ijzer en suiker, ingrediënten van een nieuwe industrie in Bergen op zoom in de 19e eeuw 14 15 De Waterschans nr. 1 1996 werd afgesproken dat die in hun dorp alles zouden regelen. Op 6 maart was het Bergse tweetal terug in Oudenbosch. Daar hoorden ze dat de municipaliteit aldaar had besloten om op de algemene vergadering van het Oostkwartier op 9 maart present te zullen zijn. In Wouw deed De Bruyn zijn best om zijn gemeente warm te maken voor die bijeenkomst. Ook bij deze reis speelde op de achtergrond de vraag mee: 'Wat gebeurt er met Bataafs Braband?'. Zouden alle inspan ningen om overal een Fransgezind bestuur in het leven te roepen een kennelijk niet begeerde annexatie door Frankrijk kunnen voorkomen? Flet bleef spannend. De onder handelingen in Parijs liepen vast. De Franse regering eiste onder meer afstand van al het gebied bezuiden De Waal en een zeer zware oor logsschatting. Dat ging de Hollandse politici veel te ver. Om uit de impasse te raken besloten de onderhandelaars in Den Haag verder te praten. Daar matigden de overwinnaars hun eisen en zo bereikte men in mei een akkoord. Bataafs Braband bleef bij de Bataafse Republiek. Toen dat duidelijk was kon Brabant aan een volgende opgave gaan werken: het verwerven van dezelfde rechten als de andere gewesten. Noten: (1). Zie J. Rosendaal en A. van de Sande (red.): Dansen rond de vrijheidsboom. Revolutionaire cultuur in Brabant en de Franse invasie van 1793. 's-Hertogenbosch 1993 (2). Zie B. Daeter in De Waterschans van december 1995 p. 112 (3). C.H.E. de Wit: De strijd tussen Aristocratie en Democratie in Nederland 1780-1840p. 100. Heerlen 1965 en: J. Godechot: Les Revolutions (1770-1799) p. 181 e.v. Paris 1970 (4). A.R.M. Mommers: Brabant van Generaliteitsland tot Gewestp. 59 e.v. en p. 73 e.v. Utrecht/Nijmegen 1953 (5). Ch.C.M. de Mooij: Over Aristocraten, Keezen en Preekstoels Klimmers; voorge schiedenis en totstandbrenging van de omwenteling van 1795 te Bergen op Zoom, p. 109 e.v. Tilburg 1981 (6). Gemeente-Archief Bergen op Zoom, Stadsarchief Nr. 0139 p. 148-150 7. Idem p. 174-177. Nadere toelichting bij enige afbeeldingen: Afb.SHet wapen van Bataafs-Brabant, van Q. van Amelsvoort. De data 11 juni 1795 en 1 maart 1796 verwijzen naar twee belangrijke gebeurtenissen in het emancipatieproces van de provincie. Boven de leeuw de muts van de hertog van Brabant. De afkeer van alles wat naar adel verwijst was blijkbaar van korte duur. Afb.4: Het wapen van Bergen op Zoom. Quirinus van Amelsvoort (1770-1820) schilderde in 1804/1805 vijftien wapens van Brabantse steden en districten. Ze dienden om het vergaderlokaal van de Brabantse representanten in Den Bosch wat aan te kleden. Op de achtergrond links enkele gebouwen uit Bergen op Zoom. Rechts de Nederlandse driekleur en de rood-wil geblokte vlag van de provincie. Voor een uitvoerige beschrijving zij verwezen naar een artikel van drs. W.A. van Ham: De wedergeboorte van Bataafs Brabant in zinnenbeelden herdacht. Te vinden in: Varia Historica Brabantica V. 's-Hertogenbosch. 