Bouwhistorisch en archeologisch onderzoek in de Cauwenburg. 58 59 De Waterschans nr. 2 1996 11. Achterhuis na restauratie (foto Aug. van Dijck). eeuw veranderde de bestemming van het pand doordat het in bezit kwam van hoveniers. Omdat het pand een inrijpoort had en er een stal en een schuur bij hoorden was het voor hoveniers bijzonder ge schikt. Het achterterrein, bereik baar via de Korte Dubbelstraat kon uitstekend tot opslag dienen. De eerste hovenier die het huis in bezit had was Jacobus Paanen, die het rond 1832 verkocht aan de bakker Willem de Jager, die het op zijn beurt weer van de hand deed aan de hovenier Jacobus Pijnen. Zijn erfgenamen verkochten het pand in 1880 aan Johannes Amoldus Fran ken, uiteraard hovenier van beroep. Deze Jan Franken was in 1879 met dispensatie wegens de derde graad bloedverwantschap getrouwd met Petronella Jacoba Franken. Zij stond later bekend als 'Pietje van achter de pomp'. Die bijnaam had zij direct te danken aan het huis Cauwenborg dat zij en haar man in 1880 hadden gekocht om er hun hoveniersbedrijf in te beginnen. Alle kinderen en kleinkinderen van dit echtpaar kregen de bijnaam 'Pietje van achter de pomp'; hun zoon Cornelis Adrianus die later het pand overnam heette dus 'Kees van Pietje van achter de pomp'. De familie Franken heeft enkele wijzigingen in het huis laten aanbrengen. In 1889 werd er een karhuis bijgebouwd en een overkapping gemaakt. In 1900 werd in de gevel van het achterhuis aan de Dubbelstraat een inrijpoort gemaakt en in 1910 liet men de stal veranderen. Comelis Adrianus Franken deed het pand in 1948 over aan zijn zoon Johannes Adrianus Franken, die zelf in Noordgeest woonde en er zijn bedrijf had. Cauwenborg was toen aan enkele gezinnen verhuurd. Een aantal jaren was het verdeeld in Dubbelstraat 21 en 21a. De hoveniersfamilie Fran ken verkocht het huis in 1954 aan Adrianus L. Brands, een houthan delaar die zelf in de Rijkebuurt straat woonde. Hij liet in 1959 de zijgevel van het huis aan de kant van de Dubbelstraat vernieuwen. In 1968 verwisselde het pand weer van eigenaar: Antonius H.Nuijtemans, koopman, kocht het pand en ver kocht het een jaar later aan Franciscus Aloysius Adriaansen, R.K. geestelijke te Breda. Die woonde er niet zelf, maar gaf het in gebruik aan zijn broer Jac.C. Adriaansen, automonteur. Jac Adriaansen had in 1968 op een veiling al een aangrenzend stukje grond in de Korte Dubbelstraat gekocht. Veel bewoners van de havenwijk hebben Jac Adriaansen gekend als een kleurrijke buurt bewoner die in het achterhuis een garage had ingericht. In het voorhuis lagen de auto-onderdelen hoog opgestapeld. Hij leefde er onder tamelijk primitieve om standigheden, zonder waterleiding omdat die bij graafwerkzaamheden in de buurt ooit was stukgetrokken en nooit meer was aangesloten. Bij Jac Adriaansen kon iedereen altijd terecht voor hulp of reparatie, met name aan wat oudere auto's. Na zijn overlijden kwam het huis leeg en werd het in 1992 gekocht door de huidige eigenaar H. Smeenk, die in 1993 begon aan een ingrijpende restauratie (9). Noten (1). Zie bijdrage van Marco Vermunt over de 15de eeuwse broodoven aan de Dubbelstraat in deze Waterschans. (2). C.C.J. van de Watering. Bergen op Zoomse pothakkersfamilies in Bergen op Zoom tussen 1600 en 1800. in: Tussen Hete Vuren. Tilburg. 1970. 84. GAB. S.A. 5048. fol 139vo. (3). GAB. S.A. 5050. fol 124vo. S.A. 5051. fol 70. S.A. 5052. fol 111. (4). GAB. S.A. 806. fol 25. Archief Weeskamer W 56, met dank aan de heer R. van den Bergh voor de bereidwillige mededeling van deze archiefvondst. Notarieel Archief N.A. 17. d.d. 2.2.1621. Archief Weeskamer W 59. rekening 10.7.1618: W 60. rekening 1619-1622. (5). GAB. S.A. 5057. fol 25. S.A. 5057. fol 192. (6). GAB. S.A. 5059. fol 198. NA 39. fol 113 en 311. Van de Watering. Tussen Hete Vuren II 59. (7). GAB. S.A. 5064. fol 42. (8). Van de Watering. Tussen Hete Vuren II. 61. C.J.F. Slootmans. Tussen Hete Vuren 1. 44. S.A. 5067. fol 147. Not. Archief 189. 18 januari 1675. S.A. 5228 en 3023. S.A. 249. Not. Archief 541. akte 694. (9). Kadastrale Legger. OAT. art. 261. art. 1305. 