De Waterschans nr. 4 1997
generaals en officieren mee. Een
wapenstilstand van vijf dagen
maakte het mogelijk om ook de ge
wonde soldaten op te halen.
Na de beschamende mislukking
kwam natuurlijk de schuldvraag.
Als reden noemt men Cooke's be
vel aan zijn soldaten om pas de
stad in te trekken na een speciale
opdracht daartoe. Dat bevel zou te
krampachtig zijn opgevolgd, waar
door de Engelsen de kans om door
te stoten, lieten glippen. Ook zou
de kolonne die bestemd was om de
schijnaanval op de Steenbergse
Poort uit te voeren, te vroeg zijn be
gonnen en de schijnaanval hebben
omgezet in een echte, waardoor de
samenhang van het plan schip
breuk leed. Anderen schreven de
mislukking toe aan gebrek aan dis
cipline. Engelse soldaten zouden
de kroegen in het havenkwartier
zijn binnengedrongen en zich te
buiten zijn gegaan aan sterke drank
(11).
Bosscha is van mening dat de mis
lukking in geen geval aan de pas
sief gebleven burgerij te wijten was,
want, zo schrijft hij, het was voor de
inwoners ondoenlijk zich in de
strijd te mengen. Het vroeg sneuve
len van enkele aanvoerders voert
Bosscha aan als een van de voor
naamste tegenwerkende factoren
(12). Nederlandse troepen waren
niet betrokken bij de aanval, wel
enkele Nederlanders zoals de ont
werper van het plan. Van Gorkum.
Hij werd gewond, maar wist toch te
ontkomen. Zijn schoonvader, Cy-
prianus de Bère, die de tweede ko
lonne leidde, viel op vijf plaatsen
gewond in handen van de Fransen.
Reeds de volgende dag mocht hij
terug naar zijn familie in Wouw.
Daar overleed hij op 14 maart aan
zijn verwondingen. Twee dagen la
ter is hij te Wouw met militaire eer
begraven.
De Engelsen hadden na 9 maart
genoeg van Bergen op Zoom. De
ene afdeling na de andere trok naar
België. Nederlandse soldaten be
waakten daarop de Bergse veste.
De Prins van Oranje kreeg het op
perbevel over deze troepen. Hij
wachtte rustig af tot elders de be
slissing zou vallen.
De onbekende vertaler van het
boekje van Le Grand heeft zo zijn
eigen visie op het gebeurde. Hij
schrijft: 'Bovendien maak ik geene
zwarigheid te verklaren, dat indien
Hollanders het zoo verre hadden
gebragt in den aanval op Bergen
op Zoom als de Engelschen, - de
stad alsdan zeker zou gewonnen
zijn geweest; want, blijkens de ge
schiedenis, is er bijna geen volk,
het welk zich zoo zeer door hard
nekkige volharding onderscheidt,
als het onze' (13). Het is maar dat
men het weet!
De aanval van 8-9 maart had een
zeer triest gevolg voor burgemees
ter Venneulen. Zijn zoon Petrus
Franciscus sneuvelde die nacht, 24
jaar oud. Vader had hem behoed
voor de militaire dienst door het
kopen van een plaatsvervanger.
Ook aan de Gardes d'honneur was
hij ontsnapt. Wel was hij eerste lui
tenant bij de Gewapende Burger-
magt van 1809. Was hij die nacht in
actieve dienst bij de Nationale
Garde? Hoe het allemaal precies is
gegaan, heb ik niet kunnen achter
halen.
Uiteraard moet het voor vader Ver
meulen een harde klap zijn ge
weest, maar voor rouwverwerking
was er geen tijd. Peppe vermeldt
niets in zijn rapport over de dood
van de zoon van de burgemeester.
