Ijlïiiil* j 11 Plllll
!jj
50
51
De Waterschans nr. 2 1996
Trrtrn
Ii.iïWS'T I! 9
AJb.5. 1967. Opbouw van de gevels op de Grote Markt. Foto: Coen Leman.
vliegtuig op de Vismarkt neerzetten
en wordt ook de wereldwinkel
uitgesloten. De ondernemers in niet
deelnemende straten en pleinen
beginnen zich ondergewaardeerd te
voelen en laten steeds meer
protesten horen. Er is een strak
beleid van het bestuur van de
stichting Bergen op Zoomse
Winkeliers: beunhazerige toestanden
worden binnen de kortste keren
door de politie geweerd.
Vanaf 1976 raken de 'oude
stadspoorten' in onbruik. Er wordt
geroepen om herinvoering. Ook het
aantal 'oude gevels' van de
deelnemende zaken loopt flink
terug, nadat er geen wedstrijd
element meer is verbonden aan 'de
beste pui'. Het gebruik van het
roosteren van os of speenvarkens
vindt niet meer plaats.
Ondanks het feit dat er naast de
rommelmarkt en de kunstmarkt dit
jaar voor 't eerst een ouderwetse
visafslag plaatsvindt op de
voormalige Vismarkt (nu Catharina-
plein), toch kan gesteld worden dat
de oorspronkelijke doelstellingen
van het festijn steeds meer op de
achtergrond raken, en dat zich een
verandering in de aard van het feest
aan het voltrekken is. In 1977 ziet
men een aantal laatste pogingen
ondernomen worden om het tij te
keren, zoals het opnieuw invoeren
van het verstrekken van prijzen
voor de mooiste gevel om het
aankleden van de straten door de
deelnemers te stimuleren. Er zijn
plannen voor een boottocht van
maatschappij Flandria, met als doel
het aanvoeren van Antwerpenaren
naar de Braderie. Wegens onvol
doende belangstelling wordt het
plan afgeblazen. Er worden twee
straten aan het Braderiegebied
toegevoegd en er leven ideeën om
een aantal van de bekende
Montmartre-schilders tijdens de
Braderie hierheen te halen. Het
tijdstip, midden in het toeristen
seizoen, blijkt slecht te vallen; de
meesten zijn al door hun winter
voorraad heen. Het werk van een
enkele schilder valt te bewonderen.
De Bourgondische Krabbenfoor
vanaf 1979
Het is opnieuw C.J.F.Slootmans,
archivaris, die de geestelijk vader
van deze naamsverandering is. De
vernieuwing was 'nodig om de
vaart weer in het gebeuren te
brengen'. Het 'Bourgondische'
blijft wel naar dezelfde periode in
de geschiedenis verwijzen, maar de
inhoud wordt bijgesteld. De foor
heeft meer kermisachtige elemen
ten. Er verschijnen dan ook meer
spectaculaire elementen in het
geheel, zoals optreden van gilden,
van vendeliers, trommelslagers en
volksdansers, evenals handboog
wedstrijden.
Een veelgehoorde klacht onder
middenstanders is: 'velen hebben
wel de lusten, maar niet de lasten'.
De organiserende winkeliersver
eniging moet steeds meer moeite
doen om het folkloristische deel
van het feest te verzorgen.
Kennelijk neemt de betrokkenheid
onder de winkeliers, en daarmee de
solidariteit, steeds verder af en gaat
winst, verkoop op korte termijn
steeds meer de plaats innemen van
de oorspronkelijke oogmerken van
de Braderie en de daaruit geboren
Krabbenfoor. Het presenteren van
Bergen op Zoom als een regionaal
belangrijk koopcentrum staat min
der centraal; men is steeds minder
bereid om extra inspanningen te
leveren in de vorm van kledij,
aankleding van de pui, en zo meer.
Het verschijnen van steeds meer
'attracties' en publiekstrekkers zoals
wagenspelen, r'ingsteekwedstrijden
etcetera wijst op een verschuiving
naar een presentatie van Bergen op
Zoom als toeristische attractie.
