114
sb® !aii2iraa®3JBs,
115
De Waterschans nr. 3 1996
Afb.33. Spotprent op de taalmoeilijkheden hij de schutterij in het Waalse
Zuiden. Het onderschrift luidt: 'Op schouder 't geweer. Que diable a-t-il
dit?-dji n-comprens nen(Litho van Hemelrijck uit 1828).
Afh.32. Het officierskruis van het
Legioen van Eer dat de beeltenis
draagt van Napoleon, stichter van
deze Orde. Het Ridderkruis dat
Cort Heijligers ontving vertoont
evenwel het profiel van koning
Hendrik IV, de eerste vorst van het
Huis Bourbon dat volgde op het
Keizerrijk van Napoleon.
het feit dat hij in oktober 1830
wordt belast met het 'toezicht op de
Algemene Volkswapening'.
Om te kunnen begrijpen wat dat voor de
generaal inhield is enige informatie over de
toenmalige schutterijen nodig (65) Reeds
van oudsher bestonden er al schuttersgilden,
veelal in dienst van en betaald door (vc-
sting-)steden. Het kwam, met name in de
Tachtigjarige Oorlog, voor dat de nationale
legeraanvoerders (zoals Prins Maurits) ook
het bevel voerden over schuttersgilden. Dat
kon pas als instemming van stadsmagistra
ten was verkregen. In 1815 werden echter
op nationaal niveau regels gesteld inzake
dc7.c nieuwe Schutterij; de Staat (i.e. het
Ministerie van Binnenlandse Zaken) zou in
het vervolg de kwantiteit ervan gaan bepa
len en regelde voorts de betaling en uitru
sting van de per stad of gebied op te roepen
Schutters. De gemeentes waren verantwoor
delijk voor hun opleiding en de inzet voor
gemeentelijke taken Juist aan die opleiding
schortte het in vele militaire ogen. Slechts
in tijden van grote Nederlandse nood kon
oproep en inzet geschieden voor nationale
verdedigingstaken, uitsluitend op het eigen
grondgebied en onder leiding van het leger.
Toen in de jaren vóór de Belgische opstand
Koning Willem I zeer tegen zijn zin de
ingehuurde Nassause en Zwitserse regimen
ten moest afdanken onder zware druk van
de Staten Generaal en hij vervolgens na
deze opstand zich gedwongen zag om alle
Zuid-Nederlanders uit het leger te ontslaan,
was de legersterkte aanzienlijk afgenomen.
De in het Zuiden veel gebezigde kreet
'België tot aan de Moerdijk' leek een regel
rechte aanslag op het Noorden en was mede
aanleiding tot het oproepen van Schutters
voor het uitvoeren van militaire taken. Ook
de algemene verontwaardiging over de
houding van de Belgen leverde hier de
nodige vrijwilligers (onder meer studenten)
op, die hen best wel eens een lesje wilden
leren. Kortom, de tijd bleek toen rijp om op
grote schaal Schutters op te roepen voor
legerdiensten. In algemene zin bleken zij
(na hun 10 maanden opleiding) nauwelijks
onder te doen voor hun collega-soldaten van
de Staande Armee. Het zal, tot hun afschaf
fing in 1908, echter blijven bij deze ene
oproep.
Cort Heijligers kreeg in concreto
dus tot taak het algemene toezicht
te houden op de formering en oplei
ding van liefst 42 Schutte
rij-bataljons naar legervoorbeeld.
Het hoeft geen betoog dat daarbij
veel is gevergd van de inmiddels 60
jarige generaal. Deze bataljons
waren immers in 10 maanden tijds,
voorafgaande aan de Tiendaagse
Veldtocht (2-12augustus 1831) tot
stand gekomen en lagen over geheel
Noord-Nederland verspreid; het
paard, al of niet met koets, was
De Waterschans nr. 3 1996
Afb.34. Kasteel Brinkgreve te Diepenveen bij Deventer) waar Cort
Heijligers tot zijn dood op 16 november 1849 verbleef.
immers het snelste transport- en
verbindingsmiddel.
Zijn twee laatste veldtochten naar
de Zuidelijke Nederlanden (1830
en 1831).
Dat de beide veldtochten verband
houden met de Belgische opstand
mag algemeen bekend worden
verondersteld. Over de aanleiding,
het politiek-militaire verloop en de
uiteindelijke afloop is immers
voldoende literatuur te vinden (66).
