46
47
De Waterschans nr. 2 1996
Afb.l. 1938. Tijdens de Markiezaatsfeesten was op Plein XIII het
middeleeuwse Bergen herbouwd. Het diende als vermaakcentrum.
aan de gang zijn, en normaal
duseen bijzonder rustige tijd. Door
het houden van een toeristisch
aantrekkelijke activiteit wordt een
mogelijkheid geschapen om toch
een flinke hoeveelheid klanten naar
Bergen op Zoom te trekken (die
later terug zullen komen als het ze
bevallen is). Wat nu zijn de
aanleidingen van dit feest?
De Bergen op Zoomse Jaar
markten
Het verschijnsel jaarmarkten
Uit de kruispunten van de vroege
westerse handelsroutes ontstaan
steden als 'economische knoop
punten'. De eerste jaarmarkten
komen al in de achtste eeuw op. Op
deze markten ontmoeten handelaren
uit het noorden en het zuiden
elkaar. Deze markten duren
wekenlang; van verre komen
kooplieden bij elkaar om er hun
zaken te doen, schulden te
vereffenen, en nieuwe betrekkingen
aan te knopen.
Steden bestonden weliswaar
gedurende de hele Middeleeuwen,
toch was meer dan 90% van de
bevolking werkzaam in de
landbouw. Met de groei van de
bevolking en de groei van de
handelsactiviteiten verandert de
betekenis van de stad: bestaande
steden wordt nieuw leven inge
blazen, en ontstaan er nieuwe
steden op de kruispunten van han
delswegen. De kooplieden hebben
immers bases nodig van waaruit zij
hun activiteiten kunnen ontplooien.
Plaatsen waar ze zich in de slechte
jaargetijden, als reizen vanwege de
toestand der wegen moeilijk is,
kunnen terugtrekken, of waar ze in
de gunstige tijd van het jaar een
vast trefpunt kunnen vormen voor
kopers en verkopers.
In aanmerking voor deze vestig
ingen komen die plaatsen die én ten
aanzien van de verkeersmoge-
lijkheden gunstig zijn gelegen, én
waar enige bescherming geboden
kan worden, bijvoorbeeld door de
aanwezigheid van een burcht of
versterking. Deze permanente ruil-
markten oefenen ook aantrekkings
kracht uit op handwerkers, de
vroegere horigen, om zich te
vestigen en die nu voor eigen
rekening hun producten maken en
verkopen aan de aanwezige
kooplieden. Ze zijn in de steden
buiten het bereik van hun Heer en
zijn er vrij (als ze tenminste een
jaar en een dag uit zijn handen
hebben kunnen blijven). Men denke
aan het spreekwoord 'stadslucht
maakt vrij'. Op deze ontmoetings
plaatsen die op de kruispunten van
de handelslijnen ontstaan worden
steeds meer 'diensten' gevraagd en
geleverd; overnachtingsplaatsen,
stallen voor de paarden, opslag
ruimten, hoefsmeden, bakkerijen.
Zo groeit het trefpunt uit tot een
meer duurzame nederzetting, en
vervolgens tot een stad met
bijbehorende verdedigingsmuren.
De vrijheid van de stad moet echter
niet als een persoonlijke, indi
viduele vrijheid worden opgevat
maar als een collectief privilege, de
stad als een solidaire collecti-
vistische leefgemeenschap. Alle
leden van de stedelijke samenleving
zijn verantwoordelijk voor het
optreden, handelen van elkaar. Dat
kan zover gaan dat een burger, een
poorter, elders wordt gegijzeld
wanneer een burger uit zijn stad
zijn verplichtingen niet is nage
komen. Dit gegeven is tegelijkertijd
een bedreiging voor de groei van de
jaarmarkt; daarover later meer.
Datering van de Bergse jaar
markten
Het aantal steden, trefpunten voor
de handel neemt steeds meer in
betekenis toe.
Er ontstaan jaarmarkten, wat al snel
de belangrijkste plaatsen voor het
kopen en verkopen van goederen
worden. Het is niet goed vast te
stellen wanneer Bergen op Zoom
haar eerste jaarmarkt verkreeg..
C.J.F.Slootmans in zijn driedelig
werk over de Bergse Paas- en
Koudemarkten schrijft:
'In 1291 bevestigt hertog Jan van
Brabant Tholen en Borgvliet in hun
oude rechten van tolvrijheid op de
Schelde en de Honte (wat nu
globaal de Westerschelde is).
Enkele jaren later garandeert de
hertog de inwoners van Steenbergen
hun oude rechten van vrijdom van
alle tollen te Antwerpen en op de
Schelde, zoals de Bergenaren die
van ouds genieten. Bergen is dan al
enkele decennia stad, en sedert
1287 hoofdstad van een afzon
derlijke Heerlijkheid, en zeker
tegen de eeuwwisseling voorzien
van poorten; de zwaarste aan de
havenzijde in verband met roverij.
De Bergse haven trekt al spoedig de
aandacht van niet Bergse schip-
pers'(l).
Duidelijk is dat in 1338 er laken-
markten waren te Gent, Antwerpen
en Bergen op Zoom en dat er in dat
jaar twee jaarmarkten bestonden
hoewel dat nog geen vrije
jaarmarkten waren. Er lijken mij
echter redenen aanwezig vanuit de
aangehaalde stukken om te ver
onderstellen dat er al veel eerder,
rond, mogelijk al voor 1300 sprake
is van jaarmarkten in Bergen op
De Waterschans nr. 2 1996
Ajb.2. en 3. Een impressie van de Grote historische optocht Bergen op Zoom door de jaren heen. Met het ontwerp van
een van de praalwagens. 1938. Foto: Het Zuiden.
