m m M v$*JÊ
m
,1
l 4
1
-- 8
112
113
De Waterschans nr. 3 1996
bondgenoten van Napoleon
in gekleurde vlakken
100 200 km
Russ. aanvallen
RUSS.LEGER
Drissa
Tauro^
linkervleugel l^)
M AC DONALD
Witebsk
Moskou
Boe«
Warschau
***JBorodmoj
M*- I
jf
Malo$> Jaroslaw
-^Wjasma a
_^Koninpj
L.PrA f Litouwen
li'WQ--1 IC rtW' J Grodno
Orsja -
Stoedjanka
O-*-
co M°9'lef
9
e w .5.
juni
GHERT. WARSCHAU
rechter vleuqel
SCHVWRZENBEBG
i 4o<\9NC
^pLoetsk
^Lemberg
geschatte aantall<
375
augustus
155
130,
Njemen Witebsk Smolensk Borodino Most*
610 000
soldater
Hoofdmacht NAPOLEON: opmars
Het 'GROTE
LEGER' i-T-
Afb.29. Napoleons Russische veldtocht in 1812. Let ook op de omvangrijke
desertie aan het begin en de latere gevechtsverliezen.
luitenant-generaal; liefst twee ran
gen hoger, zonder dat hij daarom
aantoonbaar heeft gevraagd. Dit
mag dan wel eervol zijn maar het
levert hem feitelijk financieel niets
op. Ook blijkt dat hij op 27 decem
ber dan toch nog wordt benoemd
tot Ridder in de Orde van het
Legioen van Eer.
Zijn derde Hollandse diensttijd
(1815-1838).
Meteen al, op 18 januari 1815,
wordt hij opgenomen in het nieuwe
Nederlandse leger, zij het in de
lagere rang van generaal-majoor en
voorlopig nog op non-aktiviteit.
Vanaf eind 1813 was er in de Noordelijke
Nederlanden al een begin gemaakt met de
vorming van een nieuw Koninkrijksleger
(61). Vooruitlopend op de toekomstige
samensmelting van Noord en Zuid kreeg
vanaf maart 1814 ook de legervorming in
de Zuidelijke, toen nog Oostenrijkse,
Nederlanden langzamerhand gestalte. Dit
geschiedde onder leiding van de Kroon
prins, die door de Geallieerden was be
noemd tot opperbevelhebber van de bezet
tingstroepen aldaar. Het zuidelijke aandeel
van dat nieuwe Koninkrijksleger zou ca.
14.000 man gaan bedragen. In maart 1815,
op het moment dat Napoleon van Elba was
ontsnapt en naar Parijs oprukte, bedroeg de
daadwerkelijke sterkte nog maar ca. 10.000
man. Ook de geoefendheid was van dien
aard dat inzet tegen Napoleons alsmaar
aangroeiende leger nog niet goed mogelijk
was en zij kregen de status van 'Reser
ve-leger'. Daarvan werd het merendeel
belast met het bezet houden van vestingen
in het Zuiden. Slechts de Noordelijke
eenheden namen daadwerkelijk deel aan de
gevechtshandelingen tegen de Fransen; de
slag bij Waterloo (16-18 juni 1815) bete
kende voor Napoleon het einde van zijn
laatste ongeveer honderd dagen geduurd
hebbende régime.
De Nederlandse staat van dienst van
Cort Heijligers geeft aan dat hij op
10 april 1815 wederom in actieve
dienst komt, en elf dagen later
alweer tot luitenant-generaal wordt
bevorderd. Maar waarom krijgt hij
dan pas op 16 juli, dus pas na de
nekslag van Napoleon bij Waterloo,
zijn eerste funktie? Bestaat er toch
nog, als het erop aan komt, een
zeker wantrouwen tegen deze voor
malige generaal van Napoleons
Grande Armée of is men hem
misschien in de drukte gewoonweg
even vergeten? Dat laatste is niet
erg waarschijnlijk. Duidelijk is wel
dat hij na de slag bij Waterloo toch
nog even heeft behoord tot dat
inderhaast geformeerde Reserve-
leger waarin zijn oude colle-
ga-garde-officier, nu de luite
nant-generaal Ralph Dundas Tindal,
hem het commando over één van
zijn twee divisies toevertrouwt. Na
de ontbinding daarvan in oktober
(de Franse dreiging is nu immers
definitief voorbij) wordt hij Com
mandant van het Tweede Groot
Militair Commando. Zijn stand
plaats wordt Bergen (Mons). Naar
het model van de Noord-Ned
erlandse (territoriale) organisatie
zijn er in het zuiden eveneens vier
van dergelijke staven opgericht. In
deze funktie wacht hem vanaf 11
juli 1816 nog een extra taak. Een
eervolle maar beslist geen eenvou
dige. Reeds eerder is namelijk de
zogenaamde 'Commissie voor het
Militaire Wezen' opgericht; een
zware commissie die de koning
Afb.30. De branden in september 1812 in Moskou maakten het de Fransen
onmogelijk om zich daar opnieuw te bevoorraden voor de terugtocht
(Bildarchiv Preussicher Kulturbezitz W.Berlijn).