Hij besteedt trouwens aan de hele
aanval weinig woorden. Hij volstaat
met te schrijven dat hij de nacht
heeft doorgebracht in het Markie
zenhof en dat hij een tweede hos
pitaal liet inrichten in het gouver
nementsgebouw. Tenslotte steekt
hij nog een kaarsje op voor zichzelf
door op te merken dat alles perfect
verliep dankzij zijn activiteit en
zorg. De volgende dag belastte hij
wethouder Drabbe met de vervan
ging van de burgemeester, maar
slechts voor korte tijd. Weldra zou
evenwel blijken, dat de burgemees
ter veel aan energie had ingeboet.
8. Eindelijk bevrijd
Terwijl Nederlandse troepen Ber
gen op Zoom bewaakten en wacht
ten tot Bizanet de stad zou overge
ven, trokken Pruisen, Russen en
Oostenrijkers naar Frankrijk Ant
werpen lieten ze net als Bergen op
Zoom en Grave verder ongemoeid.
De beslissing lag immers in Parijs.
Hoewel Napoleon nog altijd blij
ken van genialiteit op strategisch
gebied gaf, verloor hij toch steeds
meer terrein. In de namiddag van
30 maart 1814 bereikten de geal
lieerden de buitenwijken van Parijs.
De volgende dag om 2.00 in de
nacht gaf de hoofdstad zich over.
Tsaar Alexander I smaakte de vol
doening om in zijn mooiste uni
form Parijs binnen te trekken, een
zoete wraak op keizer Napoleon,
die anderhalf jaar eerder hetzelfde
deed in Moskou.
Op 13 april 1814 trad de Franse kei
zer in Fontainebleau af. Hij mocht
zijn titel houden, maar zijn keizer
rijk zou zich beperken tot het ei
landje Elba. De dynastie Bourbon
keerde terug op de Franse troon in
de persoon van Lodewijk XVIII
(1814-1824), de broer van de in
1793 onthoofde Lodewijk XVI. Het
duurde enige tijd voordat alle
Franse commandanten in de ver
spreid gelegen vestingsteden uit Pa
rijs te horen kregen dat de oorlog
voorbij was en dat ze hun bolwerk
moesten overgeven. In Bergen op
Zoom droeg Peppe op 24 april de
burgemeester op om alle emble
men en tekens die herinnerden aan
Napoleon weg te halen. Dat was elf
dagen na diens aftreden. Diezelfde
dag weigerde Bizanet om voedsel
te requireren voor het hospitaal,
aangezien een civiele autoriteit die
last maar op zich moest nemen.
Voor hem was de staat van beleg
blijkbaar voorbij.
Op 24 april zagen de belegeraars
hoe de tricolore van de Franse
Revolutie op de Peperbus werd
vervangen door de witte vlag van
de Bourbons. Pas op 3 mei kregen
de Bergenaren kans om de Bour-
bonvlag te strijken en de natio
nale driekleur met oranje te hij-
148
De Waterschans nr. 4 1997
sen. 's Morgens vroeg marcheerden
de Fransen eindelijk de stad uit. De
inwoners tooiden zich met oranje
en op de Grote Markt prijkte al
gauw weer een vrijheidsboom. Vol
gens een mededeling van Nurna
Hasselman danste een grote me
nigte om die boom op de maat en
de wijze van: 'Al is't prinsesje nog
zo klein', maar met de woorden:
'Den keizer het 'n kalen kop - hoe
zee! Daar dansen de luizen met
klompen op - hoezee! Den keizer,
enz. (14).
9. Een triest afscheid
Op 6 mei kwam de voltallige ge
meenteraad bijeen. Secretaris
Ulens notuleerde weer in het Ne
derlands. Het eerste wat de raad
deed was het samenstellen van een
delegatie van drie personen voor
het brengen van een bezoek aan de
Soevereine Vorst om hem te com
plimenteren en 'deze stad te beve
len in de protectie en bescherming
van Hoogstdenzelven' (15). De ge
lukkigen waren N. van Cuylen-
borch, wethouder G.E Mirou en J.
