De Waterschans nr. 1 1996 38 De Waterschans nr. 1 1996 39 herziene versie: Zaltbommel. Europese Bibliotheek. 1977. Zie ook: W.A. van Ham. Een 'genealogie' van de heren en markiezen van Bergen op Zoom hersteld. In: De Nederlandsche Leeuw 94. 1977. Kol. 164-169;(3) W.A. van Ham. De archieven van de Raad en Rekenkamer van de Markiezen van Bergen op Zoom. (Inv. reeks Rijksarchief Noord-Brabant 25). 's-Herto- genbosch. 1980. 5 delen;(4) U. Thieme en F. Becker. Allgememes Lexicon der hildcnden Kunstier von der Antikc his zur Gegenwart. Leipzig. 1914. Blz. 129vv. Daniel Dumonstier (1574-1646) noch Pierre 11 (1585-1656) hebben in 1628 in de Spaanse Nederlanden gewerkt. Lyckle de Vries. Wy brand de Geest. 'De Friessche adelaar'. Portretschilder in Leeuwarden 1592-1661. (Fries Museum Reeks, deel 1). Leeuwarden. 1982;(5) A.P. van Schilfgaarde. Het archief der he er en en graven van Culemborg. Drie delen. 's-Gravenhage. 1949. (Verder te citeren als: Archief Culemborg). Inv. nr. 745;(6) Brief van graaf Ernst Casimir van Nassau aan graaf Floris, 1 november 1623. Archief Culemborg, inv. nr. 581 ;(7) Georg Ernst is eerder, vanaf 1631, gehuwd geweest met Magdalena, gravin van Bentheim, gest. 1649;(8) N. Berghuijs. Margrita Maria van Falckensteijn. Pleegdochter van Prinses Maria van Oranje. West-Betuwse monografieën nr. 1. Tiel. Streekarchivanaat Tiel-Bu- ren-Culemborg. 1993. 'Jufra' kan behalve voor ongetrouwde vrouwen, ook worden gebruikt voor een gehuwde vrouw van stand of douairière;(9) Vriendelijke mededeling van drs. E. Domela Nieuwenhuis te 's-Gravenhage;(10) N. Berghuijs. a.w.. Tiel. 1993. blz.39;(ll) C.H. de Jonge. Paulus Moreelse,' portret- en genreschilder te Utrecht1571-1638. Assen. 1938. Blz.5, 6 en 1312) Archief Culemborg, inv. nr. 1853/9. Mr. P.J.W. Beitjes te Arnhem maakte mij hierop vriendelijk opmerkzaam;(13) Brief van Schmelzing van 3 februari 1629. Archief Culemborg, inv. nr. 745;(14) Van Schilfgaarde. Het Huis Bergh. blz. 241 en Archief Culemborg, inv. nr. 410. Graaf Otto's oom Bernard Albrecht was in 1626 gehuwd met Anna Maria van den Bergh, bastaarddochter van graaf Hendrik;(15) Twee brieven uit Deventer van 29 januari 1628 (oude stijl). Archief Culemborg, inv. nr. 745;(16) Brief van Schmelzing van 19 dec 1625. Archief Culemborg, inv. nr. 745: 'Graf 1 lenrick von den Berg heft mik vor 2 dagen geschreven, dat denselbe all tidong hebe von het hensken (Anna Maria en niet Elizabeth, want die is dan pas twaalf) ut Den Hagen. Min oude moder frelen Anna (graaf Hendriks zuster Anna) schrift het mik ook, hoe grote vreuchden se ober batten, dat dese benedicti ware up een huis angekomen (nl. dat een bastaarddochter voor vol wordt aangezien), daer seinn opgetogen ende so geobligirt. Het arme hensken kombt all froe hore ik in den kneg. 1st all in Scharmizl (schermutseling) gewezen, up de comedi, doch ist mik ok geseit, dat het tonrecht sei angestast, dat het up die Franze wohl sprekende dochter sei gemunt gewesen' ;(17) Archief Culemborg, inv. nr. 526: correspondentie Isabelle van Hohenzollern en graaf Floris 11,(18) J.M. van Engelen en F.M. Eliëns. Kasteel Hedel. Nederlandse Kastelen, nieuwe reeks deel 5. Doorn. 1984. Het archief van de baronie Hedel is praktisch geheel verloren gegaan;(19) L.P. Gachard. Henri, comte de Bergh. In: Biographie Nationaledeel II. Bruxelles. 1868. Kol. 189-204, i.h.b. 194;(20) Rien van den Brand. 