'Frelen Liske'. Bij een portret van gravin Maria Elisabeth II van den Bergh uit 1628 26 27 De Waterschans nr. 1 1996 door: drs. R.R.A. van Gruting Inleiding In 1995 verwierf het Markiezenhof te Bergen op Zoom een portret van Maria Elisabeth II (1613-1671), geboren gravin Van den Bergh, door haar huwelijk prinses (Furstin) van Hohenzollern Hechingen en door vererving via moederszijde markiezin van Bergen op Zoom. In deze omgeving hoort dit schilderij bij uitstek thuis. Het is vooral om historische redenen een belangrijke aankoop: het op zichzelf al onbekende portret is tot nu toe het enige dat van haar bekend is. Er zijn er uiteraard meer geweest en misschien biedt deze vondst de mogelijkheid nog andere op te sporen. Naar aanleiding van de recente verwerving worden in dit artikel enige kunsten cultuur historische achtergronden geschetst van dit paneel en in samenhang daarmee enige biografische bij zonderheden gegeven. Het portret is nooit voorwerp geweest van onderzoek, noch is er een afbeelding van verschenen in enige studie. Van de mogelijke kunst- en cultuurhistorische vragen rond het portret worden hier behandeld: de juistheid van de identificatie, de interpretatie van de voorstelling en de mogelijke in vloed van de persoon van de opdrachtgever bij de tot standkoming ervan. De kunsthistorische waarde van het portret moet, na materieel onder zoek, dat zeker nodig is, nader worden bepaald door anderen, op een andere plaats. Ook over Maria Elisabeth II zelf, die Elisabeth, Isabelle of Lieske werd genoemd, is nooit een monografie of wetenschappelijk artikel geschreven, hoewel zij een belangrijke persoonlijkheid is geweest in het midden van de zeventiende eeuw. Slechts mr. A.P. van Schilfgaarde wijdt ruim twee bladzijden aan haar in zijn boek 1. Gravin Maria Elisabeth II van den Markiezenhof, Bergen op Zoom. over het Huis Bergh te 's-Heerenberg en het geslacht Van den Bergh (1). Haar genealogie is aan te treffen in de studie over het Huis van Bergen op Zoom van drs. W.A. van Ham (2). Bij deze auteur vindt men ook opmerkingen over Maria Elisabeth II vanuit het oogpunt van de instellingsge schiedenis (3). Het volgende artikel berust gedeeltelijk op tot nu toe ongebruikte archiefbronnen. Naast Elisabeth van den Bergh zijn de hoofdrolspelers in het komende verhaal: Bergh, 1628. Gemeentemuseum Het kolonel Nicolaas Schmelzing en Elisabeth Stuart, koningsdochter en 'vvinterkoningin'. 1. Het portret van gravin Maria Elisabeth II van den Bergh uit 1628 Het niet gesigneerde portret van Elisabeth (afb.l) werd voor de eerste keer geveild bij Sotheby Parke Bernett Co te Londen op 9 juni 1982 (nr. 28; toeschrijving: Studio of the Dumonstier). In 1995 werd het voor de tweede keer aangeboden op een veiling van 4 april bij Phillips te Londen (nr. De Waterschans nr. 1 1996 216: Studio of the Dumonstier), maar niet verkocht. Uiteindelijk heeft het Markiezenhof in juni daaropvolgend het portret kunnen verwerven. Het is geschilderd op paneel, 47 x 39.5 cm.; de lijst ontbreekt. De conditie van het schilderij is goed. Het opschrift in de rechterbovenhoek luidt: 'Madame Elisabet/Comtesse de Bergues 1628'. In de veilingcatalogi wordt over de herkomst van het schilderij niets vermeld. Een foto ervan was al rond 1935 in het bezit gekomen van het Iconografisch Bureau te 's-Gravenhage door toedoen van dr H. Schneider, die het portret toeschreef aan Wybrand de Geest, hofschilder van de Nassaus in Leeuwarden. Deze toeschrijving en die aan het atelier van de Franse hofschilders Dumonstier zijn weinig aannemelijk (4). Door het opschrift hebben wij omtrent de identificatie nog geen zekerheid. Vaak gebeurde het immers dat een dergelijk boven schrift later werd toegevoegd en een gissing inhield. Slechts wanneer wij een tweede afbeelding van Elisabeth vinden, kunnen wij definitieve zekerheid krijgen. De Franse schrijfwijze 'Bergues' in plaats van 'Berghe(s)' is wel gebruikelijk. De vader van Elisabeth wordt regelmatig Henry de Bergues genoemd in contem poraine Franstalige bronnen. Ook Bergen op Zoom komt voor als 'Bergues sur le Zoom' vanwege de harde g. Het jaartal 1628 in het bovenschrift