De Waterschans nr. 2 1997 zijn twee bladzijden uitgetrokken. Het boek draagt zeker bij tot een waardig afscheid van de eigen zelf standigheid van de Willemstad. Het is tegelijkertijd een waarborg voor de handhaving van de eigen identi teit. Binnen enkele weken was de hele oplage van 500 uitverkocht. Naast het jaarboek zag de Willem stadse heemkundekring kans om ook nog twee nummers van haar orgaan RAVELYN uit te brengen, de nummers 1 en 2 van de 15de jaargang. In het eerste nummer schrijft C. van Mastrigt zijn derde artikel over de bouwgeschiedenis van de koepelkerk met extra aan dacht voor de historie van het uur werk en voor de toegepaste kleuren in dit interessante gebouw. Van Mastrigt heeft een vruchtbare pen. Het artikel: 'De waard en de waardin van de Swaen' is eveneens van hem. Aan de hand van proces stukken schetst hij een hoog oplo pende ruzie in het gezin van Lena- ert Jansen, de waard van De Swaen omstreeks 1600. De verhouding tussen man en (tweede) vrouw was zo slecht dat heel de stad er weet van had en uiteraard met intense belangstelling de ontwikkelingen volgde. Na een steekpartij en een aanklacht van Neeltje Aerts uit Fij- naart, door de waardin van De Swaen uitgemaakt voor hoer en dat in het bijzijn van mannen, kwam de rechter eraan te pas. Lenaert werd door zijn vrouw uitgemaakt voor 'peerdenbruijer', dat wil zeg gen voor iemand 'die het met zijn paard deed'. Schout van Willem stad was toen Comelis Splinter en die wilde overgaan tot 'scherpe exa- minatie' om achter de waarheid te komen. Voor het gebruik van de pijnbank had de schout van Wil lemstad evenwel verlof nodig en dat kreeg hij niet. In 1613 verliet Lenaert Janssen zijn herberg en zijn stad. In het aprilnummer 1997 van het RAVELYN vervolgt C. van Mastrigt zijn reeks over het kerkgebouw met deze keer aandacht voor de preek stoel, de consistoriekamer en het knekelhuis. Peter Hoekwater ver diepte zich in de geschiedenis van de 'Vrijmetselaarsloges in Willem stad'. Zoals in meerdere vestingste den (Bergen op Zoom, Breda, Den Bosch!) werd ook hier de basis voor een plaatselijke loge gelegd door officieren van het garnizoen. De Afb.3. Arnoud van Leuven, echtgenoot van Elisabeth van Breda. De tekst onder de schildering luidt: Arnoud van Leuven stichtte met Elisabeth dit klooster (van Huijber- gen) in 1268. Hij schonk het in 1271. Elisabeth overleed in 1281 en Arnoud in 1284' (Schilderij in bezit van de zusters Norbertinessen in Oosterhout). eerste loge waarmee Willemstad in aanraking kwam was wellicht de ambulante loge 'Union'. Deze was verbonden aan een Schots batal jon, dat in de jaren zeventig van de achttiende eeuw korte tijd in Wil lemstad en Steenbergen lag. Zo'n ambulante loge trok met een be paald legeronderdeel mee en had dus geen vast adres. Andere ambu lante loges waarmee Willemstad kennis maakte waren 'La Con corde' en 'St. Andreas'. Ook de laat ste naam verwijst naar Schotse sol daten. Een bekend Nederlands vrijmetse laar van het eerste uur was baron Carel van Boetzelaer, de comman dant van Willemstad die in 1793 de Fransen trotseerde. Hij bracht het tot de rang van Grootmeester in de Nederlandse vrijmetselarij. Pas op 11 mei 1833 kon in Willemstad een vaste loge worden geïnstalleerd on der de naam 'De Eensgezindheid'. Daarbij waren afgevaardigden van de loges uit Breda ('Vrij Geweten'), Bergen op Zoom ('L'Inséparable) en Dordrecht (La