1 en 2. art.2777,1. art. 2782. l.art. 6440. art. 9994,5. art. 10892,2. art. 14967 en art. 17536. Mededeling Archiefdienst Literaire wandelroute Bergen op Zoom Het Noordbrabants Genootschap heeft een nieuwe dimensie toege voegd aan de in 1983 verschenen Gids voor Oud Bergen op Zoom door Willem van Ham oud archivaris en diens opvolger Cees Vanwesenbeeck. Het betreft de uitgave van een Literaire wandel route Bergen op Zoom, samenge steld door de Bergse auteur Albert Hagenaars. Dit boek geeft U 'een verrassende kijk op de literaire uitingen, waartoe het specifieke karakter van de oude vestingstad, in de loop der eeuwen dichters en prozaschrijvers hebben geinspi- reerd'. De auteur neemt U mee langs vele mooie plaatsen aan de hand van literaire citaten van o.a. Voltaire, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden, Jacob van Lennep, Mamix Gijsen en Anton van Duinkerken. Maar ook jongere auteurs als Cees van Dongen, Thomas Roosenboom en, zoals hier, Bert Bevers komen aan bod: 'Niets blijft, behalve toch het idee: je hoeft hier niet geboren te zijn om hier vandaan te willen komen' (uit het gedicht Bergen op Zoom). De handzame gids telt 56 pagina's en is te koop voor de prijs van f 24,50. De Waterschans nr. 2 1996 door: Marco Vermunt cc i CO co co i 3 o Afb.l. Plattegrond van de begane grond. Hierin is de vermoedelijke omvang van het oudere voorhuis aangegeven. Tekening auteur. De bouwgeschiedenis. In 1993 begon de huidige eigenaar van de Cauwenburg, H. Smeenk, aan de restauratie van zijn pand. Hij deed dit grotendeels eigenhandig, gesteund door een restauratieplan van architectenbureau Weyts. Gaandeweg werd steeds duidelijker dat het oorspronkelijke gebouw uit de zestiende en zeventiende eeuw zwaar geleden had door eeuwen van beurtelings reparaties, oplapwerk en verwaarlozing. Veel authentieke onderdelen van het pand konden jammer genoeg met meer gehand- aafd worden en vielen onder de slopershamer. Al voor de aanvang van het werk waren de toen zichtbare bouwhistorische bijzon derheden van Cauwenburg gedocu menteerd door C.Booij, en na het verwijderen van de niet meer te redden onderdelen werden de nieuw ontdekte sporen vastgelegd door J. Weyts. Het onderstaande bouw- istorische verhaal is een synthese van beide rapportages. Hieruit blijkt eens te meer dat systematisch bouwhistorisch onderzoek, met pre cieze opmetingen en fotografie van oude onderdelen, zoals dat ook in de archeologie gebruikelijk is, tijdens dergelijke restauraties pure noodzaak is. Het verrijkt niet alleen onze kennis over het bouwen in vroeger eeuwen, maar geeft tegelijk leidraden voor een verantwoorde herbouw. De Cauwenburg bestaat uit een hoog en breed voorhuis en een smaller en lager achterhuis, beide met begane grond, verdieping en zolder. Onder het voorhuis bevindt zich een klein keldertje. Het voorhuis is verdeeld in drie traveeën, het achterhuis in slechts twee (afb.l). Bij het pand hoort een smal erf, dat zich (voor zover bekend vanaf de achttiende eeuw) uitstrekt langs de Korte Dubbelstraat. De huidige vorm van het pand is tot stand gekomen uit minimaal drie redelijk nauwkeurig te onderscheiden bouw fasen. Van de oudste fase resteert een groot deel van het muurwerk in de scheidingsmuur tussen voor- en achterhuis. Op de begane grond én op de verdieping kwamen na afbraak van oude rookkanalen sporen van een geveltop met vlechtingen tevoorschijn. Deze gevel bestond uit baksteen, in leem gemetseld, met een formaat van 5x10x20 cm. Het maakte deel uit van een éénlaags stenen huisje ter plaatse van het huidige voorhuis, maar veel smaller. De dakaanzet lag ter hoogte van de huidige ver diepingsvloer (afb.2). Door het gemis aan precieze opmetingen van de bouwsporen kan niet meer de exacte breedte van dit voorhuis berekend worden, evenmin de lengte. Op grond van het steen formaat en uit andere aanwijzingen ligt een datering in de vijftiende eeuw voor de hand. We mogen aannemen dat het aangrenzende achterhuis toen nog van hout was.

Periodieken

De Waterschans | 1996 | | pagina 9