Rails in en om Bergen op Zoom (IV)
113
De Waterschans nr. 4 1995
Twee honderd jaar Noord-Bra
bant
1996 is eigenlijk een bijzonder jaar
voor onze provincie. We kunnen
dan het tweede eeuwfeest vieren.
Eenieder die zich er voor openstelt
zal dat jaar wel iets merken van
bijzondere aktiviteiten. De redactie
van de Waterschans heeft drs. G.
Huijbregts bereid gevonden om in
de vier afleveringen van 1996
steeds iets te publiceren over deze
belangrijke gebeurtenissen. Waar
mogelijk zal ook de rol van Bergen
op Zoom daarbij belicht worden.
Het is wellicht goed alvast bij
enkele gebeurtenissen van die tijd
stil te staan.
Op 6 juni 1795 kwamen in het
logement van de weduwe Collin
aan de Markt in Tilburg afgevaar
digden uit alle delen van de huidige
provincie Noord-Brabant bijeen. Zij
besloten om enige dagen later, op
11 juni opnieuw samen te komen,
nu officieel als 'Gedeputeerden,
provisioneel representerende het
volk van Bataafsch Brabant'. De
naam geeft aan dat het college een
voorlopige status had. Maar de
intentie was duidelijk: men streefde
naar een eigen gewestelijk bestuur
voor Brabant. Dat was een belang
rijk moment in de geschiedenis van
de provincie. Er was immers nog
steeds sprake van een onbillijke
situatie. De door de Republiek der
Verenigde Nederlanden op Spanje
veroverd gebied, namelijk delen van
Brabant, werden nog altijd recht
streeks door de Staten Generaal
bestuurd vanuit het verre Den Haag.
Met de inval van het Franse revolu
tionaire leger en de val van 's-Her-
togenbosch op 9 oktober 1794 was
daaraan enige maanden tevoren
weliswaar feitelijk al een einde
gekomen, maar nu moest dat ook
voor de toekomst worden uitgeslo
ten. Lid van een meteen na de inval
door de Fransen ingestelde 'Centrale
Administratie van alle bezette
gebieden' was onder anderen de
sinds begin 1790 in Tilburg wonen
de, maar van huis uit Leidse
wollenstoffenfabrikant Pieter Vree-
de (1750-1837). Hij was in Holland
een zeer actief aanhanger van de
patriottenbeweging geweest, en had
daarom in 1787, toen Pruisische
troepen Stadhouder Willem V in
zijn gezag hersteld hadden, de wijk
moeten nemen naar de Zuidelijke
Nederlanden. Vanuit Lier was hij in
1790 naar Tilburg gekomen, waar
hij al langer een nevenvestiging van
zijn bedrijf had. Pieter Vreede zou
na de inval van de Fransen de ziel
worden van de beweging die zou
leiden tot de erkenning van Noord-
Brabant als volwaardige provincie
in de nieuwe, sterk van Frankrijk
afhankelijke, Bataafse Republiek.
Dat was de belangrijkste reden ook
voor de bijeenkomst van dat eigen
lijk nog illegale voorlopige bestuur
op 11 juni in Tilburg, waar Pieter
Vreede het Kwartier van Oisterwijk
van de Meierij van Den Bosch
vertegenwoordigde. Nog op diezelf
de dag vertrok hij aan het hoofd
van een delegatie naar Den Haag
om daar de erkenning van Brabant
als zelfstandig gewest te bepleiten.
Dat is, zij het met moeite, gelukt.
