Jfë~*
'yfyCp* ?k~ï éZ
•C.
a^LJlz*» S* jütyC
De Waterschans nr. 3 1997
1 /V
".X* n-é' (ff 4r*7->
I t *.%-&&
'~~~7$tJ^^, w -£iV jjjjjry y^w»J*
£fiW<, J&&~ c^fJ(r
m i-Ztt-0 <IÜL*. *.x£iu^t%/$*ï £%+%- '»^»-
4U» «^/</i<rt^H z*J?êC~#
J* r-viJ^Xy/^. Z#.*
'•£-*■ M.**
JllA$m.*.y£*'SjfcySt^iestru
,JUnJ. *dffa.rtinx^f Jü.nx&rt
AJb.4. Een bladzijde van de Pragmatische Sanctie. Ontleend aan: Ernst Wangermann:
The Austrian Achievement 1700-1800. London 1973, p. 20.
wist niet hoe snel men hem moest
bekleden met meer macht dan een
van zijn voorgangers ooit had ge
had. Het was duidelijk dat het volk
van hem de redding verwachtte in
de strijd tegen de Fransen en tegen
de misbruiken in het bestuur. Het
zou in beide opzichten op een te
leurstelling uitdraaien.
10. Bergen op Zoom belegerd en
veroverd
We naderen het eind van het ver
haal en nog steeds is de naam
Bergen op Zoom amper gevallen.
Het was ook zo dat in de hele his
torie van de Oostenrijkse Suc
cessieoorlog de roemruchte ves
tingstad pas op het einde een rol
speelde, een bescheiden rol. Wil
lem IV kon ondanks alle hoge ver
wachtingen de krijgskans niet ke
ren. In mei 1747 nam de Republiek
haastig 30.000 soldaten meer in
dienst. Het was een allegaartje van
Hessen, Nassauers, Saksen, Zwit
sers, Schotten enz. De discipline
en de kwaliteit lieten veel te wen
sen over. Dat deed ook de samen
werking met de bondgenoten.
Willem IV en zijn zwager Cumber
land konden slecht met elkaar
overweg. Er is heel wat ruzie ge
maakt over wie nou eigenlijk het
Pragmatieke leger zou aanvoeren
en welke strategie men zou volgen.
Aanvankelijk blies Willem IV veel
te hoog van de toren over de sterkte
van het Staatse leger. Er was geen
geld en het volk morde over de
zware belastingen. Ook op rege
ringsniveau waren de wederzijdse
verwijten van tekortschieten in
hulp niet van de lucht. Nadat Mau-
rits van Saksen heel Staats-Vlaan-
deren had veroverd, stond hij voor
de keuze, welke vestingstad het
eerst aan te pakken: Maastricht,
Breda of Bergen op Zoom? Zijn
poging om Maastricht in te sluiten
mislukte in eerste instantie door de
reeds genoemde veldslag bij La-
feld, een dorpje enkele kilometers
ten westen van Maastricht. Hoewel
de Fransen zegevierden, waren hun
verliezen toch te groot om hun
plan direct te kunnen uitvoeren.
Breda dan? Bij die stad had het
Hollandse leger zich ingegraven.
Dan maar naar Bergen op Zoom,
een vesting die de naam had van
onneembaar te zijn. Mocht het luk
ken die stad te veroveren dan zou
dat de daik om vrede te sluiten ze
ker enonn opvoeren, ook bij Enge
land. Maurits van Saksen had nog
een leger bij Brussel van 23.000
man. Dat stuurde hij in juli onder
leiding van Von Löwenthal naar
Bergen op Zoom en voerde de
sterkte op tot ruim 70.000 man. Op
12 juli 1747 begon de belegering.
Willem IV belastte een stokoude
baron, de 85-jarige Izaak von
Cronström, met de verdediging.
Die had in de stad 5.200 soldaten
tot zijn beschikking, terwijl de wa
terlinie tussen de stad en Steenber
gen met de drie forten Moermont,
Pinsen en Roovere ook nog een
bezetting had van 9.000 man. Het
Markiezenhof was het hoofdkwar
tier. Een prettige omstandigheid
was dat de stad niet geheel kon
worden ingesloten. Via de Ooster-
schelde bleef Bergen bereikbaar en
kon zo van het nodige worden
voorzien. Heel wat poorters verlie
ten tijdig de stad. De weeskinderen
bracht men naar Middelburg. In
Borgvliet stond de Franse artillerie
opgesteld, die met zwaar geschut
heel wat vernielingen in de stad
aanrichtte. De Grote Kerk, de
Hoogstraat en andere delen van de
86
De Waterschans nr. 3 1997
stad lagen in augustus in puin,
maar aan capituleren werd niet ge
dacht. Intussen groeven Franse
sappeurs hun gangen en loopgra
ven steeds dichter naar de vesting
werken toe. Op 16 september
volgde de fatale bestorming. Voor
de bezetting er goed en wel erg in
had, bevonden de aanvallers zich
al in het bastion La Pucelle en
vochten zich van daaruit een weg
naar de Grote Markt. Een tegen
aanval dreef de Fransen weer een
eind terug, maar hun ovennacht
was al te groot. Von Cronström en
zijn manschappen verlieten ten
slotte de stad via de Steenbergse-
poort (4). Het bericht van de val
sloeg in als een bom. Verraad? Dat
moest wel, maar het zou een mythe
blijken. Onbekwaamheid van Von
Cronström? Hij verscheen voor een
krijgsraad, maar bleek al gauw te
kinds voor een normaal proces. En
Willem IV? Hij moest enkele
maanden later de Britse regering
bekennen, dat de Republiek voor
een totale capitulatie stond als er
niet gauw vrede kwam. Toen gaf
ook Londen toe. De vredesbespre
kingen werden hervat, nu in Aken.