750 jaar Kasteel Boxmeer-, eens brandpunt lussen Brabant en Gelrc. Een bijdrage tot de geschiedenis van de heren en het kasteel van Boxmeer. Stichting Historie Peel-Maas- Niersgebied, deel 12. Maastricht. 1991. Blz. 241 ;(21) Brief van Schmelzing van 30 maart 1627. Archief Culemborg, inv. nr. 745;(22) F.G.J. ten Raa en F. de Bas. Het Staatsche Leger, 1568-1795. dl. IV: 1625-1648. Breda. 1918. Blz. 10;(23) WNT IX 926;(24) H. Lonchay, J. Cuvelier en J. Lefêvre (ed). Correspondance de la Cour d'Espagne sur les affaires des Pays-Bas au XVlle siècle. Deel II: 1621-1633. Bruxelles. 1927. Blz. 519-520 (nr. 1584, 5 maart 1630)(25) P.N. van Doorninck (ed). Legitimatie van twee natuurlijke kinderen van Graaf Hendrik van den Bergh. In: Bijdragen en Mededee- lingen van de Vereeniging Gelre 9, 1906. Blz. 199-203 ;(26) H.F.K. van Nierop. Adellijke bastaarden in de zestiende eeuw. In: S. Groenveld, e.a. (ed). Bestuurders en geleerden: opstellen over onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis van de 16e, 17e en 18e eeuw aangeboden aan prof. dr Woltjer. Amsterdam. 1985. Blz. ll-22;(27) Herman Frederik Grave zu dem Bergh, Vrije Lieer zu Steffenswerdt etc. Maastricht. 30 juli 1648. Niet in de gangbare pamflettencatalo- gi te vinden; aanwezig in het archief Huis Bergh te VHeerenberg (ongenummerd);(28) J. Eggen van Terlan. Graf Ernst von Isenburg und sein Jahrhundert. In: Jahrbuch des kolmschen Geschichtsvereins 24, 1950. Blz 1-138. Graf Ernst von Isenburg (1584-1664) was generaal van de artillerie in de Spaanse Nederlanden. J. Eggen van Terlan. La princesse Maria-Anne de Hohenzollern-Hechingen et le roman 'La comtesse de Isembourg'. In: Revue de littérature comparée. Paris. 1937. Blz. 706-712;(29) A.P. van Schilfgaarde. Het Huis Bergh, blz. 260. De enige brieven van Elizabeth die mij bekend zijn, zijn die aan graaf Floris (Archief Culemborg, inv. nr. 536) en dat zijn er maar tien. In het Archief van het Huis Bergh (A.P. van Schilfgaarde. Nijmegen 1932) zullen naast inv nr. 887 (een minuut) ook elders wel brieven van haar voorkomen;(30) J.A. Worp (ed). De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687). 6 delen. 's-Gravenhage. 1911-1917. Deel 3: 1640-1644 (RGP 21), blz. 5 1 2(3 1Deze verwikkelingen worden het best beschreven in: W.A. van Ham. De archieven van de Raad en Rekenkamer van de Markiezen van Bergen op Zoom. Deel 1: algemene inleiding, blz. 19, 96, 121-126;(32) Elisabeth Keesing. Het volk met lange rokken. Vrouwen rond Constantijn Huygens. Amsterdam. 1987. Blz. 189 (zonder bronopgavc). De winterkoning bewoonde eerst het oude huis van Oldenbarnevelt, daarna ook het Wassenaer Hof, dat ernaast lag;(33) Willem-Jan Hoogsteder. De schilderijen van Frederik en Elisabeth, koning en koningin van Bodemen. I: tekst; II: Uittreksels en concordantie van het bronnenmateriaal; III: afbeeldingen. Doctoraalscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Utrecht. Utrecht. 1986. Signatuur: LB Ges SKR 1986 40. Geraadpleegd met vriendelijke toestemming van de auteur. I.h.b. deel I, blz. 43 (zonder bronopgave);(34) C.A. van Sypesteyn. Floris van Pallandt II graaf van Culemborg en Frederic de la Tremoïlle graaf van Laval. 's-Gravenhage 1633. In: Holland in vroegere tijden. Merkwaardige personen en schetsen uit het maatschappelijk leven. 's-Gravenhage. 1888. Blz. 1-22, i.h.b. 11-12;(35) L.M. Baker. The letters of Elizabeth, Queen of Bohemia. London. 1953. Blz. 223/4. Brief aan Sir Edward Nicholas;(36) L.M. Baker, a.w. London. 