Flamboyante) aanwezig. Tijdens de Statusquo-ja- ren (1831-1840) had Willemstad een groot garnizoen en beschikte 72 De Waterschans nr. 2 1997 de nieuwe loge over voldoende broeders voor een actieve loge. Door de demobilisatie in 1840 ver trokken er echter zoveel militairen dat 'De Eensgezindheid' nog maar zes betalende leden telde. Men nam toen het besluit om de loge 'in ruste' te laten gaan. Dat was het einde van de Willemstadse vrijmet selaarsloge. Ook voor Huijbergen betekende de herindeling het einde als zelfstan dige gemeente. En ook in deze plaats leverde dat een afscheids- bundel op. Onder de titel 'HUIJ BERGEN, BEDANKT' bracht de heemkundekring 'De Wilhelmiet' haar jaarboek 1996 uit als nummer XV van 'DEN IECHTETREKKER'. Het is een geschiedenis in het kort van deze kleine gemeenschap. Het verhaal loopt van 1264 tot en met 1996. Het 176 pagina's tellende boek bevat heel wat gegevens, aan gevuld met foto's, tekeningen, kaartjes en een verklarende lijst van Huijbergse woorden. Natuurlijk ontbreekt C.PJ. Hoeckx in deze bundel niet. Hij schrijft over HUIJ BERGEN EN HAAR GRENZEN, van 1259 tot 1997. Dit onderwerp is hem vertrouwd, want reeds eerder verscheen van hem een studie over de vele grensperikelen rond Huij bergen en over het plaatsen van de grenspalen in dit gebied in 1844. (C.PJ. Hoeckx: Huijbergen gesple ten Heerlijkheid. 1987) In het Huij- bergs dialect schrijft Hoeckx verder een stukje proza: 'Een kuierke dur Huijbarege', en een gedicht: 'Zijde gij van Huijbarege'. Mevrouw A. Hoogeveen-van Doom vat 732 jaar historie samen. Dat daarin de pa ters Wilhelmieten een hoofdrol spelen ligt voor de hand. Ook de markiezen van Bergen op Zoom hadden een speciale band met het kleine klooster. Nadat de laatste Wilhelmiet Huijbergen had verla ten, hij was tevens de laatste Wil helmiet van de hele orde, stichtte de bisschop van Breda een congre gatie van broeders in het vrijgeko men gebouw, bekend als de Broe ders van Huijbergen. Onder de naam Sainte Marie begonnen ze in Huijbergen een weeshuis, gevolgd door een pensionaat voor jongens. Dit instituut drukte eveneens zijn stempel op de vrij kleine gemeente. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoestten de Duitsers op Dolle Dinsdag nagenoeg het hele com plex van klooster en schoolgebou wen, alleen het poortgebouw bleef gespaard. Het congregatiebestuur liet dit historische pand restaureren en maakte er een Wilhelmietenmu- seum van (In vroegere jaren hield de Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Bergen op Zoom wel eens haar jaarvergadering in dit museum). Het boek heeft nog meer te bieden. Jac. M. Hoogeveen be steedt aandacht aan het gemeente bestuur. In zijn artikel 'Huijbergen en haar burgemeesters, van 1810 tot en met 1996' laat hij de burgerva ders de revue passeren. Daarbij komt men de naam Van Agtmaal zo vaak tegen, dat de schrijver spreekt van een dynastie. Na de burgemeester komen de wethou ders en de raadsleden aan de beurt. Dat hoofdstuk heeft R. van Buuren voor zijn rekening genomen. De re dactie van DEN IECHTETREK KER heeft alle reden om trots te zijn op dit afscheidsmonument. Het eerste nummer van de jaar gang 1997 van TIJDING, het or gaan van de heemkundekring HET ZUIDERKWARTIER, draagt ook het stempel van een gelegenheids- Afb.2. 't Dorp Ossendregt, naar een tekening van Tavernier. 73

Periodieken

De Waterschans | 1997 | | pagina 14