Eerens. De heren C.H. van Hoek, J.
Drabbe, J. Augustijn en W. Huart
stelden een brief op voor Willem I
om hem een beeld te geven van 'al
les wat het welzijn dezer stad aan
belangt.' In alle kerken klonk weer
het Te Deum 'tot dankzegging van
de gelukkige omwending, die de
rust en vrede doet herleven'. Alles
pais en vree dus? Helaas, zo mooi
was het niet. In de raad gistte het.
Dat kwam duidelijk tot uiting op
de vergadering van 20 mei. De le
den eisten toen van de burgemees
ter opening van zaken wat de 'le
ning' van 53.000 francs betrof. Waar
was het geld? Wie had er al betaald
en wie nog niet? Verder klaagde de
raad dat de notulen niet deugden.
De heren eisten: 'Eerst de notulen
in orde maken, eerder doen we
niets'.
Vermeulen antwoordde daarop: 'Ik
zie daar geen kans toe' en hij sloot
vervolgens de vergadering.
Het duurde een week voordat de
raad opnieuw bijeenkwam. Dat ge
beurde op initiatief van EN. Beels
en P.J. Auwers en onder leiding van
G.E Mirou. De raadsleden keurden
het gedrag van de burgemeester af
en besloten om zelf de 'defectu-
euse' notulen in orde te maken.
Om te voorkomen dat de raad ver
antwoordelijk zou worden gesteld,
besloot men om de gouverneur
van de provincie Brabant mr. C.G.
Hultman van alles op de hoogte te
brengen. Van Cuylenborch, Beels
en Clement stelden de brief op. Op
1 juni keurde de raad het concept
goed en ging het schrijven de deur
uit. Naast de reeds genoemde be
zwaren ten aanzien van de 53.000
francs en de gebrekkige notulering,
was er ook nog de klacht dat de re
keningen over 1809, 1810, 1812 en
1813 niet behoorlijk gecontroleerd
waren. Ook stelden enkele leden
een memorie op voor Six, de secre
taris van staat voor financiën in
Den Haag, met het verzoek om
Bergen op Zoom het geld uit te be
talen dat de gemeente nog te goed
had over 1810. De stad zat namelijk
zeer om geld verlegen. Hultman
droeg J.H. Isings op om de zaken in
Bergen op Zoom te regelen. Isings
was commissaris van het arrondis-
sement Breda. De man was een
doorzetter, een organisator, maar
hij blonk niet uit in tact. In Breda
had hij de grootste inzie met de se
cretaris en in Bergen op Zoom bot
ste hij al gauw met J. Clement (16).
Die zocht steun bij zijn collega's,
maar de meeste raadsleden waren
van mening dat de affaire een per
soonlijke aangelegenheid was tus
sen Isings en Clement. Gerard Ver
meulen was uitgewerkt. In de offi
ciële stukken komen we zijn naam
niet meer tegen. Beschuldigingen
als zou hij gefraudeerd hebben met
de 53.000 francs of dat hij te Frans
gezind zou zijn geweest, zijn door
de raad niet geuit. Met stille trom is
hij blijkbaar vertrokken. Hij had ge
noeg van Bergen op Zoom en ver
huisde met zijn gezin naar Antwer
pen (17). In België is hij overleden,
maar de juiste plaats en datum zijn
niet bekend. Zeer waarschijnlijk
vóór 6 juli 1832, want een dag later
kwam zijn echtgenote Maria There-
sia van Pelt (1757-1838) terug naar
Bergen op Zoom, samen met haar
dochter Maria Anna Elisabeth. Een
broer van Gerard Vermeulen heette
Bernardus Franciscus. Hij zat ook
in de conseil municipal en in de
Bergse gemeenteraad. Hij was ont
vanger van 's Rijks domeinen en
kocht op 17 mei 1816 huize Lie-
venshove van Elizabeth Bake, we
duwe van Anthony Verster. Een an
dere broer was Jean Baptiste Ver
meulen. Als pater Wilhelmiet
maakte hij deel uit van de priorij in
Huijbergen. Tot 9 september 1814
fungeerde J.H. Drabbe als plaats
vervangend burgemeester. Met in
gang van die datum kreeg de ge
meente een nieuwe burgemeester,
namelijk notaris C.H. van Hoek Op
12 oktober bekrachtigde Hultman
de benoeming van J. Augustijn tot
secretaris. Ook Ulens was na de be
vrijding naar Antwerpen vertrokken.
