4
5
tyLccciar-
De Waterschans nr. 1. 1997
Beursplein 7 (V.V.V.)
Beursplein
Beursplein 4
Ajb.4. Bodemsporen onder Beursplein 5. a: muurwerk 18e eeuw; b:
muurwerk 14e eeuw; c: afvalputje 17e eeuw; d: kelder uit 1907; e: kuil 13e
eeuw.
o o.
h
Afb.5. Vondsten uit de afvalkuil. a t/m e: rood aardewerk; g:
Weseraardewerk; g: steengoed; h: benen heft (1:2); i: glas (1:2). Tek.: B.
Warmoeskerken.
beker van kleurloos glas staat op
een gekartelde voet en is voorzien
van witte bandjes. Dergelijke 'fili-
grainbekers' werden geblazen in
een mal waarin dunne glasstaaljes
gezet waren die met het glas
samensmolten. Dit type heet 'vetro
a fïli' en werd omstreeks 1600
gemaakt in Middelburg, Amsterdam
of Rotterdam in navolging van
Venetiaanse voorbeelden (14).
Het ruitje met gebrandschilderde
tekst en figuren is helaas te zwaar
beschadigd en te fragmentarisch om
te kunnen determineren. Al deze
vondsten samen, vooral ook de
oesterschelpen, duiden op een
redelijk welvarend huishouden. De
afvalkuil dateert uit een periode
voorafgaande aan de bouw van de
huisjes, globaal tussen 1590 en
1620. Dit betekent dat het materiaal
nog afkomstig moet zijn van de
bewoners van de Sint Christoffel,
waarvan we helaas de namen niet
kennen.
Een woonhuis uit de 14de eeuw
Bewoningssporen uit de 15de eeuw
ontbraken op het terrein, in
tegenstelling tot de 13de en 14de
eeuw. Vrijwel direkt onder de
moderne betonvloer kwamen de
funderingen aan het licht van een
14de eeuws huis met kelder
(afbeelding 4-b). De noord-zuid
gerichte tussenmuur was minstens
2,5 meter diep gefundeerd en had
aan de pleinkant twee natuursteen
platen, die dienden als onderbouw
voor de wangen van een haard. De
andere muur was ondiep
gefundeerd. Van het oor
spronkelijke vloernivo en het
keldergewelf was niets bewaard. De
bakstenen hadden een gemiddeld
formaat van 5,5x12x24 cm. Op de
tekening is een hypothetische
plattegrond van het (waarschijnlijk
stenen) huis gegeven. Het moet een
typisch laatmiddeleeuws zaalhuis
met achterhuis en onderkelderd
voorhuis geweest zijn. De precieze
omvang blijft onbekend. Drie
dingen zijn echter wel zeker: het
pand volgde de loop van de
Grebbe, de kelder had een
tongewelf met de as loodrecht op
de voorgevel en deze voorgeve! lag
een eind onder het huidige
Beursplein.
De Waterschans nr. 1. 1997
Afb.6. Reconstructie van het Sint Jansplein en omgeving in de 14e eeuw.
Op de reconstructietekening van de
omgeving in de 14de eeuw (afbeel
ding 6) ligt het een beetje verloren
langs de Grebbe. Aangezien we nog
bitter weinig weten over de eerste
twee eeuwen van Bergen op Zoom
als stad, is ook niet bekend hoe de
relatie met de omgeving precies
was. Misschien maakte het pand
wel deel uit van een rijtje huizen,
dat in 1397 door brand verwoest is.
Hoewel van een brand geen spoor
gevonden werd, is wel zeker dat het
pand er omstreeks 1400 niet meer
stond, anders zou het vermeld zijn
in de vroegste verkoopacten van de
Sint Christoffel.
Een 13de eeuwse bouwplaats?
Het huis was niet het oudste
verschijnsel op het terrein. Reeds in
het midden van de 13de eeuw moet
er bebouwing geweest zijn, in de
vorm van houten huisjes. Enkele
greppeltjes en vage sporen hiervan
werden midden op het perceel
gevonden. Het loopvlak lag destijds
een meter lager dan nu. Direct
onder de grondvesten van het 14de
eeuwse woonhuis werd een kuil
gevonden met een oppervlak van
minstens zes vierkante meter en een
diepte van 1,60 meter (afbeelding
4-e). Ruilen van een dergelijke
omvang worden bij opgravingen
wel vaker gevonden en zijn dan
vaak afvalputten, waarin nog resten
organisch afval en scherfmateriaal
zitten. Deze kuil was echter voor
een heel ander doel gegraven. De
vulling bestond grotendeels uit ver
spit zand met onderin vrij veel
baksteenpuin en natuursteen. Op
enkele scherven na bevatte hij
vrijwel geen afVal. Aan de steile
randen was goed te zien dat het gat
maar heel kort open had gelegen.
De bodem was heel onregelmatig
van diepte. Wat is hiervan de
Afb. 7. De 13e eeuwse aardenwerken
teil.
functie geweest? Een relatie met het
bovenliggende huis was er niet,
noch met een andere structuur,
daarvoor was de vorm van de kuil
ook te grillig. We hebben hier naar
alle waarschijnlijkheid te maken
met een put die gegraven werd voor
zandwinning. Het Bergse dekzand
is van een zeer fijne kwaliteit en
werd in vroeger tijden afgezet door
de wind op onderliggende
zandlagen met een veel grovere
structuur. Gemengd met ongebluste
kalk, is het bij uitstek geschikt voor
het aanmaken van metselspecie. De
vele nog onverwerkte bak-
steenffagmenten onder in de kuil
wijzen op bouwactiviteiten, net als
de talloze fragmenten van
Doornikse steen, een produkt dat
van ver ingevoerd moest worden.
Aangezien de kuil dateert uit de
periode 1275-1300, en er in die tijd
nauwelijks stenen gebouwen in de
stad te vinden waren (zeker niet
met Doornikse steen), moet hier iets
bijzonders aan de hand geweest
zijn. Een mogelijke verklaring is
dan, dat het hier gaat om een
werkplaats ten behoeve van de
bouw van de voorganger van het
hof van de heer van Bergen, op een
steenworp afstand aan de overzijde
van de Grebbe. Het baksteen
formaat in de oudste kelder
gedeelten onder de hofzaal bedraagt
5,5x11x24 cm en 5,5x10x22 cm
(15). Het oudste deel van de
Gevangenpoort, gebouwd rond
1330, bevat uitsluitend stenen van
5x11x23 cm. Op basis van de
baksteenformaten is het dus zeer
wel mogelijk dat de allereerste
hofzaal gebouwd werd in de
periode rond 1300 en dat die bouw
voorbereid werd vanuit een perceel
langs de Grebbe. Een dergelijke
datering ligt veel vroeger dan tot nu
toe werd aangenomen.
Een vreemde vondst
Halverwege de vulling van de kuil,
in het diepste gedeelte, lagen de
fragmenten van een grote kom of
teil van grijs aardewerk. Schoonge
maakt en gelijmd leverde het een