1953. Blz. 266-276;(37) Anne Hallema. Amalia van Solms, een lang leven in dienst van haar natie. Amsterdam, zj. (1940). Blz. 126. C.A. van Sypesteyn. De moord van l'Epinay bij het Halstraatje te 's-Gravenhage, 20 Juni 1646. In: Holland in vroegere tijden 's-Gravenhage. 1888. Blz. 22-54;(38) H.J. Allard. Charlotte Flandrina van Nassau en Louise Hollandina van Boheme. In: Studiën op godsdienstig, wetenschappelijk en letterkundig gebiëd. jrg. 2. nr. 4. 's-Hertogenbosch. 1869. Blz. 24-64. Interessant in dit verband is ook: Karl Hauck. Elisabeth, Königin von Bohmen, Küifurstin von der Pfalz in ihren letzten Lebensjahren. Heidelberg. 1905. Blz. 34-48;(39) W.A. van Ham. Markiezin van Bergen op Zoom in een moeilijke tijd. In: West-Brabant koerier. 29 december 1981. Zie ook: C. van de Walle. Siardus Boogaerts: de prior en zijn monasterium te Huijbergen, 1614-1670. Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland. Tilburg. 1980. Blz. 78-9;(40) Beatrix de Cusance, een dochter van gravin Ernestine van Wittem, zuster van Elisabeths moeder, procedeerde met Elisabeth om het markiezaatschap in" 1559, toen de laatste voor een jaar geschorst was vanwege de affaire rond Louise Hollandine;(41) Jacob Smit. De grootmeester van woord- en snarenspel, het leven van Constantijn Huygens. 's-Gravenhage. 1980. Blz. 244;(42) J.A. Worp (ed). De gedichten van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitgegeven. Groningen. 1892-1899. 9 delen. I.h.b. deel 4. Groningen. 1894. blz. 220;(43) J.A. Worp (ed). a.w. deel 4. blz. 215-8. 220-231 ;(44) Huygens heeft een tweeregelig vers aan Elisabeth opgedragen, dat voorkomt in een brief aan haar, gedateerd 19 februari 1651: 'Is een Princess dan sus en dan so, ick segh dat het veel is// Khadd liever datser een Prins voor waar, of emmers Tryntje Cornells'. Vgl. J.A. Worp (ed). a.w. deel 4. blz. 217 en 250 en diens commentaar in: Briefwisseling van Huygens. deel 5. blz. 49. Zie ook: Elisabeth Keesing. a.w. Amsterdam. 1987. blz. 130;(45) Mark F. Weiss en Roy Strong. Tudor Stuart Portraits, 1530-1660. The Weiss Gallery. 11 october-24 november. London. 1995. Nr. 19: 'Perhaps the finest and most strinkingly romantic of all the portraits painted of the Winter Queen in her adult life. This portrait of Elisabeth is of such extreme intimacy that it is difficult to believe it was painted for anyone but her husband';(46) Verkocht bij Christie's Londen op 9 februari 1973. Aan deze repliek zijn twee versies ontleend met een kroon op het hoofd (beide te Hannover); (47) Elisabeth zu Salm-Daun was eerder (1615) gehuwd geweest met Philip Ludwig graaf zu Isenburg-Büdingen (gestorven in hetzelfde jaar); in 1653 trouwde zij voor de derde maal met Ludwig Heinrich, Fürst von Nassau- Dillenburg;(48) F.G.J. ten Raa en F. de Bas. a.w. dl. III 1609-1625. Breda. 1915. Blz. 229;(49) Een afbeelding van een portret van Anna Johann van Nassau-Siegen in het raadhuis van Vianen is te vinden in: A.W.E. Dek. Genealogie der heren van Brederode. In: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, XIII. Den Haag. 1959. Blz. 105-146;(50) Magdalena Bartos en Kamila Wróblewska. Portret Holenderski. W Zbiorach Muzeum Warmii i Mazur w Olsztynie. Olsztyn. 1993. Nr. 18 (blz. 24/5) met kleurenafb. op blz. 71;(51) Mondelinge opmerking van drs. E. Domela Nieuwen huis, die een proefschrift voorbereidt over Moreelse;(52) Mary Anne Everett Green. Elizabeth Electress Palatine and Queen of Bohemia. S.C. Lomas (ed). London. 1909. 2. edition. Oorspr. deel van 'Lives of the princesses of England'. 