Leesportefeulle Uit en over verwante tijdschriften De Waterschans nr. 2 1997 woonde. Een geelgieter die onder andere voorwerpen voor de Deven ter Bergkerk heeft gegoten. Amster dam blijkt vooral in de zeventiende eeuw een centrum van geelgieter- snijverheid te zijn geweest (6). De kroon bestaat, zoals in die tijd gebruikelijk, uit een balustervor- mige stam (de ziel) die uit verschil lende gedraaide en geprofileerde delen is opgebouwd. De onderde len zijn aan een gesmede ijzeren stang geschoven en aan de boven zijde opgesloten met een ijzeren splitpen in een langvormig gat in de stang waardoor een construc tieve eenheid wordt gevormd. De kroon bestaat verder uit twee etages van elk zes vanaf de ziel gra cieus neergebogen gekrulde armen. Op het ene einde zijn ze voorzien van gedraaide houders waar kaar sen in gestoken kunnen worden en op het andere einde lopen ze uit in een gestileerde vogelkop. De hpuders van de benedenetage zijn iets langer dan die van de bo venste. De zijkant van elke kaarsenhouder heeft twee tegenover elkaar lig gende gaatjes waardoor, na het op branden van een kaars, het in de houder achter gebleven stompje kan worden verwijderd. Onder de kaarshouders bevinden zich schaaltjes die als vetvangers fungeren. Ze worden vastgehouden door de houders, die met schroef draad in het verdikte armeinde zijn gedraaid. De schaaltjes van de bo venste etage zijn iets kleiner van diameter dan die van de beneden- etage. Die hebben een middellijn van ca. 13 cm. In de schaaltjes, pal naast de houders, bevinden zich kleine ronde gaatjes die er zo goed als zeker later in zijn gemaakt om draad door te steken toen de kroon voor electrische verlichting dienst heeft gedaan. De armen zijn door middel van daaraan gegoten pennen in gaten in de ziel geschoven en worden daarin met behulp van een fraaie pin getoogd. Elk bij elkaar beho rende pen én gat is gepaard mid dels ingeslagen nummering in volgorde 1 t/m 5. Kennelijk ging de maker er van uit dat men zou be grijpen dat de ongenummerde zesde arm in het ongenummerde gat thuis hoorde. Uit het voorgaande blijkt dat de kroon eenvoudig kan worden ge monteerd en gedemonteerd. De typisch zeventiende eeuwse ziel en met name de grotere dikwan- dige doch overigens holle bol on der aan de stam, is ook verzwa ring/gewicht om de kaarsenkroon in verticale stand te houden en functioneert tevens een beetje als reflector voor het vlammenlicht van de kaarsen. Verlichtingskronen werden door gaans zo laag mogelijk gehangen om het licht van de brandende kaarsen of andere zo dicht moge lijk te brengen daar waar het nodig was. Welk vertrek siert de kroon en nieuwe kaarsenkronen De aangekochte geelkoperen kaar senkroon zou qua model en grootte zeer geschikt zijn geweest als aankleding van en voor gebruik in de Hofzaal. Helaas was er maar één exemplaar beschikbaar het geen voor de grote zaal te weinig was. Deze kroon is opgehangen in het lage vertrek met entresol ge nummerd 13 dat nu V.l.P.