is een belangrijke toevoeging: Elisabeth is dan vijftien jaar. Dat klopt wel zo ongeveer met de leeftijd van de afgebeelde. Het jaartal geeft ons bovendien de mogelijkheid aanknopingspunten te krijgen met archiefbronnen. In het Rijksarchief in Gelderland te Arnhem berust een correspondentie tussen de hoge militair Nicolaas Schmelzing, luitenant-gouverneur van Overijssel, en Floris II van Pallandt, graaf van Culemborg (5). Graaf Floris was in 1601 gehuwd met gravin Catharina van den Bergh, een jongere zuster van graaf Hendrik, Elisabeths vader. In een brief vanuit 's-Gravenhage van 8 maart 1628 schrijft Schmelzing: 'Ik hope UG Uwe Genade, graaf Floris) die werde haer word halden, dat ick mag die schiltereien von hetselbe Elisabeth) ende von frele Margaret bekomen. Ik hebet all bestellt tot Utrecht bei jufra von Bederod, dat si dann sollen geschiltert werden'. In de corres pondentie noemt Schmelzing Elisabeth steeds 'frelen Liske', d.w.z. freule Lieske. Er zal dus in Utrecht van haar en van freule Margaret een portret worden gemaakt; hij heeft daartoe opdracht gegeven. De laatste is de achttienjarige Sofia Margare- tha/Margerita (1610-1669), dochter uit het tweede huwelijk van Johan van Nassau-Siegen 'de middelste' (zoon van 'Jan de oude', broer van Willem van Oranje). Zij was in het najaar van 1623 na de dood van haar vader, die drieentwintig kin deren naliet uit drie huwlijken, onder de hoede gekomen van graaf Floris, die voor haar verdere opvoeding zou zorgdragen (6). Over deze Margareta is niet veel bekend. Zij trouwde pas in 1656 met de weduwnaar George Ernst, graaf van Limburg-Stirum, heer van Wisch en Lichtenvoorde (7). 'Jufra von Bederod' moet wel Margrita Maria, gravin van Falckensteijn (1597-1637) zijn, sinds 1620 weduwe van Walraven IV, heer van Brederode (8). Zij woonde sinds zeer kort, 19 februari 1628 o.s., in het woonhuis van het Utrechtse convent van Abraham Doly (9). Al in 1623 was zij in Utrecht gaan wonen om dichter bij graaf Floris te zijn, haar steun en toeverlaat. Daar had zij een kleine hofhouding (10). Zij stond in contact met de in hofkringen bekende portrettist Pau- lus Moreelse, die al in 1604 portretten had gemaakt van graaf Floris en gravin Catharina (11). In een naschrift bij de brief van 8 maart komt Schmelzing terug op het portretteren. Hij vraagt of Floris Lieske wil excuseren met het ma ken van haar portret, dat kennelijk enige tijd kost. 'Ik hope UG sollen haer word halden, dat ik solke (het portret) mag heben. Ik hebe den heer vader von al min hert lief. Ik weet dat mik mij) deselbe gem sol gonnen die schilterei'. De reden waarom hij het schilderij wil 2. Graaf Hendrik van den Bergh, Gravure van Paulus Pontius naar Antony van Dijck, ca. 1630. hebben is interessant: niet alleen omdat hij dol op haar is, wat blijkt uit andere plaatsen, maar ook omdat hij haar vader van harte lief heeft. Hier spreekt een 67jarige president van de krijgsraad van de Republiek over een meisje van vijftien en over haar vader, die op dat moment, Ambrosio Spinola was begin 1628 naar Madrid vertrokken, de be langrijkste legeraanvoerder was van de Spaanse Nederlanden, Schmel- zings belangrijkste tegenstander dus te velde (afb. 2). Op hun merk waardige relatie zullen wij nog in gaan. In een brief van Schmelzing aan graaf Floris uit 's-Gravenhage van 27 maart 1628 komt een en ander weer ter sprake: 'Disen brief dient alleen om UG to bitten dat diselben langer verloff bei UG Gemahlin wollen to wegen brengen vor die beide frelens von den Berg ende von Nassau, darmede die schilterei von frelen Liske so angefangen mag utgemakt werden ende frelen Margaret, die will sik nit laten schilteren sonder UG verloff, daer ik haer hebe versekert, dat UG solkes belobet (heeft), sonst soil ik so lang mede moeten wachten'. Schmelzing vraagt via Floris verlof aan zijn vrouw Catherina om de jonge dames in Utrecht te houden (bij Magrita van Brederode?) voor het exposeren bij een Utrechtse schilder. Floris en Catherina zijn kennelijk op dat moment nog in Culemborg en niet in Den Haag. Schmelzing bedankt graaf Floris in

Periodieken

De Waterschans | 1996 | | pagina 15