Jz^uid-Hederlandscfie
Jl?.elüsse-^pirifus|abriel^.
20
21
De Waterschans nr. 1 1996
gewezen worden op de bijdrage van
Prof. Van den Eerenbeemt over de
kapitaalbehoefte bij het bedrijfs
leven in de 19e eeuw in het boek
'Bankieren in Brabant', verschenen
in 1987 in de serie Bijdragen tot de
Geschiedenis van het Zuiden van
Nederland.
Een deel van de industriële
bedrijven vond kapitaal bij lokale
notabelen, zoals notarissen, be
stuurders, grondeigenaren etc., die
bereid gevonden werden een
aandeel te nemen in de te stichten
ondernemingen. We zien dat
gebeuren in de ijzerindustrie te
Bergen op Zoom.
Een ander niet minder belangrijke
groep was die van de zich hier
vestigende ondernemer die elders
voldoende kapitaal had verdiend of
zich van vreemd kapitaal kon
verzekeren.
Vooral in de suikerindustrie waren
het ondernemers uit Holland (De
Bruyn, Heerma van Voss, Dudok
van Heel) en uit België (Wittouck,
Rogier, Grandpré Moliere) die
bedrijven hebben opgericht. De
suikerindustrie was een kapitaal
intensieve bedrijfstak. Om die reden
werd vaak gekozen voor de
naamloze vennootschap. Pas op het
einde van de 19e eeuw koos men
voor de coöperatieve vorm. De
hoge winstverwachtingen zorgden
voor optimisme bij lokale
investeerders. Vandaar ook dat juist
deze bedrijfstak erg in opkomst
was.
Na 1860/1870 gingen ook de
banken een grotere rol spelen bij
het verstrekken van kapitaal. In
1860 ging in Roosendaal de
bankiersfirma W. Laane van start.
In de jaren tachtig van de vorige
J ELEGRAM-^DRES'
SPIRITUSFABRIEK.
eeuw bleek deze bank nauwe
financiële relatie te hebben met een
zevental suikerfabrieken. De firma
Laane kreeg in 1894 een bijkantoor
te Bergen op Zoom, dat na 1900
het hoofdkantoor werd. In 1902
kwam er een bijkantoor te
Oudenbosch tot stand.
In Bergen op Zoom waren in de
tweede helft van de vorige eeuw
ook nog de firma's L.C. de Geep en
Co (van 1865 tot 1893, dan failliet)
en A.L. van der Kuyl actief.
In 1878 ziet J. Luykx in
Roosendaal kans een bankiersfirma
te starten naast het eerder genoemde
bedrijf van W. Laane. Later is dit
bedrijf bekend geworden onder de
naam Luykx-van Hasselt. Na 1884
kreeg deze bank filialen te Bergen
op Zoom, Fijnaart, Oudenbosch,
Steenbergen, Etten-Leur en
Dinteloord.
In 1884 werd in Breda de firma
Van Mierlo en Zoon opgericht, die
later bijkantoren had in Bergen op
Zoom, Oudenbosch en Roosendaal.
Ook dit bedrijf had relaties met de
suikerindustrie.
Als regionale bank fungeerde het
bedrijf van P.A.G. van Gilse,
gesticht in 1893 te Roosendaal. In
1918 had dit bedrijf filialen te
Dmteloord, Fijnaart, Klundert, Oud-
Gastel en Zevenbergen. Het bedrijf
specialiseerde zich in campagne-
financiering van de bietsuikerin
dustrie.
In Steenbergen is in 1897 de
kassiersfirma Van Loon en Zoon
opgericht. De binding met de
gelijknamige Beetwortel-Suiker
fabriek Van Loon en Co is
duidelijk. Hier zien we een
interessant voorbeeld van een
suikerfabriek, die zich met het
verdiende kapitaal in de bankwereld
begaf. Het bedrijf kreeg bijkantoren
in de directe omgeving van
Steenbergen.
b) infrastructuur
Nog voor de opkomst van de
industrie in West-Brabant zijn er
infrastructurele werken aangepakt,
die het klimaat voor de vestiging
van nieuwe bedrijven gunstig
beïnvloedden.