-kamer wordt genoemd. Dat is het noord westelijk tegen de Hofzaal gelegen vertrek dat ooit onderdeel van de portierswoning was. Voor de Hofzaal is in 1974 na rijp beraad gekozen om zes nieuwe koperen kaarsenkronen te laten gieten (7). Ze zijn opgehangen in twee rijen van drie. Als voorbeeld heeft gediend de an- tiekbeurskroon uit 1642, waarmee de nieuwe kronen wat afmetingen en vorm betreft goed overeenstem men. Ze werden gegoten bij Brink en van Keulen te Haarlem, een ge renommeerd en gespecialiseerd bedrijf op dit gebied, dat overigens ook alle andere nieuwe koperen verlichtingskronen in het Markie zenhof leverde. Gelijktijdig zijn er twee kronen extra gegoten voor de in restauratie zijnde Synagoge in de Koevoetstraat als aankleding en omdat daar vóór 1940 tenminste één gelijksoortige luchter heeft ge hangen (8). 70 De Waterschans nr. 2 1997 door: drs. GA Huijbregts Als Waterschansredactie ontvangen we regelmatig nummers van histo risch en/of heemkundig gerichte bladen van elders in ruil voor een abonnement op ons orgaan. Het ligt voor de hand dat verwante ver enigingen in naburige plaatsen voor een uitwisseling van bladen het eerst in aanmerking komen. Zo worden we trouw verrast met de publicaties van de heemkunde kring HALCHTERTH uit Halste ren, DE VIERSCHAER uit Wouw, HET ZUIDKWARTIER (TIJDING) van de dorpen Hoogerheide, Huij- bergen, Ossendrecht, Putte en Woensdrecht. Huijbergen kent daarnaast nog DEN IECHTE- TREKKER als orgaan van de heemkundekring DE WILHEL MIET HUIJBERGENAL. Verder zien wij regelmatig het SPYCKER- TJE van de Koninklijke Heemkun dekring DE SPYCKER uit Essen, het blad ENGELBRECHT VAN NASSAU van de heemkundige kring Breda, DE KIJKUIT van de Koninklijke Kring voor Heem kunde Merksem, BRIEVEN VAN PAULUS van de Ulvenhoutse heemkundekring PAULUS VAN DAESDONCK, HET RAVELYN van de heemkundekring DE WIL LEMSTAD, OUD NIEUWS van de heemkundekring WILLEM VAN STRIJEN van Zevenbergen, enz. enz Daarnaast komen er bij de re dactie nummers binnen van het NOORDBRABANTS HISTO RISCH NIEUWSBLAD, BRA BANTS HEEM, HEEMSCHUT, MONUMENTEN e.d. Wellicht be wijzen we sommige lezers een dienst door hen opmerkzaam te maken op artikelen of bijzonderhe den uit de genoemde periodieken. Het gaat slechts om een greep. Vol ledigheid wordt niet eens nage streefd, want daarvoor is de hoe veelheid te groot. Elke keuze is na tuurlijk subjectief. Aanvulling van de kant van onze lezers is ook om die reden welkom. Voor ons ligt de stapel van wat er dit jaar reeds is in gekomen, omvattende de maanden januari tot en met mei. We begin nen met een in het oog vallende publicatie. Dat is Jaarboek 7 - 1997 van heemkundekring DE WIL- LEMSTAD, getiteld: Dag Willem stad. De titel verwijst naar de reden van de uitgave van dit opvallende boek, namelijk het einde van Wil lemstad als zelfstandige gemeente. Dit wellicht min of meer droeve feit heeft in ieder geval een aardig boekwerk opgeleverd. Een team van tien personen zorgde voor zes tien bijdragen, die samen een be knopte geschiedenis van de be kende vestingstad bieden. Voor een eerste kennismaking met het verle den van Willemstad is dit werk een aantrekkelijke gids. Op enkele bij dragen willen we wat nader ingaan. Na een voorwoord van burgemees ter CJ. de Ronde en een inleidend artikel van archivaris RC.M. Jacobs schrijft C. van Mastrigt over het ontstaan van het dorp Valkenberg, het gors Ruigenhil en het dorp van die naam. Het was Jan IV van Gly- rnes, markies