De Lievevrouwestraat rondom 1747
De Waterschans nr. 3 1997
naar het hart van de Republiek.
Een via Maastricht, zoals Lodewijk
XIV dat al had gedaan in 1672 en
de andere via Bergen op Zoom en
Breda. De inname van die ijzer-
sterke vesting Bergen op Zoom
werd uiteindelijk de alternatieve
mogelijkheid. Het daartussen gele
gen gebied, de dorre onherberg
zame Kempen, was minder ge
schikt om de immense Franse le
gers tijdens de veldtocht te herber
gen en van voldoende voedsel voor
man en paard te voorzien. Zijn
keus voor de echte aanpak van de
Republiek was dus duidelijk: Maas
tricht, maar... niet de zonder de
nodige misleiding van de vijand.
Eind juni was het dan zover de op
mars van Maurits hoofdmacht naar
Maastricht was in gang gezet. De
Generaal Von Löwenthal bleef ach
ter om het gebied ten westen van
de Demer te bewaken met het
kleinste deel van Maurits leger. De
Hertog van Cumberland was de
Maarschalk ditmaal net voor en
wachtte in de nabijheid van de be
dreigde stad zijn tegenstander op.
Deze slag die op 2 juli plaatsvond
bij het dorpje Lafeld verliep in het
voordeel van de Fransen. Dankzij
de superieure Engelse infanterie
zagen de Geallieerden kans zich
aan het eind van de middag op
min of meer ordelijke wijze van het
slagveld terug te trekken. Zelfs kon
den zij, aanvankelijk bij nacht en
op 12 mei onder dekking van artil
lerievuur vanuit de stad, de Maas
oversteken om daarachter opnieuw
stellingen te betrekken. De Hertog
van Cumberland voelde zich ken
nelijk toch niet zo zeker van een
overwinning.
Maurits van Saksen moest ook wat
bekennen: hij had de slag dan wel
gewonnen maar had daarbij wel
grote verliezen geleden. Het Franse
leger had 10.000 doden en gewon
den te betreuren. Maar bovenal
vond hij de weg naar zijn feitelijke
doel versperd. Een belegering van
deze stad, die aan beide zijden van
de Maas ligt, was nu niet meer mo
gelijk. Zij critici noemden hem dan
ook spottend 'de Grote Veroveraar
van het dorpje Lafeld'... Hij moest
nu wel met verdubbelde kracht
doorgaan met zijn alternatief: Ber
gen op Zoom, en liefst zo snel mo
gelijk. Hij liet dit over aan zijn goede
vriend Von Löwenthal die op dat
moment in de omgeving van Me-
chelen verbleef met 30.000 man.
De geallieerde opperbevelhebber
stond nu voor een dilemma: zijn
veel geringere troepenmacht nu
ook nog splitsen of niet? Hij be
sloot dan toch maar tot het eerste
en zond de Prins van Waldeck met
10 bataljons en 15 eskadrons (7000
man) naar West-Brabant om de ver
dediging van Bergen op Zoom te
ondersteunen. Het was weinig,
maar er was eenvoudigweg niet
meer voorhanden tegen die over
machtige vijand.
Hier behoort ons geschiedverhaal
te eindigen, gelet op de vraagstel
ling. Niettemin voegen wij het na
volgende nog toe. Onderweg naar
Bergen op Zoom moest de Prins
van Waldeck vernemen dat de
Generaal von Cronström door de
nieuwe Erfstadhouder, tevens op
perbevelhebber van het Repu-
blieksleger, tot bevelhebber was be
noemd van 'alle troepen in Brabant
vanaf de Schelde tot aan de
Maas'... En van Waldeck, die lange
tijd dat oppercommando zelf had
gevoerd en tot aan dat moment
ook het Staande leger van de Re
publiek had geleid, zou als gevolg
daarvan nu een van de ondercom
mandanten van de Generaal von
Cronström worden. Bovendien her
innerde hij zich maar al goed hoe
Von Cronström was opgetreden in
Fontenoy. Kortom, voor de Prins
van Waldeck redenen te over om
zijn ontslag aan de Stadhouder aan
te bieden en spoorslags te vertrek
ken naar zijn geboorteland. Hij
wees vóór zijn vertrek de Generaal
Schwarzenberg aan als comman
dant van de 7000 man die Bergen
op Zoom te hulp kwamen. Deze
waren inmiddels in Oudenbosch
gearriveerd.
