104
105
De Waterschans nr. 3 1996
Afb.23. Officier en kanonnier van de Garde van de Raadspensionaris
(Aquarel van J.Langendijk, 1806. Atlas van Stolk).
formeel ontslag (25). Aanvankelijk
ontbreekt van Gijs elk verder spoor,
maar zijn Franse persoonsdossier
geeft opnieuw wat meer informatie.
Dit bevat ook een door hem zelf op
27 augustus 1814 opgestelde loop
baanbeschrijving, waarover later
meer. Daarin schrijft hij dat hij na
de opheffing van zijn Regiment (in
september 1792) 'als uitgesproken
koningsgezind is gesignaleerd en
zijn redding te danken heeft aan
zijn emigratie in oktober'. Dit
suggereert een vlucht. Meer aanne
melijk is dat hij als vreemdeling en
'onbetekenend subaltern officiertje'
door het nieuwe régime is wegge
stuurd. Zijn trouw aan de Franse
constitutionele monarchie tot het
bittere einde lijkt bewezen. Of is
het misschien toch dat eeuwige
geldgebrek wat hem tot dan toe
heeft verhinderd te vertrekken? De
gebeurtenissen in dat laatste jaar
bewijzen wel hoe bitter dat einde
van het Koninklijk Regiment is
geweest, waarbij de gevangenne
ming van Lodewijk XVI op 10
augustus zeker de doorslag heeft
gegeven voor zijn opheffing op 9
september. Hoe zijn bij velen (met
name katholieken) de plannen
gevallen voor de inzet van het
regiment ter verovering van de
pauselijke gebieden bij Avignon?
Voor dit regiment blijft het geluk
kig bij het voornemen. Wat te
denken van verplaatsingen te voet
van Phalsbourg naar Landau (tussen
Straatsburg en Mannheim) en ver
volgens naar Grenoble? Daar staan
buitenlandse wervers alweer klaar
om overlopers maar al te graag
over te nemen. Daarom gaan ze
terug naar Trevoux (20 km n. van
Lyon) waar het bericht van de
opheffing hen bereikt. Daarbij komt
nog de heersende politieke onzeker
heid en het gebrek aan discipline
die door liefst twee nieuwe regi
mentscommandanten niet kan
worden hersteld. Een van hen wordt
zelfs gemolesteerd. Gijs moet in
ieder geval een praktische troepe
nervaring rijker zijn geworden maar
ook een illusie armer: het eens zo
trotse onoverwinnelijke Franse
koningsleger wordt langzaam maar
gestaag uitgehold en vervangen
door Nationale regimenten met
vrijwilligers van (waarschijnlijk)
goede wil en verheven idealen. Hun
leiding bezit echter amper noemens
waardige militaire expertise omdat
vrijwel alle adellijke officieren,
vrijwillig of gedwongen, uit het
leger verdwijnen. Een toestand
waarin enkele jaren later Napoleon
kans zal zien een bliksemcarrière te
maken.
De periode oktober 1792 tot 9 juli
1795.
Bij ons onderzoek naar de aktivitei-
ten van de hoofdpersoon in die
periode is nog getracht te achterha
len of hij misschien dienst genomen
zou hebben bij het al eerder ver
melde 'Vrije Vreemdelingenlegi
oen'. Dit bleek, althans bij de
categorie officieren, niet het geval.
Andere bronnen, gehanteerd door
drs. Rosendaal, leidden evenmin
naar zijn naam of verblijfplaats.
Wij leggen ons daarom neer bij de
conclusie dat hij toch het ouderlijk
huis in Deventer zal hebben bereikt;
correspondentie met zijn vader
ontbreekt immers ook....
Zijn tweede Hollandse diensttijd
(1795-1810) met een blijde en
enkele droeve gebeurtenissen in
De Waterschans nr. 3 1996
Affi. 24. De karabiniers van Cort Heijligers doorwaden het Kreekrak bij Fort
Bath tijdens een hevig onweer.
zijn leven.
Op 8 juli 1795 werd het plan tot de oprich
ting van een strak en uniform Bataafs leger
met uitsluitend nationale korpsen door de
Staten-Generaal aangenomen. De meest
opvallende aspekten daarin waren de zuive
ring (wèg met die prinsgezinden!) en de
aanzienlijke inkrimping van het officiers
korps, de afschaffing van het eigendoms
recht en de daarmee gepaard gaande cumu
latie van funkties van de hogere officieren,
alsmede de centrale financiering van de
regimenten in plaats van door de gewesten.
Het Franseleger stond bij dit alles natuurlijk
model.
Als de nog net 24-jarige Gijsbert
volgens zijn staat van dienst op 9
juli 1795 in dienst van dat nieuwe
leger treedt heeft hij van die zuive
ring geen last; hij voldoet aan de
gestelde criteria. Hij was immers in
1787 naar Frankrijk gevlucht voor
het herstelde stadhouderlijke regime
en wilde ongetwijfeld ook 'zijn
patriotse vaderland van nut zijn in
de militaire stand' (26). Hij wordt
kapitein bij het 4e Bataljon Jagers
(voorheen Korps Jagers van Willem
van Heydte) gelegerd in Groningen
en omgeving (27). De taak van het
bataljon is het bewaken van de
Groningse en Friese kusten en
havens tegen een mogelijke inval
van de nieuwe vijand Engeland.
