4
5
De Waterschans nr. 1 1996
xyLAttnr
AJb.3. Het eiland Tobago tijdens de Franse aanval van vice-admiraal Jean
d'Estrées in 1677. Gravure van Romein de Hooghe. Maritiem Museum Prins
Hendrik. Rotterdam.
voerders over te gaan tot een groot
scheepse aanval op het Zuidatlanti-
sche imperium van de Portugezen,
waarvan Brazilië het kerngebied
vormde.
De geldverslindende strijd om het
bezit en de verdediging van Brazilië
alsmede de inspanningen om de
veroverde gebieden tot een winstge
vende kolonie te transformeren,
leidden tot grote financiële verlie
zen. Het kostte ook mensenlevens,
waaronder dat van de Bergenaar
Jacob Grijp.
Jacob Grijp, een broer van de
Bergse apotheker Dirck Grijp,
sneuvelde in de slag van Materdon,
veertig mijl verwijderd van Recife
1636). Jacob maakte deel uit van
de compagnie van kapitein Comelis
vanden Brande, in dienst van de
Westindische Compagnie, die in
Middelburg scheep was gegaan in
het schip de Swane (11).
Jan Franssen van Loo, korporaal in
de compagnie van kapitein Olpher-
dus Beeckema, die in 1647 met het
schip de Rijngh vanuit Middelburg
was vertrokken, liet eveneens het
leven in Brazilië (12).
Willem vanden Burch kwam niet
van Bergen, maar van Keulen.
Willem lag in Bergen op Zoom in
garnizoen toen daar op een dag na
enig tromgeroffel werd omgeroepen
dat iedere soldaat die zin had om
naar Portugal of Brazilië te gaan,
dit vrijelijk kon doen, zonder dat
hun kapiteins of officieren hen dit
konden beletten. Willem vanden
Burch had gehoor gegeven aan de
oproep en was naar Brazilië gegaan,
waar hij 'opden tweeden slach' werd
dood geschoten (13).
In de archieven komen we ook de
naam tegen van Johannes vanden
Perre, jongste zoon van de Bergse
notaris Johan vanden Perre en
Catharina Valiant. Hij overleed op
het eiland St. Thomas waar hij
auditeur of commies was (14).
Anthonij de Beer, een broer van
Elisabeth de Beer, stierf in het
hospitaal van het fort Cleijn Zeelan-
dia aan de Wilde Kust (Guyana)
(15) Alexander vander Welle, een
zwager van Thomas Citton, com
mies in Bergen op Zoom, stierf
eveneens in West-Indië, zonder
nadere aanduiding (16).
Jan Janssen, geboren in Sluis en
familie van Gillis Schets, tavernier
op de Noordgeest, had wel bijzon
der veel geluk. Jan, die op zijn
vijftiende jaar was vertrokken en
door zijn familie reeds werd dood
gewaand, vertelde bij zijn thuis
komst dat hij 'elff jaren van de
wilde menschen opt Eijlandt van
Dominicque in West Indien (was)
gevangen geweest'. Uit zijn verkla
ring blijkt niet of hij dit als een
straf heeft ervaren (17).
Kaping van de zilvervloot
Van de drie pijlers waarop de WIC
was gefundeerd, ontwikkelde de
kaapvaart zich tot de meest winst
gevende.
Piet Heijn verwierf zich onsterfelij
ke roem met de verovering van de
Nieuw-Spanjevloot. De enorme buit
leverde 11,5 miljoen gulden op aan
zilver, goud, parels, zijde en andere
produkten. Na aftrek van de lasten
bleef daar zeven miljoen van over.
Stadhouder Frederik Hendrik kreeg
in zijn hoedanigheid van admiraal-
generaal het hem toekomende deel
van 10 waarmee hij het paleis
Honselaarsdijk bouwde. Piet Heijn
ontving 7000 gulden. De aandeel
houders kregen een flink dividend
en het scheepsvolk zeventien maan
den gage. Dat viel tegen en daarom
dromden de gasten enkele dagen
achtereen razend en tierend samen
voor het Westindisch Huis in
Amsterdam om vervolgens met
geweld door een dienstdoend garni
zoen uiteen te worden geslagen
(18).
Henrick Reijerssen van Utrecht had
eveneens recht op zeventien maan
den gage. Op 28 maart 1629 gaf hij
zijn zwager Hans Cool machtiging
om op het kantoor van de WIC in
Amsterdam een bedrag van 60
guldens in ontvangst te nemen die
hij nog te goed had 'als reste vande
zeventhien maenden gagie, hem
neffens alle de andere gasten toege-
leijt vanden buijt vervourt mette
leste vlote vanden heer Generael
Pieter Heijn'. Henrick Reijerssen lag
op dat moment, ongeveer twee
maanden na zijn terugkeer in de
Republiek, in Bergen op Zoom in
garnizoen. De Bergenaren konden
derhalve uit eerste hand vernemen
hoe die dekselse Piet Heijn de
Spanjaarden bij de neus had geno
men (19).
De Waterschans nr. 1 1996
Afb.4. Slavenmarkt in Mauritsstad (Brazilië), omstreeks 1640. Universi
teitsbibliotheek. Amsterdam.
Een dapper man
Balthasar Keurvorst uit Bergen op
Zoom is nooit beroemd geworden.