1 v i'W-'iir1i11J
i v?*l» Vil»i»
De Waterschans nr. 3 1996
Afb. 31. Een infanterie-regiment opgesteld in carré-vorm om caveleriecharges te kunnen afslaan. Op een dergelijke
wijze is ook Cort Heijligers in Rusland opgetreden; daarmee verwierf hij het legioen van Eer.
moet adviseren ten aanzien van de
verbetering van de kwantiteit en
kwaliteit van het leger. Een van de
voornaamste problemen daarbij is
namelijk de te geringe belangstel
ling voor vrijwillige dienstname in
de Staande Armee en de langzaam
op gang komende leegloop ervan
naar de Nationale Militie; binnen
afzienbare tijd lopen immers de
eerste in 1813 en 1814 gesloten
individuele kontrakten af. Naast een
afnemend enthousiasme voor vrij
willige dienstname begint men
namelijk ook in de gaten te krijgen
dat plaatsvervanging bij de Nationa
le Militie financieel vele malen
meer opbrengt dan het handgeld bij
dienstname in de Armee. De koning
stelt de volksvertegenwoordiging
voor de keus; aanname van Nassau-
se en Zwitserse regimenten of, in
overleg met de volksvertegenwoor
diging, verhoging van het in werke
lijke dienstzijnde contingent van de
Nationale Militie. Diverse subcom
missies worden daarbij betrokken.
Cort Heijligers wordt voorzitter van
een commissie die wordt belast met
het ontwerpen van voorschriften
voor de dienst te velde bij de diver
se wapens (infanterie, cavalerie,
artillerie en genie) (62). Binnen
afzienbare tijd loopt immers de
ervaring weg en voor de toekomst
is eenheid van opvatting bij de
opleidingen en het optreden te
velde voor het leger van levensbe
lang. Kortom, een bewijs dat de
theoretische en praktische militaire
kennis en de uitgebreide ervaring
van Cort Heijligers wordt erkend en
gewaardeerd. Begrijpelijk is dat de
werkzaamheden van de generaal
daarbij in de loop van de jaren
afnemen en op 21 december 1818
wordt hem een nieuwe funktie
toevertrouwd. Deze brengt hem
terug naar een vanouds bekend
gebied: commandant van het Twee
de Groot Militair Commando in
Noord Nederland. Zijn standplaats
wordt Deventer en het gezagsgebied
omvat de provincies Groningen,
Friesland, Drente, Overijssel en
Gelderland. In vredestijd voert hij
het bevel over alle in dat gebied in
garnizoen liggende troepen. Reorga
nisaties komen in die tijd regelma
tig voor en inspecties en rapporta
ges over de gang van zaken aan het
inmiddels gecentraliseerde (en
gebureaucratiseerde) nieuwe leger
bestuur zullen een groot deel van
zijn tijd in beslag genomen hebben
(63). Niettemin betekent dit voor de
generaal Cort Heijligers zelf een
wat meer routinematige funktie
waarbij het gezinsleven in Deventer
zich lijkt te herstellen. Zijn inmid
dels 20-jarigedochter Henriëtte
trouwt medio 1822 met zijn adju
dant, de 38-jarige in Zuid-Affika
geboren majoor Petrus Michiel
Eksteen. Ook treedt hij amper één
jaar daarna zelf voor de tweede
maal in het huwelijk met Wilhelmi-
na Carolina Elisabeth (Betsy)
Delbeek. In 1828 weet hij de hand
te leggen op een even noord van
Deventer gelegen buiten, 'Brinkgre-
ve' genaamd. Het jaar daarop breidt
hij door aankopen dit enorme land
goed nog verder uit (64). Op 12
mei 1827 wacht hem weer een
volgende funktie. Hij volgt de
luitenant-generaal Tindal op als
Inspecteur-Generaal van het Wapen
der Infanterie. Deze funktie is van
het nodige gewicht omdat de infan-
terie-eenheden in dat toenmalige
leger verreweg in de meerderheid
waren. Dat blijkt eens te meer uit