149
Afb.5. Sir Thomas Graham (naar een
schilderij van Sir Thomas Lawrence).
Noten
Afkortingen: GAB Gemeentearchief Ber
gen op Zoom. RAN Rijksarchief Noord-
Brabant.
(1) Zie De Waterschans, jaargang 1997, nr. 1.
p. 31-38 en nr. 2, p. 48-53. (2) Biiser, J. Th. Vijf
tig jaren terug. Herinneringen uit mijn militaire
leven, voor, bij en na Nederlands herstelling in
1813. Deventer 1863, p. 106. (3) RAN Inv. 47,
nr. 1517. (4) GAB, Stedelijke archieven uit de
Franse Tijd. doos 3-A, brief van 15-1-1814
van Peppe aan de burgemeester. (5) Idem,
Notulen van de conseil municipal, Inv. nr. 8,
Doos D, p.32. (6) Idem. Archief van het Ge
meentebestuur I, 1814-1815, nr. 364, publi
catie van 30-7-1814. (7) Zie: General Graf Bil
low von Dennewitz in den Feldziigen von 1813
und 1814. Von einem preussischen Ojflzier.
(Hugo von Hasenkamp) Leipzig 1843, p. 279
Ook: H.T. Colenbrander. Gedenkstukken der
Algemeene Geschiedenis van Nederland van
1795 tot 1840. deel VII, 's-Gravenhage 1914,
p. 452 en 458. (8) GJ.W. Koolemans Beynen
(red,). Historisch Gedenkboek der herstelling
van Neerlands onafhankelijkheid in 1813. 4
dln. (Haarlem 1912-1913). Deel I, p. 209
Ook: Colenbrander, a.w. p. 72-75.(9) G.K. van
Hogendorp. Brieven en Gedenkschriften van
Gijsbert Karei van Hogendorp. 7 delen, 's-Gra-
venhage 1866-1903. Deel V, p. 330. (10) Le
Grand. Verhaal van de verrassing van Bergen-
opzoom, op den 8en en 9en Maart 1814. Ver
taald uit het Frans. Breda 1817. Het oor
spronkelijke werkje heeft als titel: Relation
de la Surprise de Berg-op-Zoom. Paris 1816.
Le Grand was kolonel der genie bij het
Franse garnizoen. (11) Een uitgebreid ver
slag van de aanval van 8-9 maart vindt men
in deel IV van Koolemans Beynen, a.w. 523-
563. De schrijvers zijn G.L. Breedvelt en
H.FM. Huijbers. Aan dit verhaal heb ik
meerdere gegevens ontleend. (12) Bosscha
H. Geschiedenis der staatsomwenteling in
Nederland. 4 dln. Amsterdam 1814-1817.
Deel II, p. 195-197.(13) Le Grand a.w. p. 100.
(14) Koolemans Beynen a.w. IV, p. 560. (15)
GAB. Notulen en Resolutiën van den Raad
der gemeente der stad Bergen op Zoom. Be
ginnende 27 Mey 1814. Vergadering van 24-
6-1814. (16) Idem, vergadering van 27-5-1814
en van 1-6-1814. (17) De gegevens be
treffende de familie Vermeulen zijn mij wel
willend verstrekt door de heer P. Leijdekkers
uit Breda, waarvoor dank