Zijn drie jaar jongere broer Jan
volgt zijn voorbeeld en weet op 23
juli een aanstelling te krijgen bij het
Regiment Dragonders. Van hem is
de akte van aanstelling van het
'Comitté tot de Algemeene Zaken
van het Bondgenootschap' wel
bewaard gebleven (28). Gijsbert zal
zijn funktie houden tot 28 juni
1805. Deze langdurige plaatsing en
de speciale taken die een jagereen
heid destijds had, zullen zeker een
verrijking van zijn infante-
rie-ervaringen hebben betekend.
Voor wat betreft zijn persoonlijke
leven staan wij even stil bij de
navolgende gebeurtenissen. Het
tragische sneuvelen van zijn broer
Jan in 1799 is al eerder vermeld. In
de ondertrouwregisters van Gronin
gen èn Deventer is vermeld dat
Gijsbert op 22 februari 1800 het
voornemen heeft te trouwen met
Henriëtte Brouwer, afkomstig uit
Deventer. Op 6 maart 1801 wordt
het huwelijk pas gesloten. Wat de
waarschijnlijke reden is van die wel
erg lange ondertrouwperiode zal
later blijken. Op 20 december 1802
wordt hun dochter Henriëtte Anna
Euphemia geboren. Helaas blijkt
hun geluk van korte duur. Gijsbert
schrijft meerdere malen aan vader
Roelof (de arts) over de almaar
slechter wordende gezondheid van
zijn vrouw Jetje. Liefdevol en
zorgzaam spreekt hij over haar
aanhoudende vermoeidheid en ook
over het 'opgeven' in de ochtend
uren: TBC dus. Vader en zoon zijn
het erover eens: de hoger gelegen
zandgronden en bossen van Deven
ter zijn beter voor haar dan Gronin
gen. Zelfs overweegt Gijs nog
ontslag en vestiging van het gezin
in Zuid-Europa in de hoop op
genezing. Het blijkt allemaal te laat
want op 3 juli 1803 overlijdt zij in
haar geboortestad. Wie daarna hun
dochtertje (die al tandjes krijgt en
op aanraden van opa ingeënt wordt
tegen de pokken) heeft opgevoed is
niet bekend. Gijsbert zal na dit wel
zeer kortstondige huwelijksgeluk
pas in 1823 hertrouwen. Uit zijn
brieven blijkt ook dat het gezin een
rustig garnizoensleventje in de stad
leidt met wat gebruikelijke sociale
verplichtingen en af en toe een
roddel. Kustbewakingstaken zijn
voor een commandant nu eenmaal
niet de spannendste. Een tweede
gevoelige slag die hem in die perio
de treft, is ongetwijfeld de dood
van zijn vader op 30 november
1806. Uit diens testament valt op te
maken dat hij voor die tijd zeker
niet onbemiddeld is geweest (29).
De krijgsverrichtingen van de
jagerkapitein Cort Heijligers.
Het zogenaamde Haagse verdrag (30) dat in
mei 1795 werd gesloten tussen de Franse en
de Bataafse Republiek hield onder meer in
dat zij gezamenlijk zouden optreden tegen
een vijand die de belangen van (één van)
beiden zou schaden. De daarbij gedane
Franse tegenbelofte zich niet te mengen in
de binnenlandse aangelegenheden leek de
zo zeer begeerde Bataafse autonomie te
redden. De zeker niet ongerechtvaardigde
vrees bestond immers dat de Franse bevrij
ders in bezetters zouden veranderen. Het
eerder vermelde Vrije Vreemdelingenlegi
oen had bij die bevrijding weliswaar de
Hollandse goedewil getoond maar viel
feitelijk in het niet ten opzichte van de
Franse bevrijdingstroepen van de generaal
Pichegru. Wij willen hier nog de Franse
troepen vermelden (liefst 25000 van die
zgogenaamde 'sans-culotten'), die de
Bataafse Republiek ingevolge dat verdrag in
betaling en verzorging moest nemen. Er
zouden echter telkens weer nieuwe haveloze
eenheden volgen als Frankrijk haar troepen
weer eens ergens in Europa had ingezet.
Vader Roelof, zo blijkt uit zijn correspon
dentie, had het er als stads-chirurgijn nogal
druk mee.
Uit de staat van dienst van Gijsbert
blijkt dat hij diverse maar zeker
niet alle gewapende conflicten van
die periode heeft meegemaakt. Zo
staat daarin als eerste activiteit: 'In
1797 geëmbarkeerd op de reede van
Texel'. Duidelijk is dat hij zich
daar met zijn compagnie heeft
ingescheept; maar waarom en hoe
liep dat af? Het betreft een plan uit