Zoom, zij het nog geen vrije
jaarmarkten.
Kenmerken van de vrije
jaarmarkten
De vrije jaarmarkt is een verleend
privilege. Het vrije moet verstaan
worden als een vrijgeleide; de
koopman wordt binnen een bepaald
gebied vrij verkeer gegarandeerd.
De Duitse keizer verleende in 1349
aan Brabant de 'Gouden Bul', dat
wil zeggen dat onbelemmerd
verkeer door Brabant en Limburg
gewaarborgd wordt. Kooplieden uit
Keulen en de Rijnstreek kunnen op
deze manier ongehinderd door het
Brabantse land naar onder andere
Brugge trekken. Hertog Jan II gaf
de Engelsen reeds in 1315
vrijgeleide door heel Brabant. Aan
een vrije jaarmarkt is het bezit van
een aantal rechten verbonden, na
melijk marktvrede en geleide. In de
praktijk houdt dat in (2):
1. Dat de koopman op weg naar of
van een vrije jaarmarkt niet mag
worden aangehouden, tenzij voor
eigen schulden. Hij mag zeker niet
aansprakelijk gesteld worden voor
de schulden van zijn medepoorters
of stadsbestuur. Het harde middel
eeuwse represaillerecht geldt dus
niet in de periodes van 14 dagen
voorafgaand aan en volgend op de
jaarmarkt.
2. Dat het de koopman vrij staat om
een testament te maken, zodat hij er
zich van kan verzekeren dat zijn
goederen na zijn overlijden niet in
beslag genomen kunnen worden.
3. Dat noch op de persoon van de
koopman, noch op zijn goederen
beslag gelegd mag worden, tenzij
het eigen schulden betreft die hij
heeft aangegaan voor hij in de
marktvrede trad.
De Bergse jaarmarkten
Rond 1300 zijn de markten van
Champagne (Troyes) verlopen. De
Bergse Heer, Hendrik van
Boutershem, wil hierop inspelen en
verleent aan Bergen op Zoom in
1365 het voorrecht om twee vrije
jaarmarkten te houden.
Als men echter een markt binnen
zijn gebied wil hebben die
vreemdelingen trekt, anders dan de
weekmarkten waar slechts plaatse
lijke en regionale producten te koop
worden aangeboden, is het nood
zakelijk om een bescherming van
een hogere rechtsmacht te genieten.
Een voor de Bergse jaarmarkten
belangrijk recht (dat voor aan
zienlijke zekerheid zorgt) wordt in
1390 verleend door hertogin
Johanna van Brabant, natpelijk het
privilege van het vrije verkeer van
de koopman. Het behelst dat de
Heer van Bergen op Zoom (of zijn
ambtenaren) gerechtigd is om alle
misdadigers die een misdrijf begaan
tegenover kooplieden die 'in de
marktvrede zijn', dat wil zeggen op
weg van of naar de jaarmarkt, door
het hele hertogdom zal mogen
volgen en doen arresteren en ge
vangenzetten, dus ver buiten het
gebied van de Heer van Bergen op
Zoom. Hij begaat daarmee geen
misstap ten opzichte van de hertog!
Voorwaarde is slechts dat de
betreffende misdadiger na gevang
enneming voor de dichtstbijzijnde
rechter van de hertog wordt
gebracht. Als hij daarbij gewond
raakt of zelfs gedood wordt, dan
nog is er geen misstap ten opzichte
van de hertog begaan en zal de
Heer van Bergen op Zoom daarover
niet lastiggevallen worden door de
hertog. In 1428 wordt dit privilege
herhaald en herbevestigd door
hertog Philips van Brabant.
Dat was in die tijd geen
kleinigheid, zo'n toezegging. In
1460 doet zich het geval voor dat
de hertog een partij Engelse wollen
goederen in beslag laat nemen, die
op de Bergse jaarmarkt waren
geweest, maar waarvoor niet de
hertogelijke watertol was betaald.
De kooplieden hadden aangeboden
die tol alsnog te betalen en ge
vraagd om genade voor recht te
laten gelden. De Bergse Heer
richtte zich in deze kwestie tot de
hertog, en noemde de inbeslagname
onwettig omdat ze plaatsgevonden
had in de marktvrede, namelijk op
de terugreis van de markt. Hij
benadrukt daarbij dat zo'n
handelswijze ook voor de toekomst
schadelijke gevolgen voor het
marktbezoek zal hebben. De hertog
geeft zich daarop gewonnen en heft
het beslag op.
In 1466 en 1479 volgen respec
tievelijk bevestigingen van de twee
vrije jaarmarkten door Philips van
Bourgondië en door Maximiliaan en
Maria, hertogen van Oostenrijk,
waarbij ook de tijdstippen van die
markten opnieuw benoemd worden.
Die bevestigingen worden in 1486
gevolgd door die van keizer
Frederik, die het privilege uitbreidt
met de stelling dat de stad Bergen
op Zoom een schadevergoeding
dient uit te betalen aan kooplui die
wel het slachtoffer worden van een
overtreding van de marktvrede en -
geleide. Ieder persoon die zo'n
overtreding jegens kooplieden
begaat zal met een boete van 80
mark fijn goud worden bestraft of
bij weigering met de keizerlijke
ban. Het privilege gaat zeer ver:
een man die ten opzichte van zijn
opdrachtgevers chantage pleegt
wordt vanwege de rechten van vrije
jaarmarkt toch vrijgesproken. Zo
vergaat het ook de man die met
gestolen goed op de markt ver
schijnt.
In 1488 gaat keizer Frederik nog
verder en schenkt hij Heer Jan II en
zijn stad Bergen op Zoom de