Engeland was bereid om Cap Bre
ton en Louisbourg terug te geven in
ruil voor het door de Fransen vero
verde Madras in Voor-Indië en de
veroveringen in de Zuidelijke en
Noordelijke Nederlanden. Gezien
de feitelijke situatie een slecht aan
bod voor de Fransen, maar hun ko
ning wilde naar eigen zeggen niet
onderhandelen als koopman, maar
als koning. De Republiek was diep
vernederd en al lang blij er zo ge
nadig af te komen. Moeilijker was
het om Oostenrijk de vredesvoor
stellen te doen aanvaarden. Maar
Maria Theresia zag toch in dat er in
de gegeven omstandigheden niet
meer te bereiken was. Zelfs accep
teerde ze een nieuw barrièretrac-
taat, zij het op minder gunstige
voorwaarden dan het vorige.
11. De inname van de onneembare
in het kader van de tijd
De verovering van Bergen op
Zoom maakte op de tijdgenoten
een diepe indruk en niet alleen op
de Noord-Nederlandse bevolking.
Dat bewijzen de vele publicaties
uit die periode. Ooggetuigenversla
gen vonden jaren later nog aftrek
zoals het 'Kort en beknopt verhaal
van 't gepasseerde ten tyde van de
Overrompeling der stad Bergen op
den Zoom op den 16 september
1747', geschreven door dominee
Johannes Janssen en dit jaar op
nieuw uitgegeven met als titel: 'De
zure druiven van 1747'. Hoe onder
gingen onze zuiderburen de bezet
ting? In het algemeen vrij onver
schillig. Het was voor hen een
kwestie van: 'Of je nu door de hond
gebeten wordt of door de kat, ge
beten word je toch'. De ene
vreemde mogendheid maakte
plaats voor de andere, wat deed het
ertoe? Waar men zich zorgen over
maakte was, of de historisch ge
groeide privileges gerespecteerd
zouden blijven en de belastingen
niet al te fors zouden stijgen. Het
wegtrekken van de gehate Hol
landse garnizoenen uit de barrière
plaatsen juichte de bevolking toe
en de val van Bergen op Zoom was
een reden tot leedvermaak. Dat
blijkt bijvoorbeeld uit het volgende
West-Vlaamse liedje:
Wel, loze Jantje Kaas,
Hoe mooi hebt jij het aan uw
Maas,
Dat Bergen op den Zoom
Verliest haar room, (room=roem)
Mits zij bukt onder 't Franse jok.
Zuipt hierop een jenever-slok.
Nu dat uw bevende hert
Bezwijkt van smert.
De vreugde over de aftocht van de
Hollandse garnizoenen vertolkte
een volksdichter als volgt:
O lof! Vlaander, schept nu goeden
moed
Over 't geluk dat u de Heer doet.
Die verdrijft met groot gedruis
Van hier dat kwaad, boos gespuis
En u een Christen Koning geeft (5).
Het bestuur van Lodewijk XV gaf
overigens weinig reden tot jui
chen. De Franse regering ging er
van uit dat de bezetting van de
Zuidelijke Nederlanden van korte
duur zou zijn. Voor hen was het
een troefkaart om daarmee de
vrede af te dwingen. Ze hebben
dan ook bewust hun best gedaan
om zoveel mogelijk geld uit het
bezette gebied te slepen. Dat de
privileges daarbij niet ongeschon
den bleven ligt voor de hand. En
dat de Franse gezindheid snel af
nam evenzeer (6). De terugkeer
naar Oostenrijk viel door dit alles
minder zwaar. Maria Theresia liet
zich aan de pretenties van de Re
publiek weinig gelegen liggen. Het
was haar maar al te duidelijk ge
worden dat de glorietijd van Hol
land voorbij was. In politiek op
zicht was de Republiek gedegra
deerd van machtig land tot twee
derangs mogendheid. Ze deelde
dat lot met Zweden en Polen.
Laatstgenoemd land zou nog voor
het einde van de eeuw ophouden
te bestaan als zelfstandige staat.
Pruisen en Rusland profileerden
zich als grote mogendheid op het
continent, terwijl Engeland bezig
was een wereldrijk op te bouwen.
In het kader van deze geweldige
processen is de strijd om Bergen
op Zoom een weinig opvallende
gebeurtenis in een oorlog die ei-
Ajb.5. Gezicht op de stad vanuit het zuidwesten, 1740.
87
^M«