f x~ z l VI H^ *T W777777//7Z jl= Ar _±ys :3l ds^.j-AX. De Waterschans nr. 2 1997 <n O A A s -X 128 -Z oo-r_sr2ejde. A-A ik> oors lagaife Z.-Z Afb.3. Opmeettekening van de meest zuidelijk gelegen kelder onder het torenportaal (B) (Opmeting: C. Booij. Tekening: A. Koens). 60 De Waterschans nr. 2 1997 tongewelf ten minste 35 m3 water kon bergen. Om verschillende redenen was een watervoorraad erg belangrijk, im mers er was toen nog geen water leiding. Die werd te Bergen op Zoom pas in de jaren 1900-1904 aangelegd en tot die tijd was men aangewezen op een aantal ver spreid in de stad gelegen waterput ten. De waterdichte metselconstructies (4) van zowel vloer als wanden dui den zeker ook in de richting van een regenwaterkel der. Of dit de regenbak is waarvan gewag wordt gemaakt op blz. 10 in het boek Ter ere van de Maagd' en die in 1827 werd gemaakt, is on danks nader onderzoek in het ge meentearchief, onduidelijk geble ven. De drie kelders onder de vloer in het torenportaal (B) De kelders (zie opmeettekening) zijn overspannen met een cirkel vormig tongewelf in de lengteas van het kerkgebouw, anders gezegd in richting van de diepte van het portaal. De kruin van de gewelven in de kelders ligt 52 cm. beneden de voormalige torenhalvloer ofwel 88 cm. beneden de huidige schouwburgvloer ter plaatse. De toegangsopeningen bevinden zich in de kelderwand aan de kerkzijde, de zuidwestkant. Aansluitend daar aan, onder de kerkvloer, zijn een soort toegangsgangen gemaakt die aan de bovenzijde waren afgeslo ten met een flauw tongewelfje ge metseld in baksteen op een houten zogenoemd 'verloren formeel' dat in de loop van de tijd was wegge rot. De baksteen in de kelders en de gangen is niet gepleisterd of gewit, verkeert in goede staat en vertoont hoegenaamd geen scheuren. Behoudens condensvocht op wan den en gewelven waren de kelders droog en van grondwater was ook geen sprake. Op grond van het uitgevoerde met selwerk en de toegepaste construc ties mocht worden geconcludeerd dat de kelders gelijktijdig zijn gere aliseerd met de aanliggende funde ringen. Deze conclusie wordt be vestigd door de vermeldingen in het funderingsbestek (6) en de ku bieke funderingsberekenina uit 1824 (10). De reden van het maken van de drie nagenoeg identieke op zichzelf staande kelders was toen ze werden aangetroffen onbekend. Opvallend was wel het zorgvuldig uitgevoerde doch niet afgewerkte baksteenmetselwerk en de niet van een afwerkvloer voorziene bodem. De kubieke berekening van de fun dering uit 1824 (7) bracht de be doeling echter in beeld. Daarin wordt meerdere keren melding ge daan over werkzaamheden aan en ten behoeve van drie dito kelders met in-uitgangen maar er wordt ook tweemaal in die context ge schreven over grafkelders. Daaruit mag worden afgeleid dat het ken nelijk de bedoeling is geweest de ruimten tot grafkelder te bestem men. Dat dit niet is gebeurd heeft ongetwijfeld te maken met het be sluit genomen onder het bewind van Koning Willem I dat er na 1828 niet meer in kerken mocht worden begraven. Deze kerk werd ingewijd en in gebruik genomen in september 1829. In vergelijking met de in de Gert- rudiskerk gedocumenteerde graf keldertjes (8), die gemiddeld 189 x 255 cm. meten, zijn de onderhavige drie aan de grote kant. Het in gangsprincipe stemt wel overeen met dien verstande dat traptreden (nog) ontbreken. De bijzettingen hadden plaats kun nen vinden via de toegangsgangen en de toegangs-openingen waarna de gangen afgesloten hadden kun nen worden, in plaats van met een gemetseld tongewelfje, met een na tuurstenen zerk van om en nabij de 140 x 165 cm. Die zouden dan ge legen hebben in de kerkvloer, voor de drie binnendeuren, onder de or geltribune. De drie kelders waren, toen ze per toeval werden ontdekt, leeg. In de meest zuidelijk gelegen kelder ruimte zijn op 26 januari 1989 en kele speciaal geëtiketteerde flessen wijn achtergelaten, aangeboden door aannemingsbedrijf Adr. de Kok B.V. te Bergen op Zoom ter ge legenheid van het officieel gebeu ren rondom het boren van de eer ste funderingspaal voor de inbouw van de schouwburg. De toegangskeldertjes zijn in 1989 afgesloten met een gewapend be- tonplaatje nadat uit onderzoek ge bleken was dat het bruikbaar ma ken van deze kelders wel tot de mogelijkheden behoorde maar dat het creëren van drie afzonderlijke toegangen te veel ruimte op de be gane grond in beslag zou nemen en ze bovendien op een onmoge lijke plaats zouden komen. Grafkeldertje onder het priester koor (C) Het betreft een grafkeldertje dat daar in de absis in 1829 is gemaakt en waarin op 28 oktober 1829, vijf weken na de inwijding van het kerkgebouw, de stoffelijke resten van elf heren en vrouwen, markie zen en markiezinnen van Bergen op Zoom en hun verwanten, op nieuw te ruste waren gelegd (9). Het zou niet de laatste maal zijn dat de stoffelijke overschotten wer den herbegraven want door de ei gendomsverandering en voorgeno men functiewijziging van het Maagdkerkgebouw zijn de over schotten in 1988 weer terug naar de Sint Gertrudiskerk gebracht en al daar herbegraven. Het is onbekend waarom men in 1829 een grafkelder voor dit doel voor in de kerk op het priesterkoor heeft aangelegd en geen gebruik heeft gemaakt van een van de drie in 1824 reeds gemetselde grafkel ders onder de vloer in het toren portaal. Zo goed als zeker zal men de torenportaallokatie, achter in de kerk, onvoldoende representatief hebben gevonden (respect voor de resten van deze illustre overlede nen bestond toen kennelijk nog. Redactie). Evenmin is bekend of bij het ma ken van de grafkelders in het toren- portaal in 1824 reeds was gedacht aan wie daarin begraven zouden worden. Over de grafkelder op het priester koor en de geschiedenis er om heen is in 1990 in De Waterschans, Special De Maagd, gedetailleerd verslag ge daan, zodat herhaling hier kan uit blijven. De olietank onder het voorplein (D) Het is opmerkelijk dat er een olie tank voor de brandstof van de cen trale verwarmingsketel van het pand Grote Markt no. 31 ligt in het terrein van de buurman, in dit ge val de eigenaar van het kerkgebouw Grote Markt no. 32. Toen de omstreeks 1963 gelegde olietank in het vooijaar van 1989 onverwacht werd gevonden had hij zijn functie nog niet verloren. In 61 1 I I I ±80 7^r>^^clig^e^.|uiacigriv^t V oer ura. wiuraal.- laaicwcnt. £0 tjwad u ry O Sftloo t50 Zaoctn.. Lo rara. ii^j1«So £j>£ ^v(o«r *dtouvfLard. k»[^ 4«.W<i^«jii fetaflvJarAf Q \>-Öm1 W-ui*» U^ksfcejJO. alm.loxajt, xA/t-S.' .kruin. Ze L»lci.Lt*K _alpt>a-.':l5~t^ Sfx 4-4* «Kg.. a^.fc4, Aae.>- inx karen kal

Periodieken

De Waterschans | 1997 | | pagina 8