Zo is de provincie in de jaren 1822-
1838 met de verharding van het
hoofdwegenstelsel begonnen. In
1822 begon men met de weg
Tholen - Bergen op Zoom -
Roosendaal - Breda - richting 's-
Hertogenbosch. In 1854 was in de
hele provincie reeds 400 km weg
aangelegd, terwijl daarbij nog
bijgeteld mag worden de 200 km
rijksweg.
Van minstens zo grote betekenis
was de aanleg van de spoorwegen.
In 1853-1854 werd de lijn
Antwerpen-Roosendaal-Moerdijk
aangelegd met een zijtak naar
Breda. Het was de eerste spoorlijn
in de provincie. In 1863 kwamen
ook de lijnen Roosendaal - Bergen
op Zoom en Tilburg - Breda in
gebruik. Roosendaal werd sindsdien
een knooppunt in het weg- en
spoorverkeer en kon daarna
uitgroeien tot een economisch
belangrijk centrum.
De aanleg van het spoorwegennet
was voor de industrie van groot
belang; niet alleen voor het
transport van de produkten, maar
juist ook voor de aanvoer van
steenkolen, nodig voor de
stoommachines.
Sinds 1822 werden bovendien
grootschalige werken uitgevoerd
aan de Roosendaalse en Steenbergse
Vliet, aan de Mark en Dintel, de
verbetering van de havens van
Steenbergen en Bergen op Zoom,
de kanalisatie van de Zoom en
dergelijke. Veel van deze verbe
teringen hielden verband met de
vestiging van industrieën, voorna
melijk de suikerfabrieken.
c) ander factoren
Naast de hierboven genoemde
ontwikkelingen zijn ook andere
factoren van belang, zoals de maat
regelen die door de Rijksoverheid
8. Briefhoofd van de Zuid-Nederlandsche Melasse-Spiritusfabriek uit 1904.
Het bedrijf aan de Zuidzijde Haven was in 1899 gestart in de gebouwen van
de voormalige maltoserie.
De Waterschans nr. 1 1996
9. Affiche van de Bergen op Zoomsche Beijersch Bierbrouwerij aan de
Brouwerijbaan. Het gebouw is in 1873 gebouwd door Asselbergs, van Heijst
en Co. (verz. KUB Tilburg).
werden afgekondigd.
Als voorbeeld kan hierbij genoemd
worden het invoeren van het
Vrijhandelsstelsel in 1862.
Aanvankelijk vreesde men dat
hierdoor veel bedrijven schade
zouden lijden. Er bleek echter een
grote stimulans vanuit te gaan voor
vele bedrijven om te vechten tegen
de buitenlandse concurrentie.
Bedrijven gingen daarbij letten op
een betere bedrijfsvoering. Wel
kwam er een neergang en vaak ook
een einde aan kleine, zwakke
ondernemingen.
Een factor van indirect belang was
de groei van de bevolking. Het
inwonertal van de meeste plaatsen
in West-Brabant verdubbelde of
verdrievoudigde in de periode
tussen 1815 en 1900. De groei kon
niet meer worden opgevangen
binnen de bestaande stads- en
dorpskernen. De toename van de
bouwactiviteiten was ook gunstig
voor plaatselijke, toeleverende
bedrijven.
Met de economische opbloei in de
tweede helft van de 19e eeuw, was
er ook een groei waar te nemen in
de culturele activiteiten. Die is af te
meten aan de opkomst van vele
verenigingen in allerlei culturele en
maatschappelijke sectoren, in de
bouw van kerken, de uitbouw van
het onderwijssysteem, maar ook in
de opkomst van de plaatselijke
kranten. De grondwet van 1848
bracht volledige persvrijheid, maar
door het verschijnsel van het
dagbladzegel (een belasting die de
krant vaak twee maal zo duur
maakte) duurde het nog enige tijd
eer er op grote schaal en in grote
oplage kranten verschenen. In
Bergen op Zoom verscheen sinds
1856 het Nieuws- en adverten
tieblad van Bergen op Zoom. Uit de
naam valt al op te maken dat het
blad voor een groot deel met
reclame was gevuld.
