
waarboven de burgemeester en haar
ambtenaren net bezig zijn met de
verhuizing naar het nieuwe stads
kantoor. Met een schuin oog naar
de Teercamer aan de overkant, waar
rond 1500 nog een lakenhal was en
zich de eerste stadstheercamer
bevond, is in deze kelder een
tentoonstelling over de koudemerct
van 1485 ingericht. 'Met allemaal
papieren en een rozenkrans' zoals
een van de jonge gezellen de
rondleiding omschrijft, komen de
jonge burgers in een prille
middeleeuwse stemming. Tegen
inlevering van een wisselbriefje
ontvangen zij van een geldwisselaar
een buidel met dukaten.
Maar hij haalt toch een beurs uit
zijn kleren tevoorschijn. Hij diept
twee munten op. Met een snel
gebaar drukt hij ze in Lijsjes hand.
'Dat zijn geen stuivers', zegt ze.
'Dat zijn twee groten. Twee groten
zijn samen nog niet een stuiver. Ik
moet twee stuivers of zes groten van
u hebben. Anders brengt u het pak
zelf maar'.
Daarna volgen zij een route langs
de Bergse monumenten, o.a. in de
Blauwehandstraat ofte Gast-
huisstrate, waar vroeger veel
lakenverwers woonden. Ook het
fraai gerestaureerde Engelse huis
der Engelse kooplieden in de
Engelse straat wordt aangedaan. In
deze straat toonden tijdens de
jaarmarkt de rijkste kooplieden hun
stoffen en andere koopwaar; de
burgers moesten er hun voorkamers
voor verhuren. Maar meer indruk
maakt het bezoek aan de
Gevangenpoort, omdat er een skelet
ligt en een geketende gevangene
nogal stampei maakt.
Voor de ochtendgroepen staat er
vervolgens een maaltijd gereed op
het Ravelijn, waar de buidel met
dukaten goed van pas komt en waar
elementaire behoeften bijtijds op
moderne wijze in goede banen zijn
geleid.
Om de muur van de hof heen gaan
ze de Hofstraat in Uit de
taverne op de hoek van de
Scholiersberg komen twee
vechtende mannen naar buiten
rollen, recht voor de voeten van
hun paarden. 'Dat heb je natuurlijk
ook met zo'n jaarmarkt. Er komt
van alles de poorten binnen en dat
is niet allemaal goed volk'.
De jaarmarkt op de binnenplaats
van het Markiezenhof vormt het
absolute hoogtepunt. Nadat de
stadsomroeper te paard de jonge
menigte is voorgegaan door de
grote poort, opent de edele eerste
burgeresse de jaarmarkt en geeft
daarmee het startsein van het
Culturele Weekeinde.
De binnenplaats blijkt omgetoverd
tot een heuse middeleeuwse jaar
markt, waarbij de oude sfeer zoveel
mogelijk is nagebootst. De markt
krioelt van geiten, schapen,
konijnen, kleermakers, potten
bakkers, lakenhandelaren, maar ook
een bedelaar, een kwakzalver en
een troubadour proberen de aan
dacht te trekken. Acrobaten
vermaken de marktgangers met hun
capriolen, spuwen vuur en helpen
de kleine gapers ook eens zo'n
kunstje te vertonen.
Voorop gaan de wachters met de
dief in hun midden. Dan volgt een
kruier met het gestolen pak. Dan
komt de schout zelf en tenslotte
Lijsje en Jacob. Het is nog mooier
dan een processie, met al die
mensen en met alle vlaggen en
banieren, waarmee alle straten zijn
versierd vanwege de Koudemarkt.
Onder de galerij, versierd met
zelfontworpen wapens en vlaggen,
vindt een echte middeleeuwse
loterije plaats, waarbij de prijswin
naars hun zelfbedachte gedichten
horen voorlezen. Een basisschool
voert zelfs een compleet wagenspel
op, waarbij fopwater een probaat
middel schijnt te zijn tegen de
gevreesde 'papegaijensieckte'.
De dukaten wisselen heel wat keer
van eigenaar. De alom aanwezige
schout moet ettelijke malen
ingrijpen bij frauduleuze transacties.
Volgens het snelrecht worden de
booswichten gevangen gezet of 'aan
de kaecke gestelt'.
De hofzaal is omgebouwd tot een
heuse herberg, waar de dorstigen
zich tegoed doen aan appel-
(wijn)sap uit middeleeuwse
drinkbekers, aan kippepoten of
kruidkoek en zich wagen aan het
dobbelspel.
Nu krijgen Lijsje en Jacob eindelijk
te zien wat ze zo nodig door de
Verlorenkostpoort moesten brengen.
Wat zijn het? De mensen
verdringen elkaar. Dan is het pak
open. Paternosters! Het zijn
barnstenen paternosters!
Voor in de middag kondigt de
stadsomroeper het einde van de
jaarmarkt aan. Met spijtige blikken
maakt de jonge menigte zich op om
de binnenplaats te verlaten en door
de kleine poort via de achterplaats