De Waterschans nr. 2 1997
nummer. De bijzondere omstan
digheid hier is het honderdjarig be
staan van de parochiekerk van Os-
sendrecht, gewijd aan Sint Gertru-
dis. Ad van Veldhoven beschrijft op
een vlotte en toch wetenschappe
lijk verantwoorde wijze de geschie
denis van de parochie. Die historie
gaat veel verder terug dan 3 mei
1897, de dag waarop het huidige
kerkgebouw op plechtige wijze
door Mgr. P. Leyten, bisschop van
Breda, werd ingewijd. In een docu
ment uit het jaar 1334 wordt reeds
gesproken over een kerk in Os-
sendrecht. Hoe lang stond die er
toen al? En was de genoemde kerk
het eerste bedehuis van het dorp of
reeds het zoveelste? In hetzelfde
nummer doet Eugene Jansen ver
slag over een opgraving van een
woning uit circa 700 na Christus,
dus kort na het overlijden van de H.
Gertrudis (17 maart 659). Naar
deze abdis van het klooster van Nij-
vel zijn meerdere kerken in onze
streken genoemd (Bergen op
Zoom, Ossendrecht, Heerle, Hil-
demisse, Zandvliet en Geertruiden-
berg), wat wijst op bezit van gron
den en rechten van het Nijvelse
klooster in West-Brabant. Van Veld
hoven schenkt ook de nodige aan
dacht aan die vroegste tijden van
de parochie. Hij verstaat de kunst
om zijn betoog te kruiden met
schilderachtige anekdotes. Dat
maakt het verhaal licht verteerbaar.
Het ligt voor de hand dat de pe
riode van het rijke roomse leven in
dit opzicht aardig wat stof biedt.
Dit Tijdingnummer verdient zon
der meer een aanbeveling.
Voor het volgende gaan we even de
grens over. Het betreft Jaarboek
1997 van DE SPYCKER uit Essen,
een boekwerk van 177 pagina's. Van
die 177 neemt Louis Vercammen er
128 voor zijn rekening en wijdt die
aan de clerus van Essen en Kalmt-
hout. De auteur wil een zo volledig
mogelijk overzicht brengen van alle
priesters en mannelijke religieuzen
die iets te maken hebben gehad of
nog hebben met Essen-Kalmthout.
Zij zijn daar geboren en/of overle
den, of zij hebben er buiten hun
opleiding minstens vijf jaar ge
woond, of zij zijn er enige tijd over
ste geweest.
Vercammen heeft met behulp van
velen ongeveer 900 namen bijeen
gebracht en alfabetisch geordend.
Gezien de vroegste geschiedenis
van Essen zal het geen verwonde
ring wekken dat de Heren Norber
tijnen van Tongerlo goed vertegen
woordigd zijn. Met name voor ge
nealogen, maar ook voor kerkhisto
rici is het een nuttig naslagwerk.
De Spycker heeft behalve haar jaar
boek ook een kwartaalschriff't
SPYCKERTJE. Het is een beschei
den blaadje met in hoofdzaak me
dedelingen voor de leden van de
Koninklijke Heemkundige Kring
Essen. In het tweede nummer van
de jaargang 1997 treffen we een
vervolg toponomielijst van Essen
aan, lopend van Mikvaart tot Mus-
sensloot.
In DE VIERSCHAER, jaargang 15,
nummer 1 (maart 1997), schrijft Jos
Hopstaken over 'De annenzorg in
Roosendaal en Wouw', behandelt
Arno Melis de 'Brabantse koffie
tafel' en maakt René Hennans een
wandeling door Moerstraten. In
Wouw is al in 1299 sprake van een
H.Geesttafel. Als we afgaan op de
oudste vermelding in de bewaard
gebleven documenten, is Roosen
daal later met de introductie van
zo'n instelling van liefdadigheid.
Pas in 1411 wordt daar een H.
Geesttafel genoemd.
In de loop der eeuwen trekt de we
reldlijke overheid de zorg voor
hulpbehoevenden steeds meer aan
zich. In onze tijd blijkt de armoede
nog niet overwonnen, ondanks de
Armenwet 1912 en onze vele so
ciale wetten. Ook een verschijnsel
als de Brabantse koffietafel is aan
veranderingen onderhevig. Dit laat
Arno Melis zien aan de hand van
het boekje 'De Brabantse Koffie
tafel', geschreven door Nelleke de
Laat en Cor Swanenberg. Wat was
Wouw honderd jaar geleden en
voor welke problemen zocht het
gemeentebestuur toen een oplos
sing? Henk Hellegers beantwoordt
die vraag na bestudering van de
notulen van de gemeenteraadsver
gaderingen, van de vergaderingen
van het college van burgemeester
en wethouders en van het archief
van de burgemeester. Op de
agenda stonden toen onder meer
de bouw van een postkantoor en
van een belastingkantoor. Zonder
resultaat voorlopig. Met de finan
ciën ging het in 1897 in Wouw de
verkeerde kant op. Er heerste
mond- en klauwzeer in het dorp en
de gemeente had te weinig geld om
de besmettelijke veeziekte te be
strijden.
In BRABANTS HEEM, het driem
aandelijks tijdschrift voor archeolo
gie, geschiedenis en volkskunde,
jaargang 49, 1997, nr. 1, staat een
artikel van de stadsarcheoloog van
Bergen op Zoom Marco Vermunt,
getiteld: 'Stad tussen zand en veen.
Archeologisch onderzoek naar
middeleeuws Bergen op Zoom'.
Met als voornaamste bron zijn op
gravingen in het centrum van de
stad probeert Vennunt meer hel
derheid te verschaffen over de ont
wikkeling van Bergen op Zoom van
een eenvoudige nederzetting naar
een jonge stad. Het is een duistere
periode. De geschreven bronnen
zijn schaars, zodat de historicus
Afb.4. Ploegsporen uit de twaalfde eeuw in de Zuivelstraat (Foto Marco Vermunt).
74
De Waterschans nr. 2 1997
Afb.5. Resten van het gasthuis van Bergen op Zoom (Foto Marco Vermunt).
zijn licht gaat opsteken bij de ar
cheologie, de topononrie, de geo
logie en andere hulpwetenschap
pen. De archeoloog werkt met hy
pothesen en dat doet ook Marco
Vermunt in dit artikel. Aan de hand
van zijn vondsten in de binnenstad
komt hij tot de volgende voorlo
pige conclusies: Tussen 900 en
1300 woonden en werkten er men
sen op de grond waarop nu de
oude binnenstad van Bergen op
Zoom ligt. Tot nog toe wijst alles
erop dat het een nederzetting van
verspreid liggende boerderijen be
trof. Op verschillende plaatsen
vond Vermunt ploegsporen. Ook
turfwinning was de bewoners niet
vreemd. Geleidelijkaan groeide de
nederzetting uit tot een dorp of
vroegstedelijke kem. Dat bracht
heel wat veranderingen met zich
mee, onder meer wat de grond be
treft. Het veen verdween, dalen wer
den opgevuld en hoogten geslecht.
De afwatering van de plaats en de
naaste ongeving werd verbeterd
door het graven van de Grebbe en
de Vuilbeek. Er blijven veel vragen
over. Was er op deze plek ook al
bewoning in de Karolingische Tijd?
Waar de oorkonden zwijgen zal de
spade duidelijkheid moeten bren
gen. De auteur speurt ijverig verder.
75