Het postkantoor van
Bergen op Zoom
120
121
De Waterschans nr. 4. 1996
door: Gert van Kleef, bestuurslid van het Cuypersgenootschap.
municipaliteit deezer stad met alle
deelneeming het heuchlijk bericht
van eenen getroffen waapenstilstand
tusschen de Fransche, en
Keizerlijke armeeën, en de daardoor
geboorene hoop van een aanstaande
algemeene vreede vernoomen
hebbende, heeft zich verplicht
geacht de bedienaaren van de
onderscheidene christelijke
gezindheeden binnen deeze stad te
gelasten, gelijk geschied bij deeze,
om op morgen, zijnde den eersten
dag van het nieuw aanstaanden jaar,
het Opperweezen in de kerken
plegtig te doen danken, voor deeze
gebeurtenis, die elk menschen-
vriend, met de vuurigste blijdschap
vervullen moet, en verder den
Goddelijken Zeegen af te smeeken,
over de onderhandelingen tot eenen
algemeenen vreede, ten einde daar
door, eens eindelijk de rampen van
eenen vernielenden oorlog
ophouden, en het aanstaande jaar,
een jaar van heil en rust zij; alle
kwijnende en vervallene takken van
bestaan herleeven, en de goede
Ingezetenen onder een zagt, en
burgerlievend bestuur, de vrugten
plukken van vrijheid, en vreede, en
met afzien van alle twisten, als
broeders en deelgenooten van
dezelfde maatschappij te zaamen
woonende, elkanders geluk
bevorderen, en ons vaderland tot
den ouden luister, en aanzien terug
brengen'.
(Gemeente-archief Bergen op Zoom, S.A.
nr. 0140 p. 438/439).
1. De procedure tot behoud
Tegen de wil van het gemeente
bestuur is Bergen op Zoom een
Rijksmonument rijker: het voor
malige hoofdpostkantoor van
Rijksbouwmeester Knuttel. Ruim
een jaar geleden is aan de
staatssecretaris van onderwijs,
cultuur en wetenschappen verzocht
1995 de aanvraag aan de
staatssecretaris had verzonden bleek
daar een jaar later nog geen besluit
op genomen. Op grond van de in de
monumentenwet 1988 genoemde
termijnen van orde nam het
gemeentebestuur daarom aan dat
geen bericht goed bericht was en
verleende op 11 juni 1996 aan
Afb.l. De Zuivelstraat naar het westen met links de Waag, daarachter het
oude postkantoor, circa 1907 (foto: GAB).
het betreffende postkantoor op de
Rijkslijst van monumenten te
plaatsen om de geplande sloop ten
behoeve van nieuw bouw van
woningen en winkels te voorkomen.
Aanvrager was het Cuypersgenoot
schap, een vereniging die zich
ondermeer inzet voor het behoud
van jongere bouwkunst. Met het
daarna genomen besluit van de
staatssecretaris is een einde
gekomen aan een eerste periode van
moeizame procedures. Een
volledige beschrijving hiervan past
niet in het kader van dit artikel,
maar enkele hoofdlijnen mogen niet
ontbreken, om aan te geven hoeveel
moeite het behoud en beheer van
monumenten kost. Nadat het
Cuypersgenootschap op 23 mei
ABN AMRO een sloopvergunning
en een bouwvergunning voor de
nieuwbouw. Vervolgens werd door
het Cuypersgenootschap een kort
geding aangespannen bij de
rechtbank van Breda, waarbij werd
gevraagd de beide vergunningen te
schorsen. Tijdens de zitting bleek
dat de gemeente niet alleen de
monumentenwet volstrekt onjuist
had begrepen, maar dat ook bij het
verstrekken van de bouwvergunning
aanzienlijke fouten waren gemaakt.
Ook bleek dat de rol van de
provincie hierbij niet de toets der
kritiek kon doorstaan. In het kort
bleken de meest ernstige fouten:
De bescherming van een monu
ment waarvoor de aanvraag nog
De Waterschans nr. 4. 1996
rr-ft-n
OW AAT
Tek.l. Gevel Zuivelstraat.
moet worden afgehandeld duurt
totdat de staatssecretaris daadwerke
lijk heeft beslist, ook al zijn de
termijnen van orde overschreden.
Geen bericht, goed bericht is een te
simpele benadering van de zaak.
Ook had de gemeente ge
makshalve artikel 37 van de monu
mentenwet buiten beschouwing
gelaten. Daarin is opgenomen dat in
een beschermd stadsgezicht (het
postkantoor ligt midden in het
beschermd gebied) ook een sloop
vergunning volgens artikel 37 moet
worden verleend.
Ten onrechte had de gemeente bij
het aanvragen van de verklaring
van geen bezwaar ten behoeve van
de bouwvergunning aan gedeputeer
de staten bericht dat de bescher
ming volgens de monumentenwet
niet meer van toepassing was. De
provincie verleende daarop op
onjuiste gronden de gevraagde
verklaring.
Gedeputeerde staten bleken bij
afgeven van de verklaring vergeten
te zijn dat voor een bouwvergun
ning in een beschermd stadsgezicht
eerst de Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg behoort te worden
gehoord.
Het verbaasde dan ook niemand dat
na het maken van zoveel fouten
beide vergunningen werden ge
schorst. Spoedig daarna plaatste de
staatssecretaris het postkantoor op
de Rijksmonumentenlijst.
Een werkelijk mooi moment tijdens
de zitting verzorgde de vertegen
woordiger van de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg. In zijn betoog
liet hij de president van de recht
bank en de overige aanwezigen
door zijn beeldend verhaal bijna
daadwerkelijk om het gebouw lo
pen, beschreef het gezicht op de
erachter staande middeleeuwse
stadskerk en nam de toehoorders
vervolgens mee naar binnen. Dat
was eigenlijk het moment waar het
bij al deze procedures om ging: de
schoonheid van dit gebouw in de
historische omgeving van het be
schermd stadsgezicht van Bergen op
Zoom. In het navolgende wordt
daarom uitgebreid in gegaan op een
korte geschiedenis van het gebouw,
de architectuur ervan en de plaats
van het gebouw in het oeuvre van
de architect. Aan het slot wordt
ingegaan op het belang van het
gebouw als nationaal monument.
2. Korte geschiedenis
Het gebouw werd in 1912 opge
trokken als hoofdpostkantoor van
Bergen op Zoom. Dit vond plaats
op een terrein waar ook al eerder
een postkantoor stond. In de eeu
wen daarvoor had door splitsing en
combinatie een wisseling van ge
bouwen plaatsgevonden die
uiteindelijk geheel werden gesloopt
voor het nieuw te bouwen postkan
toor. In eerste instantie was daar
namelijk het woonhuis het Witte
Kruijs aanwezig, later gesplitst in
een westelijk en een oostelijk pand
(1). Het oostelijk huis werd de
Roode Bredaesche Hoet genoemd,
het westelijk behield de oude naam.
De daarnaast staande huizen Witte
Voet en Wolf werden in 1876
samengevoegd en kregen een be
stemming als postkantoor. Weer
later, voor 1912, werd dit oude
postkantoor gesloopt, evenals de
eerder genoemde woonhuizen Witte
Kruijs en Roode Bredaesche Hoet
en ook het woonhuis De Haen.
Hiermee werd de in Nederland rond
de eeuwwisseling gebruikelijke
gang van zaken ten uitvoer ge
bracht; in eerste instantie werden
steeds een of meer woonhuizen