Opnieuw wordt vastgesteld dat
vernieuwing nodig was omdat de
Braderie vervlakt was door de jaren
heen. Tegelijkertijd blijft de
organisatie klagen over de geringe
deelname van betrokken midden
standers op het gebied van
aankleding. Redeneringen als men
komt nu misschien alleen kijken,
maar zal zeker terugkomen om te
kopen als een zaak aanspreekt
lijken voor dovemansoren bestemd.
De historische opzet kan beter, is
de conclusie in 1980 van de
Krabbenfoor. Er blijven stemmen
opgaan die oproepen tot het in ere
herstellen van de herkenbare Bour
gondische aankleding, zoals
kostuums en gevels. De aard van
het feest lijkt echter definitief
veranderd.
Wie zijn op welke wijze bij het feest
betrokken?
Het zal uit voorgaande tekst
duidelijk zijn geworden dat, naast
een verandering in het feest op zich
er zich ook betekenisvolle veran
deringen in het soort feestvierenden
voltrekken. Gerndt (10) onder
scheidt drie groepen festanten:
De medewerkers:
Dit zijn de mensen met de grootste
betrokkenheid; het is hun feest, zij
zijn de organisatoren. Ze zijn zeer
loyaal ten aanzien van de informele
verplichtingen die het organiseren
van zo'n feest met zich meebrengt.
Het is de harde kern die het feest
De Waterschans nr. 2 1996
mee draagt, en die hun eigen
waardenpatroon in overeenstem
ming brengt met de waarden van
het feest.
hl de hier beschreven feesten moet
men daarbij vooral denken aan het
organiserende Stichting Bergen op
Zoomse Winkeliers, samen met
stadsarchivaris Slootmans die zich
vooral voor het historische deel
inspant.
De deelnemers:
Deelnemers nemen niet aan het
feest als geheel deel, maar slechts
aan die onderdelen die aan hun
eigen wensen en gevoelens tege
moet komen. Men denke aan de
wethouder of burgemeester die een
feest opent, een toespraak houdt,
even meeloopt en vervolgens zijn
aandeel geleverd heeft.
Wensbevrediging staat centraal bij
deze groep festanten. Hieronder
vallen bij deze feesten ook de
deelnemende winkeliers.
Ze verzorgen als groep een straat
of, vaker nog, als individuele
onder-nemer hun eigen zaak. Ze
zorgen voor een uitstraling, een
aankleding, die past bij de aard van
het feest. Niet het feest staat echter
centraal, maar het onderne
mersbelang. Voor zover die be
langen overeenkomen met die van
het geheel is de deelnemer
betrokken.
De passanten:
De passanten vormen de grootste
groep. De passant identificeert zich
niet met de normen, waarden en
intenties van het feest. Het feest is
voor de passant een consumptie
goed. Deze groep is in de loop van
het bestaan van het feest steeds
groter geworden, terwijl de groep
deelnemers relatief afneemt.
Analyse van het feest
Invention of Tradition is een begrip
dat in het begin van de jaren tachtig
van deze eeuw ingeburgerd is
geraakt in kringen van sociologen,
historici en volkskundigen. Bekende
wetenschappers die zich hier veel
mee bezig hielden en houden zijn
Eric Hobsbawm (met het tijdschrift
'Past and Present') en Terence
Ranger.
Centraal in deze onderzoekslijn
staan 'tradities' die aanwijsbaar
nieuw zijn ingevoerd. Daarbij is
onderscheid te maken naar tradities
die geconstrueerd zijn en tradities
die geleidelijk zijn ontstaan, zijn
opgekomen, zonder dat de reden
daarvan aanwijsbaar is. Invented
traditions gaan over handelingen die
bepaalde normen, waarden of
gedragsregels plausibel willen
maken door ze te herhalen - men
tracht daarmee de indruk te wekken
alsof het nooit anders geweest is,
alsof er een (vaak eeuwenlange)
continuïteit is tussen het gebeuren,
de handeling, van nu en van
vroeger. Het impliceert een
continuïteit met het verleden, die
daarnaast goed past bij de vraag
van het heden. Het is een poging
om het verleden terugwaarts te
verlengen (vanaf het heden): dat in
tegenstelling tot het conservatisme,
dat juist tracht het verleden
voorwaarts te verlengen (naar het
heden). Gemeenschappelijk is het
centraal staan van het normen en
waardensysteem.