van Bergen op Zoom, die in 1564 het gors liet inpolderen. Een jaar later stichtte hij daarin het dorp Ruigenhil. In 1583 gaf Willem van Oranje aan Abraham Andriesz opdracht, om van het dorp een ves ting te maken. Na voltooiing kreeg die de naam Willemstad. Van Mast rigt leverde nog vier andere bijdra gen voor dit nummer, te weten: Het militaire verleden. De bedrijvig heid, Het vervoer, Willemstad in jaartallen. Laatstgenoemde bij drage is een opsomming in chro nologische volgorde van de belang rijkste gebeurtenissen tussen 1561 en 1 januari 1997, de datum waarop Willemstad ophield een zelfstandige gemeente te zijn. De meeste pennevruchten zijn vrij summier. Vele foto's moeten de schaarse gegevens aanvullen. De korte tijd die de medewerk(st)ers was gegund zal wel debet zijn aan de beknoptheid. Die leidt gemak kelijk tot een ietwat droge opsom ming. Meerdere artikelen beslaan slechts een pagina zoals de bij drage over de landbouw, over de bedrijvigheid, over het water. Voor de geschiedenis van het onderwijs 71 Noten (1). Gem. Archief BoZ Notulen van de bouw- vergadering restauratie Markiezenhof; no. 61- G, sub.7. 02-07-1968; no. 62-G, sub.5, 13-08- 1968; no. 63-G, sub.4, 10-09-1968; Verdere in formatie in: Van Swigchem, CA e.a.. Een huis voor het woord, het Protestantse kerkinterieur in Nederland tot I900.'s-Gravenhage/Zeist 1984, 296-297. Sluyterman, K, Huisraad en binnenhuis in Nederland in vroegere eeu- wen.'s-Gravenhage 1925, 201-207;(2) Catalo gus van de 20e oude Kunst- en Aitiekbeurs te Delft (20 juni t/m 10 juli 1968). Pagina van stand no. 23; (3) Gem. Achief BoZ Restaura tiearchief Markiezenhof, 'Diversen', foto nr. 584 (1968). Daarnaast ook; notulen van de bouwvergadering restauratie Markiezenhof: nr. 61-G, sub.5,02-07-1968; nr.62-G, sub.4, 13- 08-1968; nr.63-G, sub.3, 10-09-1968. Zie ook tek. blad nr.283, d.d. juli 1981, schaal 1:10 en W.Gr. in het restauratiearchief Gertrudiskerk. GemArch. BoZ (4) GemArchief BoZ. restauratiearchief Markiezenhof, tekening blad nr. 989 (gew, mei 1983), schaal 1;20 en blad nr. 1038 (juni 1982), schaal 110 en W.Gr. Daarnaast de foto's nrs. 298,299, 1156, 1156a.(5) Stokroos, M. Koper in Nederland. Het gebruik van koper in voorbije eeuwen. Amsterdam 1990, 44-46.(6) Dubbe, H. Een Amsterdamse geelkoperen kaarsenkroon uit 1664. In: Tijdschrift Antiek, juni-juli 1968, 6-8; (7) GemArchief BoZ Notulen van de bouw vergadering restauratie Markiezenhof; nr. 123- G, sub.4, 15-01-1974; nr. 124, sub. 3, 12-02- 1974;nr.l25, sub.3, 12-03-1968; (8) Slootmans, K Bergen op Zoom, een stad als een huis. Zaltbommel 1974, 159-160. Afb.l. 'Het mannetje van Willemstad'. Het beeldje werd op 21 april 1966 ge vonden tijdens de bouw van een bouw- dok van de Volkeraksluizen op een diepte van -8m NAP. De C-14 datering gaf destijds een ouderdom aan van 4450 v. Chr. (+of-85 jaar), maar door een latere herziening van deze ijkme- thode moeten hierbij nog 800 a 900 jaar worden bijgeteld, zodat de ouder dom op rond 5300 v.Chr. gesteld kan worden. De betekenis van dit beeldje uit de midden-steentijd is onbekend: was het een talisman, een afgodsbeeldje of simpel een versierde handgreep?

Periodieken

De Waterschans | 1997 | | pagina 13