1970. pg. 121-183. afb.8: In juli 1795 besloot de Vaderlandsche Sociëteit van den Bosch om de naam 's- Hertogenbosch te veranderen in Brutusbosch. Brutus was een van de moordenaars van Julius Caesar. Hij wilde met de moord de Romeinse Republiek behoeden voor een regering van één man zonder enige inspraak. Tijdens en kort na de Franse Revolutie stond deze moordenaar in hoog aanzien. Mededelingen Archiefdienst Cursus huizenonderzoek voor beginners Plaats: Gemeentelijke Archiefdienst Bergen op Zoom Data: 5 (wekelijkse) lessen vanaf 15 april 1966. Tijd: maandagavond van 19.30-21.30 uur. Cursusleiders: drs. C.H.J. Peters/P. A.M. Suijkerbuijk. Kosten: f 95,- (inclusief syllabus en koffie). Aanmelding: vócr 1 april 1996 bij de Gemeentelijke Archiefdienst (0164-241930). Lezingenreeks: Archeologie in West- Brabant, onder auspiciën van de Stichting BRG en in samenwerking met de Archeologische Sectie van het Noordbrabants Genootschap. In vergelijking met het oostelijk deel van de provincie waar universitaire instituten al jarenlang opgravingen verrichten, komt West-Brabant er minder goed af. Toch is er bijvoorbeeld over de pre- en protohistorie van West-Brabant dankzij intensieve veldverkenningen meer bekend dan algemeen wordt aangenomen. De aanwezigheid van omvangrijke veengebieden, die in de Middeleeuwen zijn afgegraven, hebben in West-Brabant sporen in het landschap achtergelaten. Daarnaast hebben overstromingen en dijkdoorbraken in het verleden het gebied rond de Noordwesthoek getekend. In veiliger gebieden ontwikkelden zich steden. Hoe dit door de eeuwen heeft plaatsgevon den, wordt duidelijk uit stadsarcheologisch onderzoek. Uit de lezingenreeks wordt duidelijk, dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, West-Brabant vanuit archeologisch opzicht wel degelijk een interessant gebied is. 29 april 1996: J.H. Verhagen. De prehistorie en de vroegste geschiedenis van West-Brabant. 6 mei 1996: K.A.H.W. Leenders. Landschap en archeologie. 13 mei 1996: G. Groeneweg. Verdronken plaatsen en archeo logie. 20 mei 1996: M. Vermunt. Stadsarcheologie; stadskemonderzoek in Bergen op Zoom. Plaats: Gemeentelijke Archiefdienst Bergen op Zoom. Tijd: maandagavond van 20.00-22.00 uur. Kosten: f 75,- (inclusief koffie en syllabus). Aanmelden: vócr 15 april 1996 bij de Ge meentelijke Archiefdienst (0164-241930). Bergs Monumentenboek monumentale architectuur in Bergen op Zoom In dit lijvig werk zijn 600 monumenten met een foto en een uitvoerige beschrijving opgenomen. Onderverdeeld in rijks- en gemeentemonumenten. Maar ook diverse, nog niet beschermde objecten, die wel algemeen als monument worden beschouwd, hebben een plaats in het boek gekregen. Zo ook een aantal afgebroken monumenten. De uitgave is direct voortgekomen uit het Monumenten Inventarisatie Plan, waarmee de gemeente Bergen op Zoom enkele jaren geleden begon. Toen dat project voltooid was, vond men het zonde om verder niets met de gegevens te doen. Toen borrelde ook het idee op om een fotoboek samen te stellen. In het boek wordt verder aandacht besteed aan de Bergse architecten Van Genk en Horsten. Bovendien staan er twee fietsroutes langs de monumenten in vermeld. De teksten zijn geschreven door oud gemeentearchivaris drs. W. van Ham, de stadsarcheoloog drs. M. Vermunt en drs. J. op 't Hoog. De eindredaktie berustte bij gemeentearchivaris C. Vanwesenbeeck. Het boekwerk kost 54,50 gulden en is verkrijgbaar bij de Gemeentelijke Archiefdienst en de plaatselijke boekhandel. Nieuwe afleveringen Bergen op Zoom in Kaart en Beeld Aflevering 31: Gezicht op Bergen op Zoom vanuit het westen (1656) Het betreft een anonieme gravure, uitgegeven door Nic. Janszoon Visscher in 1656 te Amsterdam (afm. 21 x 27.9 cm, Topografisch-historische atlas AG 185) Hoewel Bergen op Zoom door een strook land van ongeveer anderhalve kilometer van de Schelde was gescheiden, had het daarmee vanouds verbinding door een gekanaliseerde kreek. Deze werd steeds op diepte gehouden en verbeterd door bochtafscheiding. Het gezicht op steden vlakbij de zee of een rivier