Bergen op Zoom als knooppunt van verkeer
en vervoer 1580-1810
De Waterschans nr. 2 1997
raai Ludwig von Yorck met zijn
Pruisische leger was overgelopen
naar de Russen), Oostenrijk en
Zweden. De laatste vier hadden
juist de Fransen een zware neder
laag toegebracht in de beroemde
Volkerenslag bij Leipzig (16-19 ok
tober 1813). Het einde van de
Franse hegemonie kondigde zich
aan. Een extra verklaring van gene
genheid aan de grote vorst kon in
zulke omstandigheden geen
kwaad, dacht men in Parijs. Bergen
op Zoom voldeed weer vlot aan
het verzoek, al moet worden ge
zegd dat het deze keer niet gemak
kelijk was voor de maire om vol
doende raadsleden bijeen te krij
gen. In de namiddag kwamen er
maar vijf opdagen en zo werd de
vergadering uitgesteld tot 19.00
uur. Toen waren er twaalf. Die
machtigden prefect baron Rollin,
opvolger van Voyer D'Argenson,
om hun goede wensen over te
brengen aan de keizerin-regentes
Marie Louise en de keizer alle mo
gelijke financiële steun toe te zeg
gen (16). Waren alle gemeenten zo
volgzaam? Van Venlo is bekend dat
het weigerde om het spelletje mee
te spelen (17).
Gerard Vermeulen 'Chevalier de
l'Empire'.
Een van de leuzen van de Franse
Revolutie was 'egalité', het principe
van: alle mensen zijn gelijk voor de
wet. Op grond hiervan schaften de
leiders van de revolutie niet alleen
de standsprivileges af, maar ook
alle adellijke titels. Geen koningen,
hertogen, markiezen, freules enz.
meer, alleen maar burgers. Ook op
het Bergse markiezenhof moesten
alle emblemen en wapens van de
markies bij de komst van de Fran
sen in 1796 verdwijnen.
Napoleon I, wel beschouwd als 'de
bedwinger van de Franse Revolu
tie', voerde de adelstand weer in,
zij het zonder de voorrechten van
de oude standenstaat. Heel wat fa
milieleden, generaals en andere
vooraanstaande medewerkers ver
hief hij in de adelstand en hij ver
bond aan zo'n onderscheiding dik
wijls een aanzienlijk inkomen. Lo-
dewijk Napoleon volgde op be
scheiden wijze in zijn koninkrijk
Holland het voorbeeld van zijn
broer. Onderscheidingen uitdelen
is een aangename bezigheid. Hij
stelde daarvoor twee nieuwe orden
in: 'De Orde van de Unie' en 'De
Orde van Verdienste'. Eerstge
noemde orde had als spreuk: 'Een
dracht maakt magt', terwijl het
motto van de tweede was: 'Doe wel
en zie niet om'. De grote broer in
Parijs keurde Lodewijks beleid in
deze scherp af. Hij verbood dan
ook Franse legerleiders en ambte
naren zo'n Hollandse onderschei
ding aan te nemen. Naar zijn me
ning diende aan een dergelijk 'lin
tje' een flinke som gelds verbonden
te zijn. Voor Gerard Vermeulen was
het een prettige verrassing toen ko
ning Lodewijk hem op 2 oktober
1809 benoemde tot ridder in de
Orde van de Unie. Jammer dat de
annexatie van Brabant bij Frankrijk
eind januari 1810 de waarde van de
onderscheiding praktisch tot nul
reduceerde. Dat verlies werd echter
ruimschoots gecompenseerd toen
de keizer op 7 maart 1812 zijn
maire in Bergen op Zoom bevor
derde tot ridder in de Orde van de
Reünie. Nadat Venueulen het be
wijs had geleverd over een jaarinko
men van minstens 3.000 francs te
beschikken, mocht hij de titel voe
ren van 'Chevalier de l'Empire' en
als zodanig werd hij voortaan in de
aan hem gerichte brieven aange
sproken. Pas op 1 juli 1812 ontving
de nieuwe ridder van prefect D'Ar-
genson uit Antwerpen de schrifte
lijke bevestiging van zijn verheffing,
tegelijk met de uitnodiging naar
Antwerpen te komen en daar in de
handen van de prefect de eed van
trouw aan de keizer te hernieuwen.