Een nieuwe, nu gekozen vergade
ring van Provisionele Representan
ten van het Volk van Bataafsch
Brabant, waarvan Pieter Vreede
voorzitter werd, moest de verkiezin
gen voor een definitieve gewestelij
ke vertegenwoordiging per 1 janua
ri 1796 voorbereiden. Daags daar
voor leidde Vreede in de Grote
Kerk van Breda met een daverende
speech de installatie in van de leden
van dat eerste bestuur van wat nu
de provincie Noord-Brabant is. Op
1 maart 1796 kwam in Den Haag
een Nationale Vergadering bijeen,
waarin Pieter Vreede voor Brabant
zitting kon nemen, en die als voor
naamste taak had een Constitutie of
grondwet te ontwerpen. Die kwam
er echter pas in 1798, nadat een
eerste op compromissen gebaseerd
ontwerp in een referendum was
verworpen en er mede onder leiding
van Pieter Vreede een staatsgreep
was gepleegd. Hij werd toen lid van
het Uitvoerend Bewind, een weinig
succesvol bestuur dat na een half
jaar middels een contra-coup ver
jaagd werd. Hij moest enige tijd
onderduiken en keerde eigenlijk
niet echt meer naar Tilburg terug,
waar zijn bedrijf inmiddels door
zijn zoons werd geleid. Het was
ook het einde van zijn politieke
carrière. Hij was een verbitterd man
geworden, die zich in de steek
gelaten en miskend voelde door het
volk waarvoor hij zich zo had inge
zet. In een aantal geschriften heeft
hij daarna nog erkenning proberen
te vinden als politiek en vooral
economisch denker. Maar ook die
kreeg hij niet. In 1837 is Pieter
Vreede in Gouda begraven, nadat
hij ten huize van een zoon in
Heusden in de leeftijd van bijna 87
jaar was gestorven.
We mogen wel constateren dat
Pieter Vreede, hoewel eigenlijk
maar tijdelijk in Brabant actief, in
dit gewest op een heel cruciaal
moment ook een cruciale politieke
rol heeft gespeeld. Zo liepen in dat
jaar 1795 zijn persoonlijke geschie
denis en die van Brabant even
parallel. Aan dat moment wil men,
nu de provincie Noord-Brabant op
het punt staat haar tweede eeuw
feest te gaan vieren, aandacht
schenken in een tentoonstelling in
het Gemeentearchief van Tilburg,
waar er nog veel over die periode
bewaard is gebleven.
De tentoonstelling zal ook ingaan
op de inval van de Fransen in
1793-1795, de ontwikkelingen na 1
januari 1796 (de Nationale Verga
dering, de constitutie en het Uitvoe
rend Bewind) en de Tilburgse
ontwikkelingen in sociaal-cultureel
en economisch opzicht van 1785
1815 (de geboorte van een stad).
Bijzondere bruiklenen werden
ontvangen van een nazaat van
Pieter Vreede, het Algemeen Rijks
archief te 's-Gravenhage, het Rijks
archief in Noord-Brabant te 's-Her-
togenbosch en de Brabant-collectie
van de Katholieke Universiteit
Brabant. En zoals gezegd, we zullen
in de Waterschans ook aandacht
besteden aan deze zo interessante
periode van onze eigen Provincie.
B.D.
Verschenen:
Oorlogszomer. Een beeld van een
klas op een middelbare school in de
zomer van 1944. Auteur: dr. E.
Hartel. Uitgeverij Daeter. Bergen
op Zoom. Bij iedere boekhandel te
verkrijgen; zeker in voorraad bij
Van der Kreek en Quist. Prijs
ƒ19.50.
De Waterschans nr. 4 1995
door: M.C.J. Broos
Afb. 1. Locomotief 'Zeeland 1' op het fabrieksterrein van de 'N.V. Holland'
te Bergen op Zoom, omstreeks 1930. Foto: verzameling M.G. Verraes,
Woensdrecht.
