De Waterschans nr. 3 1997
West Gaücia 1795
Kingdom of Gaücia
Lodomerfe ?772
AUSTRIA
Banat
Tuscany
1 1737
The Habsburg Lrnpir
Afb.3. Kaartje van de landen en gebieden van de Oostenrijkse Habsburgers. Met daarbij de jaartallen waarin ze werden verworven
en moesten worden afgestaan. Ontleend aan: Ernst Wangermann: The Austrian Achievement 1700-1800. London 1973, p. 13.
daaronder het belang van de staat,
van Pruisen in zijn geval.
6. Koerswijziging in Frankrijk
Na Dettingen ging de Franse rege
ring zich toch even bezinnen op
haar buitenlands beleid. Wat had
de oorlog tot dan toe opgeleverd?
Niets. Tegen het uitdrukkelijk ad
vies van de oude kardinaal had
men zich laten meeslepen in de
strijd. De enige die er vruchten van
plukte was Frederik II, een onbe
trouwbare bondgenoot. Moest men
trouwens het succes op het conti
nent zoeken? Was Engeland niet de
voornaamste tegenstander? De
Britten belaagden de Fransen in
Noord-Amerika en West-Indië. Ook
in VoorTndië kwamen de twee
grootmachten met elkaar in bot
sing. Was de strijd om de wereldhe
gemonie uiteindelijk niet belangrij
ker dan de gevechten om de eerste
rang op het continent? Voor wie
putte Frankrijk zich tot nog toe uit?
Dergelijke vragen leidden tot een
ingrijpende koerswijziging in de
Franse politiek. Men kwam tot het
inzicht dat de voornaamste vijand
van het land niet langer Oostenrijk
was, maar Engeland (2). Hoe de
Britse leeuw aan te pakken? Die
had twee kwetsbare plekken, name
lijk de Zuidelijke Nederlanden en
de troonpretendent Karei Eduard,
de kleinzoon van de in 1688 uit
Engeland verdreven katholieke Stu-
artkoning Jacobus II (1685-1688).
Er waren in Engeland nog altijd
Jacobieten, aanhangers van de dy
nastie Stuart. Een landing van hun
pretendent zou voor veel onrust
kunnen zorgen en Londen dwin
gen om de Engelse troepen in de
Zuidelijke Nederlanden terug te
roepen. Het moest mogelijk zijn
om Engeland op deze manier tot
het sluiten van een aanvaardbare
vrede te dwingen. Maarschalk De
Noailles wist Lodewijk XV te over
tuigen en in maart 1744 verklaarde
Frankrijk de oorlog aan Engeland,
maar nog niet aan de Republiek.
7. De oorlog in de Oostenrijkse
Nederlanden
Al gauw vielen de barrièresteden
leper en Veurne in Franse handen.
In 1745 begon de strijd pas goed.
Onder leiding van maarschalk
Maurits van Saksen behaalden de
Fransen in de slag bij het dorp
Fontenoy een schitterende over
winning op het Pragmatieke Leger
van Engelsen, Oostenrijkers en
84
De Waterschans nr. 3 1997
Hollanders, dat onder leiding
stond van de hertog van Cumber
land, een zoon van koning Georg
II. Dat gebeurde in aanwezigheid
van Lodewijk XV, die echter me
teen hardgrondig genoeg had van
de oorlog. Zijn veroveringen lagen
op een ander terrein. Enkele maan
den na Fontenoy verhief hij ma
dame De Pompadour tot zijn offi
ciële maitresse. Deze qua uiterlijk
en intellect zeer knappe dame zou
de Franse politiek tot haar dood in
1764 sterk beïnvloeden. De over
winning bij Fontenoy luidde de val
van Doornik, Brugge, Gent, Oos
tende en andere plaatsen in. De
hele barrière stortte als een kaar
tenhuis in elkaar. De weinig gemo
tiveerde garnizoenen capituleerden
meestal na korte tijd, soms in ruil
voor vrije aftocht. De situatie voor
de Pragmatieken verslechterde nog
meer toen Karei Eduard met be
hulp van Frankrijk in 1745 voet aan
wal zette in Schotland en van daar
uit met zijn leger richting Engeland
trok Londen riep zijn troepen uit
Vlaanderen terug en liet de verde
diging verder aan Nederland en
Oostenrijk over. Daar kwam nog bij
dat de Staten-Generaal verplicht
waren om hun bondgenoot aan de
andere kant van de Noordzee te
helpen met 6.000 soldaten. De he
ren dachten slim te zijn door het
garnizoen van Doornik te sturen.
Die soldaten hadden bij de val van
de stad moeten beloven dat ze een
heel jaar lang niet tegen Fransen
zouden vechten. In Engeland stre
den ze niet tegen de Fransen, maar
tegen de Jacobieten. Zo dacht al
thans Den Haag, maar Parijs oor
deelde anders en beschuldigde de
Republiek van woordbreuk Als ver
geldingsmaatregel trok Frankrijk
het handelsverdrag van 1739 in en
trof daarmee Holland op een zeer
gevoelige plek Nu snakte men daar
helemaal naar vrede.
