■m
21
20
De Waterschans nr. 1. 1997
Afb.7. Vooraanzicht van het pand, na de restauratie.
plaats. Met openlating van een
kleine binnenplaats werd aan de
westzijde een losstaand achterhuis
gebouwd, gebruikmakend van de
reeds bestaande erfscheidingsmuur
met de Flessche. Van dit gebouw
resteren nog de west-, noord- en
zuidgevels, gemetseld van ge
nuanceerde bakstenen in formaat 20
x 9,5 x 4,5 cm, en een moerbalk en
enkele kinderbalken, thans
herplaatst in de insteekvloer in het
voorhuis. Opmerkelijk is, dat in het
verlengde van de noordgevel een
fundering doorloopt tot aan de
achtergevel van de zijkamer,
waarvan het ondergedeelte in
hetzelfde baksteenformaat is
opgetrokken. In de middelste travee
werd tegen de zuidmuur een haard
gebouwd.
Aan het eind van de eeuw, 1494/95,
werd er weer volop gebouwd. De
binnenplaats tussen voor- en
achterhuis is dichtgebouwd, terwijl
het aldus verlengde voorhuis met
een verdieping verhoogd werd.
Merkwaardig is, dat in de
noordgevel van de v.m. binnen
plaats de ruimte tussen de
achtergevel van de Kleine Linde en
het achterhuis met een deels nog
bestaande boog overspannen werd.
In combinatie met de bovenstaande
doortrekking van de noordmuur van
het achterhuis lijkt hier een soort
pothuis te hebben gestaan. De
verhoging van het voorhuis vond
Afb.8. Interieur van de kelder met
overblijfselen van de bakkersoven.
niet in de houtskeletconstructie
plaats: de moerbalken zijn op
geprofileerde kraagstenen in de
muren opgelegd. De nieuwe
muurgedeelten werden in kleinere
bakstenen, formaat 18 x 9 x 4,5 cm.
opgetrokken. De oude kap werd
gedemonteerd en op de nieuwe, nog
geheel bestaande, baklaag opnieuw
gesteld, onder toevoeging van een
op kleine details afwijkend nieuw
spant. De sporen werden nu met
spijkers aan de gordingen bevestigd.
Omdat de zuidelijke erfschei
dingsmuur knikte ter hoogte van de
v.m. achtergevel van het voorhuis
werd de gehele toegevoegde travee
geknikt t.o.v. het voorhuis geplaatst.
In het voorhuis werden drie haarden
aangelegd: twee boven elkaar in de
vierde travee tegen de zuidgevel, op
de plaats waar er op de begane
grond ook tevoren al een was, en
een op de eerste verdieping in de
tweede travee tegen de noordgevel.
Aansluitend werd ook de zijkamer
verhoogd en van twee niet meer
bestaande nieuwe moer- en
kinderbalklagen voorzien. De
balken werden opgelegd in de
oorspronkelijk tot het huis St.
Huybrecht behorende muur, waarna
de eigen noordgevel van de
zijkamer, de Kleine Linde,
weggebroken werd. In de derde
travee werd tegen de zuidmuur een
haard gebouwd.
Nog was de bouwcampagne niet
De Waterschans nr. 1. 1997
Afb.9. Bouwhistorisch detail van de doorgang tussen de kelders. Boven:
onderzijde muur uit ongeveer 1400; rechts: aanzet gewelf kelder Grote
Linde; midden: muur kelder Grote Linde met leisteen als ondersabeling van
de toen al bestaande muur; links: aanzet gewelf Kleine Linde.
voltooid. Onder de bestaande muren
van het voorhuis werden nieuwe
keldermuren (van rode bakstenen,
formaat 18 x 9 x 4,5 cm) gebouwd
met een tongewelf voor een kel
derruimte, bepaald geen on
belangwekkende technische pres
tatie (afb.8). Kort daarna werd
onder de Kleine Linde eveneens een
kelder gebouwd, in hetzelfde
baksteenformaat, doch nu geel-
genuanceerd. De noordmuur daar
van werd gebouwd onder de met
het huurpand gemeen-schappelijke
muur! Opmerkelijk is, dat beide
kelders niet de volle bouwblok
diepte beslaan, doch juist lopen tot
aan de bestaande haardsteden.
