ïfifiü
I j;fl
1st
64
65
De Waterschans nr. 2 1996
Afb.10. Zilveren knoop, pijpaarden
Jezusbeeldje en patacon.
slechts 1 meter. De eerste leverde
genoeg op om 100 tot 150 inwoners
te voeden en was bijgevolg een
echte bedrijfsoven (6); de tweede
zal hooguit hebben voldaan aan de
behoefte van de bewoners van de
Cauwenburg zelf.
De datering en relatie met het
voorhuis.
De broodoven van de Cauwenburg
stond oorspronkelijk in een voor
huis, dat bij de herbouw van 1605
geheel vernieuwd is. Van dit oudere
vertrek zijn alleen nog resten
bewaard in de muur tussen het
voor- en achterhuis. Het voorhuis is
ongeveer 4 meter breed geweest;
het oventje lag precies in het
midden. Het is daarom verleidelijk
om het voorhuis te interpreteren als
een bakhuis bij de eigenlijke
woning, het achterhuis.
De oven werd in 1605 'onthoofd'
bij de aanleg van een plavui-
zenvloer op een ophogingspakket
van zand en afval. Korte tijd later
werd het ovenrestant beschadigd bij
de bouw van de kelder en weer
later bij de aanleg van een fun
dering voor een binnenmuurtje.
Voor de datering van de oven zelf
bieden de op elkaar liggende vloer-
niveau's en grondlagen aan
knopingspunten. De grond onder de
Cauwenburg is tenminste viermaal
opgehoogd en voorzien van een
nieuw loopvlak, beginnend in de
vroege 14de eeuw en eindigend met
tegelvloeren uit de 18de of 19de
eeuw. Elke laag is te dateren aan de
hand van (schaarse) aardewerk
vondsten.
De oven is aangelegd op de derde
ophogingslaag en wordt gedateerd
rond het midden van de 15de eeuw.
De oven en het voorhuis zijn zeer
waarschijnlijk tegelijkertijd ge
bouwd.
De vondsten in de ovenvulling.
De broodoven was voor het
grootste deel gevuld met stukken
gebakken leem van de kapot
geslagen koepel, vermengd met
zand en afval. Rondom de oven
was het loopvlak verhoogd met 40
centimeter zand. Dit betekent dat de
oven vlak voor 1605 buiten
werking werd gesteld, na een
functioneren van ruim anderhalve
eeuw!
De vulling van de oven leverde
enkele raadselachtige vondsten op.
Het betreft drie zilveren munten uit
de Bourgondische Nederlanden: 1
reaal en twee halve realen van
Karei V, geslagen in Antwerpen
tussen 1521 en 1555; een zilveren
kledingknoopje, een koperen muntje
(een mijt) en een koperen duit,
geslagen in Holland omstreeks
1593-1595 (7). Voorts werden er
nog een pijpaarden Jezusbeeldje
gevonden en een zogenaamde
patacon, allebei 16de eeuws (afb. 9
en 10). De patacon is, net als het
beeldje, gegoten in een mal en ver
sierd met druiventrossen. Van de
patacon wordt aangenomen dat hij
diende als decoratie op taarten en
koeken bij feestelijke gebeurte
nissen (vergelijkbaar met de
hedendaagse bruidstaart). Het is het
enige voorwerp dat werkelijk
verband zou kunnen houden met
een broodbakkerij. Het woord
patacon is afgeleid van de naam
voor een Spaans zilveren muntstuk
(8).
Hoe zijn deze voorwerpen in de
oven terecht gekomen? Het ligt niet
voor de hand dat ze per ongeluk
zijn verloren of nog op de bodem
van de oven lagen en vergeten zijn:
de munten lagen zowel diep in de
vulling als aan de oppervlakte.
Gelet op de andere vondsten onder
de Cauwenburg denk ik eerder aan
een zogenaamd bouwoffer: een
ritueel begraven geldbedrag dat
voorspoed moest uitroepen over het
nieuw te bouwen huis. Overigens
vertegenwoordigden de munten
geen grote waarde: een reaal had
H
Afb. 1 la. Zilveren reaal, Ferdinand
en Isabella (voorzijde). Foto GAB.
een tegenwaarde van 3 stuivers, wat
ongeveer gelijk stond aan een
dagloon, waarvoor je hoogstens drie
broden kon kopen.