In Roosendaal verscheen sinds 1863
het blad 'De Roosendaalsche en
Nieuwe Zevenbergsche Courant',
die in 1869 de naam 'De Grondwet'
kreeg. Deze krant is in 1942
samengevoegd met de sinds 1872 m
Bergen op Zoom verschijnende
krant 'De Zoom'. Samen werden zij
het Brabants Nieuwsblad.
De kranten waren voor de industrie
niet alleen van belang voor het
maken van reclame, maar ook voor
het werven van vakbekwaam
personeel. Daarnaast werd op ruime
schaal bekendheid gegeven aan
prijzen van produkten, aandelen en
dergelijke. Indirect, maar moeilijker
meetbaar, is de politieke invloed
van de pers. Meningen werden er
door beïnvloed en geventileerd.
Tot slot
Uit de hierboven geschetste
ontwikkelingen kunnen enkele
conclusies getrokken worden.
In Bergen op Zoom is de eerste
aanzet voor industrialisatie gegeven
door de ijzerindustrie, op de voet
gevolgd door de suikerfabrieken. In
het proces van industrialisatie in
onze streek had Bergen op Zoom
een voortrekkende rol.
De suikerindustrie maakte vooral in
de rest van deze regio een storm
achtige groei door in een tamelijk
korte periode. De suikerindustrie
was in de regionale ontwikkelingen
een stimulerende factor: dankzij
deze tak van nijverheid kregen
andere bedrijven bestaansrecht.
Geraadpleegde literatuur
(l).M.S.C.Bakker, Het begin van de
suikerindustrie in West-Brabant, in:
Noordbrabantsch Historisch Jaarboek (1987)
63 e.v.(2).M.C.J.Broos, 'Geschiedenis de
Spoorwegen in en om Roosendaal 1850-
1880', in: De Ghulden Roos (1982) 63
(3).Th.Coumans, 't Stesselfabriek (de
Koninklijke Stijfselfabriek 1869-1926)
z.p.,1986.(4).J.P.A.van den Dam, 'Een en
ander over het ontstaan van Westelijk
Noord-Brabant als industriegebied' in:
Noord-Brabant (1979) 3, 161-173.(5).
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, 'Kapitaal
behoefte bij het Bedrijfsleven in de tweede
helft van de 19e eeuw' in: Bankieren in
Brabant in de loop der eeuwenBijdragen
tot de geschiedenis van het zuiden van
Nederland, deel 73, Tilburg (1987) 174-
186.(6).H.J.F.M. van den Eerenbeemt,
'Handels en industriebanken in Noord-
Brabant voor 1900: een eerste verkenning
van een vergeten sector' in: Bankieren 187-
257.(7).H.F.J.M. van den Eerenbeemt,
'Ontwikkelingen en scharnierpunten in
het Brabants Industrieel Bedrijf 1777-1914'
Tilburg (1977).(8).B.van Gastel, 'Roo
sendaal in de tweede helft van de 19e
eeuw: een lokale studie' in: De Ghulden
Roos (1987) 1 l-38.(9).A.Hallema, Van biet
tot suiker Baarn 1948,(10).E.Hartel, Bergen
op "Zoom - proeve van een sociaal-geogra
fische stadsanalyse Terborg 1961.(11).
C.Slootmans, De alcohol der Nederlandse
suikerindustrie Roosendaal 1949.(12)
.C.Slootmans, 'Arnoldus Asselbergs 1811-
1880' in: De Ghulden Roos (1969) 108-
152.(13).J.G.L.Theumsse, 'Roosendaal van
agrarisch verzorgingscentrum naar mo
derne industriestad - schets van de
industriële ontwikkeling' in: De Ghulden
Roos (1968) 65-93.(14).H.van Velthoven,
Noord-Brabant op weg naar groeiende
welvaart 1850-1920 Nijmegen 1963.(15).
L.J.G.Verberne, Noord-Brabant in de 19e
eeuw Nijmegen 1947.(16).E.Zandstra, 10
jaar V.C.S., z.p.,z.j. (1957).(17).drs. N.
Grosfeld, 'Mannen in ijzer' in: De
Waterschans (1990) 2, 22-27.