Aan het eind van de 16de eeuw
werden ingrijpende werkzaamheden
uitgevoerd aan het huisje aan de
Zuidmolenstraat. De balklaag werd
vernieuwd, evenals de kap. Voor
het laatste onderdeel werden be
staande bouwdelen opnieuw
verwerkt. Het huis kreeg een
stookplaats tegen de noordgevel.
In de 17de eeuw, misschien deel
uitmakend van de door Beatrijs van
Schaick ontwikkelde activiteiten
moet de voorgevel vernieuwd zijn,
wel, getuige de bouwnaad tussen de
Grote en Kleine Linde, in twee
bouwfasen. In die van de Kleine
Linde zijn de vlechtingen en sporen
van de vensteropeningen op de
bovenverdiepingen teruggevonden
en zoveel mogelijk behouden. De
gevel van de Grote Linde is op de
eerste verdieping nog authentiek.
Bij de vernieuwing werd de gevel
aan de onderzijde ca 40 cm buiten
waarts verplaatst, terwijl een
overkraging ter hoogte van de
zolder kwam te vervallen.
Omstreeks 1700 zijn nogal wat
interieurwijzigingen doorgevoerd.
In de kelder van de Grote Linde
werd een nu nog deels bestaande
bakkersoven gebouwd (afb.9). Op
de begane grond werd een winkel
gemaakt, ca 1 m minder diep dan
de voorste twee traveeën. In het
restant van de begane grond, zonder
de vijfde travee die tot alkoof
bestemd werd, werd een mooie
huiskamer met schoorsteen-, kast
en lambrizeringsbetimmeringen
gemaakt. Deze betimmeringen zijn
nu nog deels authentiek en deels
gereconstrueerd aan de hand van
restanten en bouwsporen. Achter de
kastenwand ging een trap naar de
verdieping, alwaar diverse, deels tot
1975 bestaande, nieuwe stenen
wanden gemaakt worden. De
zolderbalklaag werd toen voor het
eerst geschilderd, en wel
donkergroen. De stookplaats
achterin de Kleine Linde werd iets
verplaatst en vergroot, wellicht
t.b.v. een keukenbestemming, (tek.
4 en 5)
Deze bouwwerkzaamheden en de
aard van de afwerking wijzen het
meest in de richting van bewoning
door de eigenaar. Gedacht kan dan
worden aan de familie Leeuwerk.
In de tweede helft van de 19e eeuw
is het achterhuis ingrijpend
verbouwd.
De oude verdiepingsbaklaag werd
hoger opnieuw aangebracht, onge
veer op het niveau van de
dekbalken van de onderste spant-
jukken. De zijgevels werden daartoe
verhoogd. Op het niveau van de
vloer van het voorhuis, ca 10 cm
onder het oorspronkelijke peil, werd
een nieuwe verdiepingsbalklaag
aangebracht. De kap werd geheel
vernieuwd, wel met gebruikmaking
van oude eiken muurplaten. Ook de
achtergevel werd nieuw opge
trokken, waarmee het achterhuis
een sterk 19e eeuws beeld kreeg
(afb.5). Opmerkelijk is, dat de aldus
vergrote ruimte op de 1 -ste
verdieping in 1924 nog steeds een
ongedeelde zolder was. In 1894
werd bouwvergunning verleend
voor het aanbrengen van een
inrijpoort in de voorgevel van het
huisje aan de Zuidmolenstraat
Omstreeks 1900 werd de Linde
door brand getroffen. Het houtwerk
van de Kleine Linde ging verloren.
Door een deur tussen een
werkplaats in de Kleine Linde en de
winkel in de Grote Linde sloeg de
brand door tot tegen de onderzijde
van de verdiepingsvloer daar. Op de
zolderverdieping brandde het ook
iets door tot in de kap van de Grote
Linde. Gelukkig bleef in beide
gevallen de schade daar beperkt,
doch nog wel zichtbaar. Op de
eerste verdieping was geen
doorgang in de bouwmuur, zodat er
daar geen schade ontstond. Voor
het herstel van de verdiepings
balklaag in de Kleine Linde werden
18de eeuws balken benut. De
ruimte daarboven bleef wellicht een
open zolder, met kapspanten van
secundair verwerkt hout.
Een tweede bouwvergunning werd
d.d. 11-4-1924 verleend aan J.
Smout. Nadat in de 19de eeuw het
gebruik van het hele pand weer bij
de eigenaar gekomen was, werd
middels deze vergunning, naar een