In de meeste 19e eeuwse geschrif
ten valt evenwel op dat de rol van
de divisie van Cort Heijligers veelal
slechts globaal wordt vermeld met
wat spaarzame bijzonderheden. Hier
en daar is zelfs een enkele scham
pere opmerking geconstateerd over
zijn functioneren. Anderzijds moet
wel worden toegegeven dat in beide
veldtochten zijn troepen niet met de
hoofdtaak (hoofdaanval) belast zijn
en daarvoor bestaat (ook bij de
lezer) immers de meeste belangstel
ling. Ook de benaming van zijn
functie is in deze opvallend. Aan
vankelijk heet hij 'Commandant
van de troepen bij Nijmegen en
Grave', vervolgens wordt hij 'Com
mandant van de Marschdivisie'
genoemd en de laatste (meest gang
bare) benaming luidt 'Commandant
van de Reservedivisie'. De sterkte
van zijn divisie blijkt steeds gerin
ger (6-7.000 man) dan die van de
duidelijk genummerde le, 2e of 3e
Infanteriedivisie (8-10.000 man).
Zonder meer concrete en duidelijke
gegevens mag daaruit evenwel weer
niet de conclusie worden getrokken
dat hij slechts het commando voert
over een aantal nog resterende
bataljons van die 'Staande Armee'.
67). De door Cort Heijligers nage
laten papieren bevatten over deze
periode helaas evenmin concrete
gegevens (68). Naast een aantal
prachtig getekende kaarten en
plattegronden van Noord-Brabant is
nog een sterkte- en locatiestaat
aanwezig van de troepen in dat 2e
Groot Militair Commande, geda
teerd op 16 april 1831 en onderte
kend door zijn schoonzoon, de
luitenant-kolonel Eksteen die zijn
adjudant is. Een groot deel van de
schutterij-bataljons uit die regio
zullen worden ingedeeld bij zijn
Reservedivisie. Wel is nog opval
lend dat Cort Heijligers een per
soonlijk door Prins Frederik ge
schreven opdracht heeft bewaard,
gedateerd op 26 september 1830.
De cruciale betekenis van deze
opdracht voor de generaal zal
verderop nog blijken.
De Divisie Cort Heijligers in
september/oktober 1830.
Aanvankelijk lijkt het dat het
Brusselse oproer gewapenderwijs
zal worden onderdrukt. Ten zuiden
van Antwerpen wordt een ca. 14.0-
00 man sterke eenheid geconcen-
Jizdder ycuv onderscheide ordeeflZ,tntfGen'} komman,
derende vm 7vet> 2,? G-.5AT.K
t?pperhe/>elh. van de troepero-uv enlyNymegen£<Hrcu>i'.
Belast 7nct> Jiety opportoeuyt or er de algemene
T'oUwwctpeninqerv JdSichattery derstacLArnsterdani
Afb. 35
treerd onder leiding van de Kroon
prins Willem en zijn broer Prins
Frederik. Cort Heijligers krijgt
aanvankelijk de opdracht met zijn
divisie van ca. 6.500 man op te
treden tegen een dreigende verzets-
haard in Luik. Daar heeft het garni
zoen zich al op 2 december in de
Citadel moeten terugtrekken. Al
snel wordt de opmars gestaakt om
alsnog in overleg te treden met de
rebellen, waarbij Cort Heijligers
zijn troepen onderbrengt in de
driehoek Venlo-Maastricht-Hasselt.
Hij moet verdere orders afwachten.
Fluistercampagnes en geruchten
nopen tot extra, maar afmattende
waakzaamheid terwijl ook de deser
tie van Zuid-Nederlanders al toe
slaat. Cort Heijligers verbiedt reso
luut alle kontakten met de burgerij,
laat zijn eenheden uitgebreide
verkenningen uitvoeren en treedt
streng op tegen weifelende officie
ren. Soldaten blijken elkaar niet
meer te vertrouwen en officieren
verlaten simpelweg huns inziens
onhoudbare posten. Uitbreiding van
het Belgische verzet kan echter
slechts plaatselijk en tijdelijk wor
den voorkomen. De verbinding met
de Citadel van Luik geeft steeds
meer problemen ondanks de ver
plaatsing van de divisie commando-