1849-1851. reprinted 1854;(53) Marcel Georg Roethlisberger. Abraham Bloemaert and his sons: paintings and prints. Biographies and Documents Maarten Jan Bok (Aetas Aurea. Monographs on Dutch and Flemish Painting XI). Doornspijk. 1993. 2 delen;(54) W.J. Hoogsteder. a.w. deel 2. Utrecht. 1986. blz. 3. R(henen) 21. In de lijst van Rhenen valt op: 'Frauenbild mit fliegendem Haar' (R 14)(5 5) Gervase Jackson-Stops. Ashdown House, Berkshire. Z.p: The National Trust. 1975;(56) J.H. van Mosselveld. Portret van Henrietta Franciska Prinses van Hohenzollern, Gerard van Honthorst, 1590-1656. In: Vereniging Rembrandt. Verslag over 1981. Blz. 83-85. Ook: Tableau 5. 1982. blz. 68-70;(57) W.J. Hoogsteder. a.w. deel 2. Combe Abbey 167 (Yellow room);(58) W.J. Hoogsteder. a.w. deel 2. Combe Abbey 17. deel 3. afbeelding 170. Geveild bij Sotheby London. 27 nov. 1968. nr. 104 afb);(59) Mevr. drs. K. Schaffers wees mij op een portret van (vermoedelijk) Lady Julian Haddington met loshangend haar, maar zonder de merkwaardige houding van de hand, toegeschreven aan William Larkin (ca 1613), afgebeeld in: Mark F. Weiss en Roy Strong, a.w. London. 1995. nr. 16. Ook in: Roy Strong. The English Icon: Elizabethan Jacobean Portraiture. London-New York. 1969. afb. 345 (als Elisabeth I). Lady Julian was de zuster van een favoriet van Jacobus I: Robert Carr, earl of Somerset. In de Engelse hofkring zijn ook andere dergelijke portretten te vinden;(60) Voor emblematiek zie bv.: K. Porteman. Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur. Nieuwe literaire verkenningen. Groningen. 1977(61) Bijvoorbeeld niet aanwezig bij Cesare Ripa, Iconologia of Uitbeeldingen des verstants (vertaald door Dirck Pietersz. Pers). Amsterdam. 1644;(62) Het origineel werd geveild bij Christie's, veiling nr. 45. 28 oktober 1966. 68.5 x 59 cm. gemerkt en gedateerd, met onjuist opschrift 'Marie de Rohan' (herkomst: collectie Karei I). Mededeling van drs. E. Domela Nieuwen- huis;(63) Stammtafel der Herren und des heil. Römischen Reichs Ritter Schmelzing und Wernstein. In: Jahrbuch der KK Heraldischen Gesellschaft 'Adler'. Neue Folge. Vierzehnter Band. Wien. 1904;(64) L.M. Baker. The letters of Elizabeth, Queen of Bohemia. London. 1953. Blz. 223. Archief Culemborg. inv. nr. 745;(65) Het spelelement in de hofcultuur ten tijde van Maurits en Frederik Hendrik zou een aparte studie verdienen. Het wordt niet behandeld in bv.: Olaf Mörke. De hofcultuur van het huis Oranje-Nassau in de zeventiende eeuw. In: Peter te Boekhorst, Peter Burke en W. Frijhoff (ed). Cultuur en maatschappij in Nederland, 1500-1850. Meppel etc. 1992. Blz. 39-77. In dit artikel onderzoekt de auteur de functie van het hof in de sociaal-politieke cultuur van de Republiek;(66) B. Dubbe. Bijdrage tot de geschiedenis van het muziekleven te Deventer tot het eind van de 18de eeuw. In: Versl. en Meded. van de Ver. tot Beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis 76. 1961. Blz. lllvv. i.h.b. blz. 117;(67) Gemeentearchief Deventer. Archief Hervormde Gemeente nr. 1: kerke- raadsacta. 27 jan 1626. fol. 389/90;(68) A.P. van Schilfgaarde. a.w. 1950. blz. 236;(69) Archief Culemborg. inv. nr. 745. 15 april 1627;(70) Kroniek van de familie Schele van Weleveld. blz. 32 en 108. Rijksarchief in Overijssel. Archief Huis Almelo, inv. nr. 3680. Ik dank dit citaat aan drs. C. Gietman te Beesd;(71) In het Nederlands verscheen pas in 1662: De volmaeckte Hove- linck, van de Graef Baldazar de Castiglione, uyt het Italiaansch vertaelt door L. van Bos. Amsterdam. 