8. Vergeefs vredesoverleg
Nog altijd was Noord-Nederland
niet officieel in oorlog met Frank
rijk dit tot ergernis van Engeland,
dat moest constateren dat de Hol
landers handel bleven drijven met
de Fransen. De Engelsen contro
leerden ook de schepen van hun
bondgenoot op contrabande, wat
de onderlinge verhouding uiteraard
geen goed deed. De Republiek
trachtte te bemiddelen tussen de
oorlogvoerende partijen. De Fran
sen waren ook aan vrede toe, maar
in Engeland won de oorlogspartij
het nog. Dat kwam ook doordat
soldaten van Nieuw-Engeland in
Noord-Amerika, met steun van de
Engelse vloot, in 1745 Cap Breton
met Louisbourg veroverden op de
Fransen. Daarmee hadden de Brit
ten de toegang tot het Franse Ca
nada in handen. Cap Breton ligt
aan de ingang van de St.-Laurens-
baai en Louisbourg was de sterkste
vesting van Frankrijk in Noord-
Amerika. Het gevaar van een bur
geroorlog in Engeland verdween
na de zege van de hertog van Cum
berland op het leger van Karei
Eduard in de slag bij Culloden (16
april 1746). De legerleider kon
daarna terugkeren naar het
Vlaamse slagveld om te kijken wat
er nog te redden viel. Dat was niet
veel, zeker niet na de nederlagen
tegen Maurits van Saksen bij Ro-
court (11 okt. 1746) en Lafeld (2
juli 1747). Raadpensionaris Van der
Heim boekte al even weinig resul
taat met zijn bemiddelingspogin
gen. De Fransen stuurden aan op
een afzonderlijk verdrag met de
Noordelijke Nederlanden, maar
Engeland loslaten, dat durfde de
Republiek niet. De staatsgezinde
regenten zaten in een moeilijk par
ket, zowel wat de buitenlandse po
litiek betrof als de binnenlandse.
Een Franse invasie zou herinnerin
gen oproepen aan het rampjaar
1672. Toen schreeuwde het volk om
een stadhouder en zo kwam Wil
lem III als redder in de nood. Met
hem kwamen de Oranjegezinde re
genten op het kussen en moesten
de staatsgezinde regenten het veld
ruimen. Na de dood van Willem III
was het weer de beurt aan de
staatsgezinde regenten, althans in
Holland, Zeeland, Utrecht en Over-
ijsel. Friesland, Groningen, Gelder
land en Drenthe hadden inmiddels
Willem IV van Oranje-Nassau tot
stadhouder benoemd. De staatsge
zinde regenten waren steeds meer
een besloten groep gaan vormen.
In de meeste steden verdeelden en
kele families de winstgevende over
heidsbanen onder elkaar. Het was
een echte oligarchie geworden met
alle misbruiken van dien. Bij de ge
wone burgerij groeide de weer
stand tegen de heren op het kussen
en ook in dit opzicht verwachtten
velen alle heil van een sterke stad
houder. Zij richtten hun hoop op
Willem IV. De Engelse regering en
haar gezant in Den Haag stimu
leerden dat gevoelen. Ondanks de
bezetting van Antwerpen door de
Fransen op 1 juni 1746 zetten de
Engelsen de oorlog voort. Ze stuur
den hun gezant Sandwich naar
Breda, maar alleen om het vredes
congres aldaar te doen mislukken,
hoe gematigd de Franse voorstel
len ook waren. Het bracht de Re
publiek tot wanhoop. Raadpensio
naris Jacob Gilles (1746-1749)
doorzag het Engelse spel, maar was
machteloos, ook al machtigden de
Staten-Generaal hem ten einde
raad om zonder Engeland vrede te
sluiten, maar daarvoor was het toen
te laat (3). De Engelse regering
stuurde bewust aan op herstel van
het stadhouderschap. Willem IV
was getrouwd met de Engelse prin
ses Anna van Hannover, een doch
ter van Georg II. De band Oranje-
Engeland dateerde al vanaf het hu
welijk van stadhouder Willem II
(1647-1650) met Maria Stuart.
Oranje betekende pro-Engeland.
9. De Franse invasie van 1747 en de
verheffing van Willem IV
Op 17 april 1747 liet de Franse re
gering weten dat het niet langer het
grondgebied van de Republiek kon
ontzien. In feite betekende dat oor
log. De Fransen voegden de daad
bij het woord en vielen al meteen
op 17 april Zeeuws-Vlaanderen
binnen en sloten Sluis in. Na en
kele dagen gaf de stad zich over.
Een viertal Engelse schepen be
waakte Vlissingen en de Schelde-
mond. Hun aanwezigheid bevor
derde de onrust in Zeeland. Net als
1672 begon de omwenteling in
Veere. In de nacht van 24 op 25
april dwong de burgerwacht het
stadsbestuur om in de Staten van
Zeeland de Prins van Oranje voor
te dragen als stadhouder van Zee
land. De Staten gaven vlot toe. Op
29 april sloeg de beweging over
naar Holland, Het eerst in Rotter
dam, waar een roerige menigte
aandrong op het aanstellen van
Willem IV als stadhouder van Hol
land. Officieel was een stadhouder
de opperbevelhebber van leger en
vloot; in feite werd hij echter de
hoogste bestuurder van het gewest.
Ook de Staten van Holland gaven
toe, nadat het volk naar het Bin
nenhof was gestroomd. Utrecht en
Overijsel volgden, zodat Willem IV
de eerste stadhouder was van alle
Noord-Nederlandse gewesten. Men
85
•barrtb&y Aj
'Qnn
Tdrgesvi
Territories acquired and held