Andere broodovens in Bergen op
Zoom.
Op enkele plaatsen in de Bergse
binnenstad zijn tot nu toe brood
ovens gevonden: in de kelder van
de bakkerij van het Markiezenhof
en in de kelder van het pand
Blauwehandstraat 6. Een ovencon
structie die in 1992 in de kelder
van Vismarkt 15 (De Gelaarsde
Cath) tevoorschijn kwam was
waarschijnlijk ook een broodoven
(9).
De bakkerij onder het markiezenhof
(nu restaurant La Pucelle) had twee
ovens naast elkaar, ingewerkt in de
wand en bestaande uit lage ge
drongen korfgewelven. Een ervan is
nog bewaard. De rookkanalen
stonden in verbinding met kanalen
op de begane grond. De ovenmuilen
konden afgesloten worden met
ijzeren deurtjes. Onder elke oven
bevond zich een nis voor het brand
hout. Deze bakinrichting verraadt,
in tegenstelling tot de Cauwenburg,
een veel 'modernere' opzet en
dateert dan ook uit de 16de eeuw
(10).
Tijdens het archeologisch en
bouwhistorisch onderzoek van het
bouwblok Kettingstraat/Blauwe-
handstraat werd in de kelder van
Blauwehandstraat 6 een broodoven
ontdekt die eveneens was ingewerkt
in de muur. Het betrof een grote
oven met een diameter van 2,15
meter, overdekt door een zeer laag
korfgewelf (de maximale hoogte
De Waterschans nr. 2 1996
Afb. 11b. Zilveren reaal, Ferdinand
en Isabella (keerzijde). Foto GAB.
was maar 33 centimeter!). De oven
vloer bestond uit rode plavuizen. Er
was een rookkanaal vlak bij de
ovenmond dat de rook afvoerde
naar de haard op de begane grond.
Hoewel de ovenmond deels vernield
was, resteerden nog twee op-
hangpunten voor een ijzeren deur.
Er waren sporen van een oudere
ovenfase aanwezig. De kelder van
het pand dateert in eerste aanleg uit
de 15de eeuw, maar de oven is daar
later, tijdens een verbouwing, aan
toegevoegd. Vermoedelijk gebeurde
dat in de 16de of 17de eeuw.
Een muntschat in het voorhuis
De gehele noordelijke gevelwand
van de Cauwenburg aan de
Dubbelstraat dateerde uit 1959 en
werd bij de restauratie vervangen
door muurwerk in oude stijl.
Tijdens het verstevigen van de
funderingen vond de eigenaar een
bodem van een steengoed beker,
gevuld met twee zilveren Spaanse
munten: zogenaamde realen,
geslagen tijdens het bewind van
Ferdinand van Aragon en Isabella
van Castilië, de grootouders van
Karei V. (afb.11). De munttekens
verraden dat ze geslagen zijn in
Segovia en Toledo, tussen 1475 en
1504. Overigens is ook de beker
zelf bijzonder. Het betrof een zoge
naamde 'Schnelle': een hoge
drinkbeker op vlakke bodem,
gemaakt in Raeren (België) in het
laatste kwart van de zestiende eeuw.
Dergelijke bekers, vaak versierd
met emblemen en wapens, komen
slechts sporadisch tevoorschijn bij
opgravingen in Bergen op Zoom.
Omdat de vondst gedaan werd
onder de oude fundering van de
oorspronkelijke gevelwand hebben
we hier ongetwijfeld van doen met
een tweede 'bouwoffer' uit 1605.
Hoewel de gebruikte munten toen
al zo'n honderd jaar oud waren,
konden ze nog wel als betaalmiddel
dienen.
Ontdekkingen in het achterhuis
In het achterhuis van de Cauwen
burg werd een groot deel van de
vloer weggegraven ten behoeve van
versteviging van de fundamenten.