Slot
Het antwoord op de gestelde vra
gen is gegeven en de gevolgen
daarvan voor de stad worden ge
noegzaam bekend geacht. Toch
had deze voor de Fransen zo on
verwacht bloedig verlopen belege
ring nog een staartje. De inname
van Bergen was een succes en de
vreugde was dan ook groot in Pa
rijs. Maar de geleden verliezen la
gen zowel de Koning als Maurits
'zwaar op de maag'. Veldslagen eis
ten er amper meer (21). Bovendien
zouden Franse troepen, tegen de
strikte orders van Maurits van Sak
sen, hebben geplunderd. Ook wa
ren nodeloze vernielingen aange
richt en zelfs gemoord in de vero
verde stad. De Koning vroeg zijn
Maarschalk naar diens oordeel
daarover. Deze antwoordde daarop:
Sire, U kunt twee dingen doen, Von
Löwenthal ter dood laten brengen
of hem de maarschalksstaf ge
ven...'
Op 23 september van dat zo ge
denkwaardige jaar kreeg hij die
maarschalksstaf (22).
Geraadpleegde literatuur
Bennetot, Arlette de Woldemar de Loe-
wendal, Maréchal de France. Uit: Revue
Historique de l'Année, 1968 (2).
Boeree, Th. A. Flet beleg van Bergen op
Zoom in 1747. Bergen op Zoom, 1935.
Bois, Jean-Pierre, Fontenoy 1745, Louis
XV, arbitre de l'Europe. Parijs, 1996.
Bongard, David L, Levensbeschrijving
Maurits van Saksen. Uit: The Harper
Encyclopedia of Military Biography.
Bosscha, J. Neêrlands Heldendaden te
Land van de Vroegste Tijden tot in onze
Dagen, Tweede Deel. Leeuwarden, 1871.
Browning, Reed. The War of the Austrian
Succession. New York, 1995.
Heeren. A.G.L. Mémoires sur les cam
pagnes des Pays-Bas en 17451746 et
1747. Göttingen, 1803.
Knoop. W.J. Maastricht in 1748. Uit:
Krijgs- en Geschiedkundige Geschrif
ten Deel 3. Schiedam. 1862.
Phillips, T.R. Roots of strategy. The 5
Greatest Military Classics of All Time.
Washington, 1990.
Schwarz, O.JA Eene bijdrage tot Neer-
lands Krijgsgeschiedenis. Uit: De Mili
taire Spectator, Jaarg.LIX (1890).
Spits, FC. De metamorfose van de oor
log in de 18e en 19e eeuw. Assen. 1971.
Noten
(1) Zie daarvoor o.a. de auteurs Boeree
en Schwarz; (2) Browning, Preface p
XIII; (3) Officieren die een regiment in
eigendom hadden en zich daarmee
aan regeringen verhuurden, behielden
dit bij bevordering; (4) Browning, p. 77-
79; Phillips, p 182; (5) Browning, Pre
face p XV; (6) 'De kunst van het oor
logvoeren'. Een 17e en 18e eeuwse term
waarmee een wetenschappelijke bestu
dering van de aspecten van de oorlog
voering wordt aangeduid. Zie echter
ook Spits, Inleiding p I-VIII voor een
andere benadering van dit begrip;
daarin komen de vele ongeschreven re
gels aan bod die toenmaals in de 'oor
log als spel van eer' in acht werden ge
nomen; (7) Bongard en Phillips, p 179-
189; (8) Het veelal grootste deel van
een nationaal leger dat de strijd (bin
nen- of buitenslands) moest aanbinden
met een agressor, zulks in tegenstelling
tot andere eenheden die belast waren
met de bezetting en verdediging van
vestingen of stellingen. De diverse sub-
96
De Waterschans nr. 3 1997
eenheden van beiden waren wel uitwis
selbaar. maar dit was ook wel afhanke
lijk van de mate van geoefendheid. Het
staande leger kreeg z.m. de best ge
oefende; (9) Browning, p 3-11 en Spits,
p 150-152; (10) Bongard, p 661; (11)
Phillips, p 193-300; (12) Bois, p 123;
(13) Charles Edward, laatste prins van
het vorige Engelse Koningshuis Stuart,
trachtte destijds met hulp van Schotse
opstandelingen en troepen van Lode
wijk XV de regerende vorst George II
van het Huis Hannover van de troon te
stoten. Om dat te voorkomen werd de
Hertog van Cumberland, zoon van
George II, teruggeroepen van het vaste
land. Hij versloeg zijn tegenstanders
definitief in de slag bij Culloden Muir
op 16 April 1646. In September vertrok
hij weer naar het vasteland; (14) Voor
beeld van een ongeschreven regel bij
de oorlogvoering; zie daarvoor Spits,
Inleiding I en II; (15) Bosscha, p 561-
605 en Knoop; (16) Dit betrof resp. de
stokoude Oostenrijkse (opper)bevel-
hebber, de Hertog van Ahrenberg, de
toen 23 jarige Hertog van Cumberland
en de Hollandse Graaf Willem Maurits
van Nassau, die zich graag liet aanspre
ken als Maurits van Nassau, zijn be
roemde voorganger uit de vorige eeuw;
(17) Een belegering was een statisch,
technisch en voorschriftmatig gebeu
ren. Het observatieleger moest door
een beweeglijk optreden een eventueel
ontzet daarvan voorkomen. Daarvoor
was 'veldheers-inventiviteit' nodig en
een eventueel daarbij gewonnen veld
slag bracht felbegeerde roem; (18) De
'Kanten Oorlog'. Zowel Lodewijk XV
als Maurits van Saksen hadden een uit
gesproken afkeer van excessen die nu
eenmaal in de oorlogvoering voor
komen. Daarom werd deze bijnaam
ook gebruikt door lieden die het daar
mee niet zo nauw namen; (19) Bos
scha, p 573-578; (20) Dit feit bewijst wel
dat de politiek-militaire samenwerking
in Frankrijk optimaal was. Dit was
voor een groot deel te danken aan
Maurits van Saksen die elke veldtocht
minutieus voorbereidde in Parijs, waar
'de lakens werden uitgedeeld; (21) Hee
ren vermeldt voor Bergen op Zoom
bijna 7000 Franse doden en gewonden.