Binnen het begrip 'Invention of
Traditions' staat de herhaling en de
verwijzing naar het verleden
centraal, men grijpt terug op de
voorraadkamer van de geschiedenis,
haalt daar 'het goede, het
waardevolle' en zet dat in voor
nieuwe doeleinden. In zijn
algemeenheid betreft het dan de
volgende doelen:
Het benadrukken van de sociale
cohesie van groepen of het
versterken, bevestigen ervan.
Het legitimeren van instituties en
gezagsverhoudingen (ze een schijn
van eeuwigheid te geven).
Het gebruik in dienst van
socialisatie: geloofszaken en
gedragsvoorschriften benadrukken
vanuit een idee van eeuwigheid.
In de 19e eeuw stond vooral
legitimatie, als bindmiddel voor de
cohesie van groepen centraal;
sociale constructies in het heden
met hun herkomst, wortels, in het
verleden.
De Bourgondische Krabbenfoor, en
meer nog de Braderie zijn typische
voorbeelden van het hergebruik van
de oude glorie en traditie van een
rijke stad in een nieuwe jas. Een
klem maar fraai voorbeeld: 'Als in
de late Middeleeuwen in Bergen op
Zoom de befaamde jaarmarkten een
aanvang namen werd dit feit
officieel ter kennis gebracht aan de
burgerij door het luiden van het
klokje in het stadhuis, dat in 1613
door de Mechelse klokkengieter
Peter van den Gheyn was gemaakt'
(11). Deze 'traditie' werd in 1967 in
ere hersteld. Als we daarbij in
aanmerking nemen dat de eerste
jaarmarkten rond 1300 begonnen,
en dat in de jaren aanvangend met
1505 tot aan 1541 een onom
keerbare teruggang in marktbezoek,
marktopbrengsten en algemene
welstand plaatsvindt, mag duidelijk
worden dat dit klokje pas ver na de
bloeitijd van de Bergse jaarmarkten
is gemaakt.
De motieven voor deze folklori-
sering, die binnen de Bergen op
Zoomse middenstand, maar ook
binnen de opeenvolgende stads
besturen op de voorgrond hebben
gestaan zijn mijns inziens divers;
met name economische, commer
ciële en toeristische motieven zijn
aanwijsbaar. Het teruggrijpen op
eeuwenoude tradities, op waarden
en normen die destijds opgeld
deden, het opvoeren van elementen
uit die volkscultuur, het dient
vooral die doelen. Het zou echter
weinig recht doen aan de
inspanningen van velen om bij die
uitspraak te blijven. Aan de basis
van het ontstaan en uitgroeien van
aanvankelijk de Braderie (1965-
1979) en aansluitend daaraan de
Bourgondische Krabbenfoor (1979-
heden) stond een bijzonder actief,
enthousiast en historisch betrokken
comité, dat haar oorsprong vond én
in de plaatselijke middenstand, én
in de gedreven ondersteuning van
mensen als Slootmans, die de stad
een warm hart toedragen. Een
comité ook dat, als het ging om
historische elementen in de
feestelijkheden van de markt, vaak
Roomser dan de paus was. Het
betreft dan (geografische) territo
riumafbakening van de markt, om
de kwaliteit van de aangeboden
handel, en om de inspanningen die
verwacht werden van de
deelnemende middenstanders ten
aanzien van de aankleding van hun
panden en van het geheel. Zo
spande men zich in om een voor
Nederland unieke kunstmarkt 'in