Inleiding
In de vorige drie afleveringen (zie
De Waterschans 4/1994, 122-131;
2/1995, 62-68 en 3/1995, 93-102) is
het ontstaan en de ontwikkeling van
vier Bergse suikerfabrieken be
schreven. Dit waren achtereenvol
gens de 'Wittouck', de Firma Laane,
Rogier, Daverveldt Co, de Firma
Van der Linden Co en de 'Zee
land'. Zij startten met hun campag
nes achtereenvolgens in 1863, 1871,
1871 en 1917 en beëindigden hun
produktie in 1916, 1902, 1912 en
1929. De suikerfabriek van de
Firma Van der Linden Co moest
in 1912 sluiten wegens een gebrek
aan grondstoffen. Haar fabrieks
complex diende na 1914 als
onderkomen voor de N.V. Centrale
Potaschraffinaderij. Deze fabriek
was ontstaan uit de N.V. Zuid-
Nederlandsche Melasse-Spiritusfa-
briek. Van alle suikerfabrieken in
Nederland werd het bijprodukt
melasse in Bergen op Zoom
verwerkt tot spiritus. Uit dit proces
ontstond dan het bijprodukt potas,
dat op haar beurt weer werd
geraffineerd.
In deze aflevering wordt de aanleg,
de exploitatie en de ontwikkeling
van de raccordemcntsbedrijven
'Wittouck' en 'Van der Linden
Co' nader uitgewerkt. Niet alleen de
suikerfabrieken, maar ook andere
bedrijven in het havengebied
werden per trein en tram bediend.
In 1916 kwam alles in handen van
de 'Zeeland' en in 1936 bij de
spiritusfabriek. Rond 1965 werd het
'spirituslijntje' overgenomen door de
gemeente Bergen op Zoom en de
exploitatie van het raccordements-
bedrijf door de N.V. Nederlandse
Spoorwegen.
7.0. raccordementsbedrijf 'Wittouck'
7.1. voorwaarden gebruik
Bij beschikking van 24 oktober
1885 van de Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid werden
de voorwaarden voor het gebruik
van het raccordement 'Wittouck'
vastgesteld. De sleutel van het
toegangswissel bij het station be
rustte bij de stationschef te Bergen
op Zoom. Op het raccordement
mochten uitsluitend goederenwa
gens tussen de Staatsspoorwegen
(SS) en de suikerfabriek 'Wittouck'
worden uitgewisseld. Een overtre
ding werd gestraft met een boete
van 25. Voor elke beladen wagen,
die het toegangswissel bij het stati
on passeerde, was een bedrag van
0,50 aan de SS verschuldigd. De
suikerfabriek diende zorg te dragen
voor een goede aanleg en onder
houd van het raccordement, zodat
geen extra slijtage aan het materieel
van de SS kon optreden. Alle
ambtenaren van de SS mochten
controleren op het onderhoud van
het raccordement en op de overgave
en overname van goederenwagens
bij het passeren van het toegangs
wissel. Schade aan goederenwagens
mocht uitsluitend door de SS
worden hersteld. Indien eventuele
beschadigingen waren ontstaan op
het raccordement, dan moesten de
herstellingen geschieden op kosten
van de suikerfabriek. Zodra goede
renwagens het toegangswissel
waren gepasseerd, werd 'staantijd' in
rekening gebracht volgens de bepa
lingen van de spoorweg
maatschappij. Het halen, het lossen
en laden en het terugbrengen van
de goederenwagens langs het rac
cordement diende te geschieden
door werklieden van de suikerfa
briek 'overeenkomstig de bevelen
en ten genoege van de spoorwegbe
ambten'. Alle schadegevallen door
overbeladmg van goederenwagens
kwamen voor rekening van de
suikerfabriek. De betaling diende te
geschieden in handen van de stati
onschef te Bergen op Zoom.
7.2. rijden op emplacement
Nog in 1885 werd door de suikerfa
briek 'Wittouck' een locomotief
aangeschaft om de goederenwagens
vanaf het Stationsplein naar en van
de fabriek te vervoeren. Op 20
augustus 1886 vroeg Paul Wittouck
aan de SS toestemming om met de
locomotief op een deel van het
stationsemplacement te mogen
rijden, zodat voortaan de goederen
wagens naar eigen inzicht en tijd