Voor Fontenoy Raucourt en Lafeld zijn
in de literatuur resp. de navolgende ge
tallen vermeld: 7500, 5000 en 6000. Of
door een ieder op dezelfde wijze te
werk is gegaan bij het vaststellen ervan
is zeer onwaarschijnlijk; (22) Bennetot
p 64.
door: A Weyts-Ramondt
In het kader van de herdenking van
de belegering en inname van Ber
gen op Zoom in 1747 zijn er meer
dere historische onderzoeken mo
gelijk. Deze bijdrage beperkt zich
tot een detailstudie van één straat.
Er is gekozen voor de Lievevrouwe
straat omdat van deze straat reeds
veel gegevens voorhanden zijn, zo
wel op bouwkundig gebied als van
uit de archiefbronnen.
De Lievevrouwestraat is vanouds
één van de hoofdstraten van Ber
gen op Zoom. De hoofdstructuur
van de straat dateert uit de Middel
eeuwen. Het merendeel van de hui
zen bevat nog grotere of kleinere
delen uit die periode. Uit eigen
domsregistraties en wijkregisters
(vanaf 1746) weten we dat de be
volking gemengd was: er woonden
kooplieden, ambachtslieden, mili
tairen en notabelen naast elkaar.
De straat bevatte in 1746 5 2 be
woonde panden. Ca. 45% van de
panden was verhuurd, niet alleen
de kleinere panden, doch ook grote
zoals London, het Groene Schild
en brouwerij de Magdaleen. De
bakkers waren ruim vertegenwoor
digd: 3 broodbakkers, een suiker
bakker en een peperkoekbakker.
Ook in andere levensbehoeften kon
de straat voorzien: een groenverko-
per, vleeshouwer, brouwer en
koopman in wijnen waren in de
straat gevestigd. Er woonde een
dokter, een chirurgijn, een vroed
vrouw en een apotheker. Voor kle
ding en schoeisel kon men bij de
lakenkoopman, de kleermaker en
de schoenmaker terecht. De tim-
inennan en de glazenmaker kon
den in de bouwkundige noden
voorzien. Van diverse winkels en
kooplieden is niet nader omschre
ven wat er verhandeld werd. Wel
vermeld zijn een boekverkoopster,
een tabaksverkoper en een winkel
in oliën en vetten. Tot de notabelen
behoorden dominee Folkers, Pierre
de la Costris, vele jaren schepen
van de stad, en Comelis van Bom
mel, secretaris van de heerlijkhe
den Halsteren, Noordgeest, Borg-
vliet en Zuidgeest, alsmede van de
Auvergne- en Beijmoerpolders.
Daarnaast hadden verscheidene of
ficieren huizen dan wel kamers ge
huurd in de straat. Door middel
van de zogenaamde billiettering
werden ook gewone soldaten inge
kwartierd bij burgers. Men kon aan
geven hoeveel ruimte men beschik
baar had om soldaten te huisves
ten. Afhankelijk van het comfort
werd hiervoor een vergoeding be
taald: voor een slaapplaats op pail-
lassen werd wekelijks 2 stuivers ver
goed, voor een bed 4 stuivers en
voor het wassen 2 stuivers. De be
nodigde middelen hiervoor werden
opgebracht door een belasting op
de huizen die door de huiseigena
ren moest worden voldaan, de zo
genaamde verpondingen.
De soldaten waren doorgaans ge
huisvest bij mensen die een extra
centje goed konden gebruiken.
Eenvoudige soldaten werden met
meer op een kamer gelegd. Onder
officieren hadden een eigen kamer
tot hun beschikking en een kapi
tein een kamer, een keuken en
twee bedden. In de Lievevrouwe
straat boden in 1747 14 huizen on-
97