Toch had hij zich in de strijd zeer
moedig gedragen. Maar de officie
ren die dit konden bevestigen,
waren allemaal gesneuveld; hun
geschreven getuigenissen over
Balthasars moedig gedrag door het
vuur vernietigd. Balthasar was
soldaat in de compagnie van kapi
tein Van Dongen. In maart 1676
scheepte de compagnie zich in op
het eskader dat onder bevel van
Jacob Binckes een tocht naar de
Westindische wateren zou maken.
Binckes had opdracht de Fransen,
met wie de Republiek op dat mo
ment in oorlog was, in het Cari-
bisch gebied zoveel mogelijk scha
de te berokkenen. Op 16 maart
gingen zeven oorlogsschepen onder
zeil, met aan boord van het schip 't
Huijs te Cruijningen' de compagnie
van kapitein Van Dongen. Op 3
mei arriveerde de vloot bij het
Franse eiland Cayenne, dat op 5
mei door Jacob Binckes en zijn
mannen stormenderhand werd
veroverd. Balthasar Keurvorst was
de dapper strijdende soldaat die
tijdens de bestorming de vijandelij
ke vlag op het fort wist te bemach
tigen: sigh soo vromelijck heeft
gequeten dat hij inden storm de
vlagge vande voorn, fortresse heeft
afgehaelt ende verovert'. Na de
inname van Cayenne zette Binckes
koers naar het eiland Marie Galante
dat door de Frans bezetting 'op
genade ende ongenade' werd over
gegeven. Het volgende eiland, St.
Maarten, moest opnieuw stormen
derhand worden ingenomen. Daarna
werd koers gezet naar het eiland
Tobago. Binckes had opdracht
gekregen om Tobago, dat bij de
vrede van 1674 door de Britten was
teruggeven aan de Republiek, op
nieuw te versterken. Aan de Rode
Klipbaai verrees een nieuw fort.
Deze baai, die een bruikbare anker
plaats vormde, kon vanuit het fort
bestreken worden. Jacob Binckes en
zijn ondercommandanten kapitein
Pieter Montigny de Glarges, com
mandant van de landmilitie (mari
niers), kapitein De Graeff, kapitein
Van Dongen (Balthasars comman
dant), kapitein Witsen, kapitein
Dermosa en kapitein Tintel hadden
in de Rode Klipbaai dertien grote
en kleine schepen waarover zij in
totaal konden beschikken in slagor
de gerangeerd toen de Franse vice-
admiraal Jean d'Estrées op 20 fe
bruari 1677 met tien flinke oorlogs
schepen en een aantal kleinere
vaartuigen bij Tobago verscheen.
Binckes weigerde zich over te
geven, waarna D'Estrées op 3 maart
een groots opgezette aanval - tege
lijk van de zee- en van de landzijde
- inzette.
De aanval van D'Estrées mislukte:
170 Fransen verloren bij de bestor
ming van het fort het leven. Bij het
gevecht in de baai ging het Franse
vlaggeschip en een viertal andere
zware schepen verloren. De Neder
landers raakten in totaal tien sche
pen kwijt.
Toen D'Estrées op 6 dec. 1677
wederom voor Tobago ankerde, kon
Binckes slechts beschikken over
drie schepen en 350 man voor de
bezetting van het fort. Door een
merkwaardig toeval bereikte de
Frans vlootvoogd ditmaal zeer snel
zijn doel. In de morgen van 12
december openden de Fransen het
vuur op het fort en om tien uur gaf
D'Estrées last om het fort ook met
bommen te bestoken. De derde bom
ontplofte omstreeks het middaguur
in de kruitkelder die onder de
eetzaal lag. Door de explosie wer
den Binckes, De Glarges alsmede
alle andere officieren die juist aan
tafel waren gegaan, gedood. Een
voorlopig aangestelde vaandrig van
Balthasars compagnie was de enige
overlevende. Na de fatale explosie
gaf de van haar leiding beroofde
bezetting zich over, voor zover zij
niet de bossen in kon vluchten.
Balthasar had de klap overleefd,
maar al de gekregen verklaringen
over zijn moedig gedrag die hij zo
zorgvuldig had gekoesterd, waren
met het halve fort de lucht inge
gaan. Van het eskader van Jacob
Binckes keerden slechts twee sche
pen terug. Van de compagnie van
kapitein Van Dongen kwamen zes
mensen terug. Drie ervan worden
niet met naam genoemd. De ande
ren waren chirurgijn Anselmus
Mets en sergeant Willem Robbert-
sen, die op verzoek van de zesde
overlevende Balthasar Keurvorst op
25 april 1678 voor notaris Scheu-
ringh verklaarden dat Balthasar
'hem seer vromelijck ende vaillant
(moedig) heeft gedragen ende
gecomporteert, den viant doorgaens
mede besprongen ende sigh int spits
altoos gevonden ende laten zien,
soodanich als een vroom ende
eerelijck man ende zoldaet toestaet
ende behoort te doen' (20).
Balthasar trouwde drie jaar later
met Jacomina Heckmans, weduwe
van Cornelis Slot. Hij overleed op
17 oct. 1691 (21).
Pottenbakker in Suriname
Suriname en de aangrenzende
kustgebieden stonden bekend als de
Wilde Kust. Het was min of meer
een niemandsland tussen de Portu
gese en Spaanse koloniën. De
Engelse baron Sir Francis Wil-
loughby had in 1650, toen hij
gouverneur was van Barbados, de