Daarbij kwamen opnieuw inte
ressante sporen aan het licht. De
vier fasen van ophogingen, waar in
het voorhuis sprake van was,
konden ook hier aangetoond wor
den. Toch was de vloer er vaker
vernieuwd en waren er bovendien
overblijfselen zichtbaar van een
vijftiende eeuwse brand.
Aangenomen mag worden, dat de
teruggevonden veertiende en vroeg-
vijftiende eeuwse vloeren deel
uitmaakten van houten woningen:
onbekende voorgangers van de
Cauwenburg, waarvan we geen
flauw idee hebben hoe groot ze zijn
geweest.
Recente opgravingen elders in de
Dubbelstraat maken overigens dui
delijk dat hier al in de dertiende
eeuw houten huizen stonden. Aan
de achterkant lagen open erven, ook
onder de Korte Dubbelstraat, die
toen nog niet bestond. Bovendien
blijkt, dat deze huizen en erven op
een reusachtig kunstmatig plateau
staan, dat kort na 1200 werd
opgeworpen om bewoning langs de
haven mogelijk te maken. Tevoren
was er een steile helling van de
kade naar de Dubbelstraat. De
grond was in gebruik als akkerland
en werd bemest met slib uit de
havenkreek.
Onder de fundering van de
zuidelijke zijgevel van het achter
huis werd een complete, gave (maar
gebruikte) pispot gevonden,
daterend uit het einde van de 15de
eeuw, vergezeld van een steengoed
baardmankruik uit Raeren (afb. 12).
Deze kruik, waarvan de hals was
afgeslagen, is gemaakt in het laatste
kwart van de 15de eeuw. Boven
dien is het een misbaksel (ten
gevolge van een bakfout zit er een
lH
Afb. 12. Steengoed baardmankruik,
fragment van een steengoed beker
en een aardewerken kamerpot. Foto
auteur.
gat in de kan, zodat deze hoogstens
als siervoorwerp gebruikt kan zijn).
Op de hals en buik bevindt zich een
primitieve afbeelding van een
bebaard gezicht. De kan is de
regelrechte voorganger van de
bekendere 16de en 17de eeuwse
'baardmankruiken'. Het is niet uit
te sluiten dat ook deze voorwerpen
gediend hebben als een soort
symbolisch bouwoffer. Van een
echte afvalput was namelijk geen
sprake en bovendien werd in het
omringende zand haast geen enkel
scherfje gevonden. De voorwerpen
lijken doelbewust begraven te zijn,
mogelijk bij de herbouw in steen.
Dit brengt het aantal 'bouwoffers'
op drie!
De rijke historie van de Cauwen
burg is met al deze bevindingen wel
aangetoond. Wie vijf jaar geleden
nog langs was gelopen, had dit
waarschijnlijk niet kunnen ver
moeden.
Noten.
(1) W.J. van Hoorn. De oven van een
middeleeuwse warme bakker onder een
museumvloer. Flehite. 10de jg. nr. 3. 1978. p.
50-51. (2) Manfred Glaser. Eine Lübecker
Backerei aus dem Mittelalter und der Frühen
Neuzelt. Archeologische Untersuchungen auf
dem Grundstück Engelwisch 65. Lübecker
Schriften zur Archaologie und
Kulturgeschichte 16. Bonn. 1989. p. 309-333.
(3) Jozef Weyns. Bakhuis en broodbakken in
Vlaanderen. Sint-Martens-Latem. 1963. (4)
Vergelijkbare stopsels werden gebruikt door
de pottenbakkers. (5) Weyns. p.24. (6)
Glaser. p. 319. (7) Determinatie door H.
Jacobi. Koninklijk Penning Kabinet. (8) Een
vergelijkbare patacon werd in 1976 gevonden
achter het huis de Draeck: L.J. Weijs.
Putvondsten achter Draeck en Scherminckel.
De huizen Draeck en Scherminckel. Bergen op
Zoom. 1976. p.38. (9) Waarneming in 1992
door L. Hopstaken. Bergen op Zoom. (10)
Mededeling C. Booij.