Daarna mocht hij dan het erekruis
met de daarbij behorende oor
konde in ontvangst nemen. Helaas
was de maire in die tijd ernstig ziek,
zodat het bezoek aan de prefect
werd uitgesteld (18).
Suikerbieten.
Het was Napoleon I die in ons
land de suikerbiet introduceerde.
Door het continentale stelsel stag
neerde de import van de rietsuiker
uit West-Indië, Suriname en Brazi
lië. Dat was een grote strop voor
onder andere de Hollandse suiker
raffinaderijen. Draaiden er in 1806
nog 149 raffinaderijen met 1408
man personeel, in 1811 waren die
getallen respectievelijk 113 en 133.
En dat was nog bedrieglijk ook:
heel wat raffinaderijen hadden
maar één man in dienst om de in
boedel onder controle te houden.
De Franse keizer wilde daar iets
aan doen. In 1747 lukte het de
Duitser Marggraf om uit bieten vol
waardige suiker te bereiden. Zolang
er volop rietsuiker op de markt
kwam. ontbrak de economische
prikkel om de uitvinding van Mar
ggraf toe te passen. Die situatie ver
anderde toen Napoleon de import
van rietsuiker verbood. De keizer
gaf daarop bevel om suikerbieten te
gaan telen. In 1811 verplichtte hij
de boeren om 32.000 hectare in te
zaaien. Het seizoen was evenwel al
te ver gevorderd toen het bevel af
kwam, zodat de opbrengst erg te
genviel.
Geen nood, dan maar beter in
1812. De keizer verordonneerde
voor dat jaar, 100.000 ha in te
zaaien. Voor het handjevol boeren
in de Buitenpoorterij van Bergen
op Zoom betekende dat vijftig are
(19). Ook de oogst van 1812 viel te
gen. De boeren wisten niet goed
raad met het nieuwe product en de
voorlichting was minimaal. Toch
verrezen er 14 suikerfabrieken in
Holland, een enkele met veertig en
meer arbeiders. Na de val van Na
poleon verdween deze eerste sui
kercultuur totaal. Pas in de tweede
helft van de eeuw werd de basis ge
legd voor onze huidige bietenbouw
en suikerindustrie (20). Overigens
was de landbouw nagenoeg de
52
De Waterschans nr. 2 1997
enige bedrijvigheid die het in de
Franse Tijd (1795-1814) wat beter
maakte. Daarbij moeten we beden
ken dat toen nog altijd meer dan
de helft van de bevolking in de ag
rarische sector het voornaamste
middel van bestaan vond.
Een trieste tijd.
Zo kunnen we de Franse Tijd
(1795-1814) voor Nederland in het
algemeen wel kwalificeren. Handel,
nijverheid en visserij stagneerden
en alleen op het platteland kon
door de stijgende landbouwprijzen
van enige verbetering worden ge
sproken. De hogere voedselprijzen
vergrootten echter de malaise in de
steden. Daar groeide het aantal be
deelden. Heel wat mensen trokken
de stad uit in de hoop op het plat
teland een wat draaglijker bestaan
te vinden. Dit had onder meer tot
gevolg dat de prijzen voor wonin
gen in de steden sterk daalden en
het aantal inwoners afnam. Voor
wat het inwonertal van Bergen op
Zoom betreft beschikken we over
een een exacte opgave door Ver
meulen op 29 mei 1811. Hij schreef
die dag naar Peppe dat zijn ge
meente 1675 jongens telde, 1923
meisjes, 873 getrouwde mannen,
875 getrouwde vrouwen, 105 we
duwnaars, 305 weduwen en dat er
30 Bergse mannen in het leger
dienden. Totaal 5.818 burgers (21).
De gebeurtenissen van de laatste
maanden onder Frans bewind en
de weerslag daarvan in en voor
Bergen op Zoom is stof voor een
laatste artikel over het thema: Ber
gen op Zoom als Franse stad. Lang
niet alle facetten zijn aan de orde
gekomen. Er valt nog heel wat te
schrijven over zaken als: de visserij,
de financiën, de criminaliteit en
het vandalisme, het onderwijs, de
smokkelarij, enz. enz. Uit de over
vloed aan lectuur en bronnen is
een bescheiden greep gedaan om
enig licht te laten vallen op een
woelige periode, het begin van een
nieuwe tijd.
door drs. Willem van Ham
Na de chaotische situatie sinds
1566, de beginfase van de Tachtig
jarige Oorlog, begonnen de Berge-
naren zich in 1580 weer te oriënte
ren op Holland en Zeeland, waar
mee zij al zo lang economische be
trekkingen
hadden gehad. De stad ging op
nieuw een schakelfunctie vervullen
in het Noord-Zuid-verkeer; dat be
tekende het handhaven van de ver
bindingen met Antwerpen en om
geving. Het stedelijk bestuur nam
ter bevordering van het verkeer te
land en te water tal van maatrege
len ten behoeve van degenen, die
geregeld de communicatie met de
overige steden en gewesten verzorg
den.
