De Kerre
22
23
De Waterschans nr. 1 1996
door: ir. J. Weyts
De Kerre, Potterstraat 10, vormt
samen met De Linde, nr. 22, de
nadrukkelijk herkenbare aanwezig-
eid van grotere laat-middeleeuwse
huizen in de Potterstraat. Het is met
alleen de bouwkundige ver
schijningsvorm die bij de Kerre
belang inboezemt, ook de ontwikke
ling van het perceel is boeiend,
zeker ook in relatie tot de omvang
en bijzonderheden van de
aangrenzende huizen: De Pollepel,
(nr. 6) en De Lievevrouwe (nr. 8)
aan de Potterstraat en De Bonte Os
en De Rape, resp. Lieve
vrouwestraat 11 en 13. De
perceelsontwikkeling zal in het
onderstaande het eerst aandacht
krijgen.
afb. 1: plattegronden; links begane
grond, rechts le verdieping
afb. 2: dwarsdoorsneden over het
voorhuis
In het begin van de 15de eeuw
hadden de Kerre en De
Lievevrouwe diepe, tot aan de
Colve (Lievevrouwestraat 17)
doorlopende erven. Er was toen
sprake van een voor beide
gemeenschappelijke gang. In 1499
treedt er een verandering op, als
twee afzonderlijke huisjes of
cameren met open plaats, tot dan
deel uitmakend van De Lievevrou
we, als afzonderlijk eigendom
afgesplitst worden. De cameren
blijven bereikbaar via de gang. Kort
daarna lijken de cameren
aangekocht te zijn door mr. Lieven
van der Steenc, doctor in de
medicijnen, sedert 1499 eigenaar
van De Bonte Os (Lievevr. 11). In
1503 en 1505 worden door Van der
Steene resp. de Kerre en De
Lievevrouwe aangekocht, waarna in
1508 zelfs een gedeelte van het erf
van De Pollepel bij het bezit
gevoegd wordt. Het is duidelijk, dat
Van der Steene slechts het erf van
zijn huis wilde vergroten, alsmede
het recht van overpad door de gang
naar de Potterstraat wilde ver
rijgen. In 1515 wordt de Kerre
alweer verkocht. Een schuur of
loods, achter het nu nog bestaande
achterhuis, blijft tot 1783 bij De
Bonte Os behoren, evenals het recht
van overpad naar de Potterstraat.
De Lievevrouwe is op een niet
achterhaald tijdstip weer afgestoten,
zonder gebruiksrecht op de gang.
afb. 3: profilering van de
sleutelstukken onder de moerbalken
van het voorhuis
Duidelijk is, dat deze transacties tot
de nodige verschuivingen van
perceelsgrenzen hebben geleid. Bij
de verkoop van de loods met
bijbehorend erf aan de eigenaar van
de Kerre in 1783 wordt bepaald,
dat voor het ledigen van het privaat
van De Bonte Os nog van de
gemene gang gebruik gemaakt mag
worden. Opmerkelijk is, dat nergens
melding gemaakt wordt van de
wellicht toen nog steeds bestaande
cameren. Op het kadastrale
minuutplan van 1825 zijn zowel de
loods als de cameren als bebouwd
terrein aangegeven. Vast staat, dat
zich tot omstreeks 1960 op het bij
De Kerre behorend erf achter de
Lievevrouwe twee woningen be-
De Waterschans nr. 1 1996
afb. 4: voorgevel
vonden, die uitsluitend via de gang
bereikbaar waren. Het heeft er alle
schijn van, dat de situatie uit 1499
is blijven voortbestaan, totdat
strijdigheid met de Woningwet tot
onbewoonbaarverklaring, ontruim
ing en tenslotte tot afbraak geleid
heeft. De ooit gemeenschappelijke
gang is ruimtelijk nog steeds
aanwezig en is aan de straatzijde
herkenbaar aan het ijzeren poortje
in de voorgevel van De Lieve
vrouwe (Potterstr.8).
Ook de bouwhistorische bijzon
derheden van De Kerre zijn
alleszins de moeite waard. Het huis
bestaat uit een voorhuis en een
achterhuis. Het voorhuis is vier
traveeën diep en telt een gewelfde
kelder, twee verdiepingen en een
zolder (afb. 1 en 2). Het achterhuis
is drie traveeën diep en telt twee
verdiepingen en een zolder. Achter
het achterhuis stond zoals eerder
vermeld een bedrijfsgebouw, dat
omstreeks 1900 gesloopt is. De
oostmuur van het bedrijfsgebouw,
oorspronkelijk een binnenmuur,
bleef als (gesloten) achtergevel van
het achterhuis bestaan.
Een afzonderlijk huisje direct achter
de Lievevrouwe gelegen, en thans
nog herkenbaar in de schuur is
omstreeks 1960 afgebroken. Het
andere huisje in de NW-hoek van
de tuin gelegen, was rond 1900
vernieuwd en is recentelijk afge
broken, doch nog wel herkenbaar in
de erfscheidingsmuren.
De zuidmuur van het voorhuis op
de begane grond is ongetwijfeld het
oudste onderdeel van het gebouw.
De hiervoor gebruikte rode bakste
nen, in formaal 23 x 12 x 5,5 cm,
dateren van omstreeks 1400. Er is
nog een authentieke lampnis in
aanwezig. Opmerkelijk is, dat de tot
voor kort bestaande achtergevel van
het achterhuis, oorspronkelijk een
binnenmuur tussen dit achterhuis en
het erachter gelegen bedrijfsge
bouw, van dezelfde bakstenen
gebouwd was. In een volgende, niet
goed te bepalen bouwfase, moet het
ondergedeelte van de bestaande
muur tussen voor- en achterhuis
gebouwd zijn. De hiervoor
gebruikte rode bakstenen meten
20,5 x 10,5 x 5 cm.
Een ingrijpende bouwactiviteit had
plaats omstreeks 1443, het jaar
waarin sprake is van een erfelijke
rente (lening) met de Kerre als
onderpand. Dc verkoopwaarde van
het huis was nadien beduidend
hoger dan ervoor. Wanneer dit
gegeven gecombineerd wordt met
de bouwwijze (houtskelet), de
profilering van de sleutelstukken
van de moerbalken (afb. 3) en de
gebruikte bakstenen in hoofdza
kelijk het bovengedeelte van het
voorhuis (19,5 x 9,5 x 4,5 cm.
genuanceerd) wordt duidelijk dat
rond 1443 het voorhuis vernieuwd
moet zijn. Ook de gewelfde kelder
zal in die tijd wel gemaakt zijn,
omdat de zuidmuur daarvan op
enige afstand van de toen al
bestaande muur van het voorhuis
gebouwd is. Van het huis, zoals dat
toen gebouwd werd, is heel veel
bewaard gebleven: de kelder,
verdiepings- en zolderbalklagen van
moer- en kinderbalken, de eiken
hoofdconstructie van de kap en het
muurwerk van zij- en achtergevels
tot muurplaathoogte. Het huis had
toen wellicht een overkragende
houten voorgevel. De stijlen en
korbelen van het houtskelet zijn alle
verdwenen. Opmerkelijk is, dat van
de moerbalken in de verdiepings
balklaag alleen de voorste twee
muurstijlen en korbelen hadden. De