geniet vaak belangstelling van kunstenaars en afnemers. Dergelijke af beeldingen passen in het realisme, waaraan de bewoners van Nederland zozeer hechten. De Waterschans nr. 1 1996 door: Cees Vanwesenbeeck 1. Interieur van de suikerfabriek van Wittouck aan de Zuidzijde Haven, omstreeks 1900. Rechts een wiel, aangedreven door de stoommachine, (foto part. collectie). De schrijver Samuel van der Vijgh (1876-1899) schreef op het eind van zijn leven de bundel Werkers, waarin hij het troosteloze leven van arbeiders in de suikerfabrieken toonde. Bij het lezen van het verhaal De Lossers krijgt men het beklemmende gevoel over het harde bestaan van de vele ongeschoolde werkers die de suikerbieten losten uit de schepen in de haven. Men maakte er lange dagen, maar geen lange carrière. De eerste industrieën in Bergen op Zoom draaiden bij de gratie van veel arbeiders; er werd nog veel handwerk verricht. Toch spreken we van industrialisatie omdat men te maken kreeg met een nieuw fenomeen: de stoommachine. De stokers van toen zijn te vergelijken met de proces-operators van nu. het algemene beeld In Nederland voltrok zich de industrialisatie in vergelijking met andere West-Europese landen tamelijk laat. Op het einde der 18e eeuw bevond de Republiek der Verenigde Neder landen, wat het bedrijfsleven aangaat, zich in een situatie van structurele problemen doordat het kostenpeil hoog lag en de technologische achterstand groot was. De Nederlandse markt raakte achter ten opzichte van landen als Engeland. Daar was men al wel bezig met mechanisatie, ar- beidsspecialisatie, massafabricage etc. De Nederlandse nijverheid was nog zeer ambachtelijk gericht. De overheid nam een afwachtende houding aan, nam geen protec tionistische maatregelen, zodat de import van goedkope buitenlandse produkten onbelemmerd voort kon gaan. De concurrentiepositie van het Nederlandse produkt werd daardoor aanzienlijk verzwakt. Door de barrièrepolitiek van andere omringende landen ging bovendien een groot deel van de export-markt verloren. Slechts op beperkte schaal werden er import-beperkende maatregelen genomen, zoals in 1771 toen de invoer van Frankforter potten verboden werd. De Staten-Generaal namen hiertoe het besluit na lang aandringen van de potm akers uit Oosterhout en Bergen op Zoom. Dat de economische situatie in de Nederlanden niet erg gunstig was had ook gevolgen voor de toestand in Westelijk Noord-Brabant, waar een groot deel van de bewoners van de landbouw leefde. De welvaart was hier weliswaar hoger dan in het midden en oosten van Noord- Brabant, maar toch gaf het agrarisch bedrijf slechts een minimaal bestaan, waarbij vaak een beroep gedaan moest worden op een van de vele steunverlenende instanties. Ook in een stad als Bergen op Zoom, waar de aardewerkindustrie te lijden had van grote terugval, nam de werk loosheid hand over hand toe en steeg het aantal armlastigen. Het bedrijfsleven in de stad was georganiseerd in gilden die op kartel-achtige wijze de concurrentie trachtten uit te sluiten en de prijzen hoog hielden. Nieuwe ideeën en vooruitstrevendheid trof men bij deze ondernemers niet aan. Ook trof men in West-Brabant nauwe lijks kapitaalkrachtige onderne mers. Het kapitaal was in handen van kooplieden en grondeigenaren of gegoede families die door vererving tot rijkdom en status waren gekomen. De ondernemers waren in veel gevallen bazen van kleine ambachtelijke bedrijven. Zij werkten meestal zelf mee in het fabricageproces. De bevolking was gewend om tegen

Periodieken

De Waterschans | 1996 | | pagina 9