De voornaamste landwegen vanaf
Bergen op Zoom leidden noord
waarts naar Halsteren/Steenbergen;
oostwaarts naar Wouw/Roosen
daal/Breda; zuidwaarts naar Ant
werpen. Uiteraard konden nog ver
der gelegen doelen worden geko
zen.
De Wouwseweg viel voor een groot
deel onder het stadsgebied, de ove
rige slechts over een gering traject.
In 1775 werd een nieuwe, hoge weg
aangelegd naast de veel lagere
oude Wouwseweg (1). De wegen
buiten de poorten waren slechts
gedeeltelijk verhard en in onder
houd bij de stad. De overige waren
tot in de Franse tijd onverhard. In
1806-1809 bestonden er plannen
om de weg buiten de Wouwsepooit
en de weg naar Antwerpen te be
straten (2).
Vrachtvervoer
Reeds in 1574 nam de magistraat
enige maatregelen ten aanzien van
de wageluijdendie de verbinding
onderhielden naar Antwerpen, Bre
da en elders (3). In 1682 werd een
ordonnantie vastgesteld voor de
voer - en wagenlieden (vrachtver
voerders) om alle benadeling van
de goede gemeente ende den Rei-
jsenden man te voorkomen. Uit de
bepalingen blijkt met welke plaat
sen van een geregeld verkeer sprake
was. Zij lag geconcentreerd in West-
Brabant, de Antwerpse Kempen en
het aangrenzende deel van Zee
land. De voerlieden kwamen onder
toezicht van een commissaris. De
tarieven werden nauwkeurig vastge
legd (4). Deze ordonnantie is ver
nieuwd in 1711 en 1804 (5).
55
Afb. 5. Portret van Petrus Josepluis Cuy-
pers (1763-1844) geschilderd door Van
Roy. Thans in bezit van gemeentemu
seum het Markiezenhof, inv.nr. 8918.
Cuypers was als ambtenaar in dienst
van de Markies. Hij kocht in de Franse
tijd een aantal Domeingoederen van de
Markies op en werd zo een grootgond-
bezitter in West-Brabant. Op zijn borst
prijkt de onderscheiding van ridder in de
Orde van de Unie. Lodelijk Napoleon
kende die hem toe in 1807.
Noten
Afkortingen: GAB - Gemeente Archief Ber
gen op Zoom: GAB-SA Gemeente Archief
Bergen op Zoom. Stedelijke Archieven; GAB-
AFT Gemeente Archief Bergen op Zoom.
Archief Franse Tijd.
(1). Colenbrander, H.T.: Inlijving en Opstand.
Amsterdam 1941, p. 154, 155, 161-163. (2). Zie
bijv. GAB-AFT 1 nr. 44 en 7 Doos C-1I de
mappen 36 t/m 40.(3). GAB-AFT 9, nr. 14. (4).
idem 1 nr. 241.(5). idem 1, nr. 250. (6). idem 1,
nr. 252. (7). idem 2, nr. 47. (8). Zie De Water
schans, jrg. 1993, nr. 1, p. 27 en 28.(9). Colen
brander a.w. p. 103.(10). Prims, Floris: Ge
schiedenis van Antwerpen VII, Brussel z.j. p.
212. (11). GAB-AFT 2, nr. 66 (10-3-1812). (12).
GAB-SA Resolutiën van den Generaalen
Raad van Bergen op Zoom 21 nov. 1803-mei
1814, p.
2-23. (13). Idem p. 24.(14).idem p.27.(15).idem
p.26. 16). idem p.31. (17). Koolemans Beijnen,
GJ.W., (red.): Historisch Gedenkboek der her
stelling van Neerlands onafhankelijkheid in
1813. Vierde deel. Haarlem 1913 p. 613. (18).
Schutte, 0.: De Orde van de Unie. Zutphen