1662. Moderne vertaling door Anton Haakman. Het boek van de hoveling. Amsterdam. 1991 ;(72) Over de 'schaamte- grens' in de 17de eeuw: E. de Jongh. Erotica in vogelperspectief. De dubbelzinnigheid van een reeks 17de eeuwse genrevoorstellingen. In: Semiolus III. 1968/9. Blz. 22-74. i.h.b. vanaf 52;(73). D.J. de Vries, J.W. Bloemink en R.H.P. Proos. De Proosdij in Deventer. In: Bulletin K.N.O.B. 91. 5/6 1992. Blz. 156-165;(74) Sweder Schele, a.w. blz. 108;(75) F.G.L.O. van Kretschmar. De collectie officiers- en familie-portretten van Jacques Wijts, op het kasteel Amerongen. In: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 17. 1963. Blz. 90-112;(76) Dat Christian deze handschoen van Elizabeth gekregen zou hebben op een jachtpartij in Bohemen in 1620, is waarschijnlijk een legende. Vgl. K. Wittich. Christian der Halberstadter und die Palzgrafin Elisabeth. In: Zeitschrift fur preuszische Geschichte und Landeskunde 1869. Blz. 505-524. i.h.b. 506-9. Blz. 523: 'Gewisz hat man ein Recht zu sagen, dasz seine Liebe für die Furstin nur ein Spiel der Phantasie gewesen ist. Andererseits darf man sie auch nicht unter- schatzen. Man darf den romantischen Zug, den sie dem Charakter und Wesen des Halberstadters verleiht, nicht wegleugnen. Man darf sein Ritterthum nicht aus der Geschichte streichen';(77) M.A. Everett Green. a.w. blz. 199;(78) M.A. Everett Green. a.w. blz. 192, 193. Josephine Ross. The Winter Queen, the story of Elizabeth Stuart. London. 1979. Blz. 90;(79) Archief Culemborg. inv. nr. 745;(80) Een zinspeling op Lucas 2:29;(81) J. Smit. a.w. blz. 167;(82) J.A. Worp (ed). De gedichten van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitgegeven, deel 2. Groningen. 1893. Blz. 200. noot 1: ironice pedissequum appellare consuevit (was gewoon zich op ironische wijze lakei te noemen);(83) J.A. Worp (ed). De briefwisseling van Constantijn Huygens. deel 1 (RGP 15). 's-Gravenhage. 1911. blz. 241 (brief zonder plaats en jaar). De 'vrouw van Marquette' was de weduwe van de heer van Marquette (gest. 1625), generaal van de cavallerie;(84) J.A. Worp (ed). De gedichten van Constantijn Huygens deel 2. blz. 200-201(85) Voor petrarkisme en anti-petrarkisme verwijs ik kortheidshalve alleen naar: Catharina Ypes. Petrarca in de Nederlandse letterkunde. Amsterdam. 1934. L. Forster. The icy fire. Cambridge. 1969. Jacob Smit. Driemaal Huygens. Vergelijkende karakteristieken van Constan tijn Huygens' Batava Tempe, 't Costelick Mal en de Uytlandige Herder. Assen. 1966;(86) H.W. van Tricht (ed). Briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft. dl. 1. 1599-1620. Culemborg. 1976. Blz. 671. nr. 289: Huygens aan Hooft. 9 dec. 1628: Noch ijet gaet' er neffens in Fransch, dat mij gevercht is gewerden door ende voor Oversten Schmelzing, die de Coninginne van Bohemen (hem seer toegedaan) speelsgewijze haren Lacquaij noemt. Het magh dan ook voor eenen kluchtigen interim dienen (cursivering van mij, rvg).(87) E. de Jongh. Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de 17de eeuw. Uitgave van de Nederlandse Stichting Openbaar Kunstbezit. 1967 en latere pubhkaties van deze auteur;(88) Peter van den Brink en Jos de Meyere (ed). Het gedroomde land. Pastorale schilderkunst in de Gouden Eeuw. Zwolle. 1993. Alison McNeil Kettering. The Dutch Arcadia. Pastoral art and its audience in the Golden Age. Totowa. Montclair (New Jersey). 1983. I.h.b. blz. llvv.

Periodieken

De Waterschans | 1996 | | pagina 21