Vroeg negentiende eeuwse muurschilderingen in het pand 'De Bonte Os' in de Lievevrouwestraat De Waterschans nr. 1 1998 tot een klein terrein en kwam zon der enige subsidie van overheids wege tot stand. Vanwaar de naam Wilhelmietenmuseum? Wilhelmieten De Middeleeuwen kenden vele kloosterorden. Mannen en vrou wen die hun leven in dienst van God en de naasten wilden stellen, verenigden zich vaak in orden. Ze woonden bij elkaar in een klooster en leefden daar volgens een be paalde regel. Er waren orden die de wereld ontvluchtten om zich in de eenzaamheid bezig te houden met gebed, meditatie, vasten, studie en handenarbeid. Dat waren de zoge naamde beschouwende orden. La ter, bij de opkomst van de steden, ontstonden de actieve orden. Die zochten de wereld juist wel op. Ze bouwden hun kloosters bij voor keur in de steden en hun leden hielden zich bezig met zielzorg, verpleging, onderwijs en andere werken van liefdadige aard. Boven staande indeling is te zwart-wit, want er waren talrijke mengvor men. Waar horen de Wilhelmieten thuis? Zij waren monniken, die als een soort kluizenaars, maar dan wel in groepsverband. God wilden dienen. Ook hoopten zij door hun gebed en hun werk de medemens te helpen bij het vinden van de weg naar God. Zij noemden zich Wil helmieten, omdat ze wilden leven naar het voorbeeld van de kluize naar Willem van Malavalle. In de twaalfde eeuw komt hun naam voor 't eerst voor in kerkelijke do cumenten. Na een wat moeizame start in Italië kende de orde in de dertiende eeuw een bloeitijd. Haar eerste klooster ten noorden van de Alpen verrees in 1244/45 bij 's- Hertogenbosch. Het kreeg de naam Porta Coeli (Deur van de hemel). Vanuit Porta Coeli werd de priorij van Huijbergen gesticht, toen de heer van Breda in 1278 de Wilhel mieten een flink stuk grond schonk in het veengebied ten zuidoosten van Bergen op Zoom. Daar in de wildernis mochten de monniken de 'Heer met een vrij gemoed die nen', zoals de milde gever het uit drukte. De stichting zou klein blij ven en nimmer van priorij uit groeien tot abdij. De paters van Huijbergen vormden wel in zoverre een uitzondering op hun regel, dat zij zich hebben belast met de gees telijke en pastorale zorg in de om ringende parochies, tot in Stabroek en Santvliet toe. Hun kloosterkerk was tegelijk parochiekerk van Huij bergen. Een andere bijzonderheid was de ligging van het klooster. De grens die door de Tachtigjarige Oorlog tussen de katholieke Zuide lijke Nederlanden en de calvinisti sche Noordelijke Nederlanden ontstond, liep dwars door de kloos tergebouwen. Viel het klooster nou onder de Republiek of onder de Spaanse Nederlanden? In Munster kwamen de heren er niet aan uit. Voor de Wilhelmieten was de zaak duidelijk: zij hoorden bij de Zuide lijke Nederlanden. Logisch, want het voortbestaan van hun priorij hing ervan af. Het Monasterium Beatae Mariae mocht tenslotte blij ven. In de Franse Tijd (1795-1815) ging het mis. De Fransen namen de bezittingen van de paters in be slag en het klooster werd verkocht. Na 1815 kwam het terug aan de Wilhelmieten, maar hun glorietijd was voorbij. Er meldden zich geen nieuwe leden meer, en in 1847 ver liet de laatste pater Wilhelmiet Huijbergen. Guilielmus van den Bergh was niet alleen de laatste Wilhelmiet van de priorij Huijber gen, maar tevens van de hele orde. Jarenlang had hij vergeefs uitgezien naar nieuwe leden. De bisschop van Breda stichtte in 1854 een con gregatie van broeders en huisvestte die in de voormalige priorij. Zo ontstond de Congregatie van de Broeders van Huijbergen. Het op voeden en onderrichten van jon gens werd haar bijzondere taak In Huijbergen begonnen zij met een weeshuis, later uitgebreid met een pensionaat, het bekende Sainte Marie. Een poortgebouw als museum Met eerbiediging van de oude pandhof en de voormalige Wilhel- mietenkerk verrezen er rond de his torische kern nieuwe vleugels voor de huisvesting van broeders en jon gens. In het poortgebouw hadden de paters onder meer hun brouwe rij, koeienstal, bakkerij, tiendschuur en kelder. De broeders gebruikten de panden voor wasserij, smederij, slagerij en kort na de oorlog zelfs voor klaslokalen. De oorlog trof Ste. Marie zwaar. Op Dolle Dins dag staken de Duitsers het hoofd gebouw in brand. Zo ging ook de fraaie pandhof verloren. Van het voormalige monasterium bleef al leen het poortgebouw over. De doipskerk kreeg door de beschie tingen zoveel voltreffers, dat het ge bouw moest worden afgebroken. De broeders bouwden een nieuw moederhuis met scholen en inter naat. Daarbij kwam de vraag naar voren: 'Wat doen we met het geha vende, provisorisch herstelde poortgebouw, als de klaslokalen niet meer nodig zijn?' Alles maar tegen de grond? Het hoofdbestuur van de congregatie koos voor be houd van dit laatste relict dat aan de Wilhelmieten herinnerde. Men wilde er een Wilhelmietenmuseum van maken. Een moedig besluit, want op subsidie hoefde men in die naoorlogse jaren niet te reke nen. Met eigen middelen en zoveel mogelijk met eigen krachten res taureerden de broeders het histori sche pand. Wat heeft het Wilhelmietenmuseum te bieden? Na de oprichting kwam de inrich ting. Gelukkig had de congregatie uit de nalatenschap van de Wilhel mieten een en ander kunnen red den. De boeken van de Wilhelmie ten kwamen in de vorige eeuw in het seminarie van Hoeven terecht. Na de sluiting van dat instituut ver kocht het bisdom de bibliotheek aan de Vrije Universiteit van Am sterdam. Enkele fraaie zang- en ge bedenboeken van de Wilhelmieten waren evenwel in bezit van de broeders gekomen. Zij horen nu met de uit het oude klooster af komstige schilderijen, beelden en gebruiksvoorwerpen tot de waarde volste objecten van het museum. Het bureau van pater Van den Bergh ontbreekt evenmin. In de zo genaamde boerenkeuken hangen zo'n vijftig mooie ikonen, bijeenge bracht door professor R Hendrix en door zijn zoon J.B. Hendrix aan het museum in bruikleen afgestaan. Het Museumboek van Noord-Bra bant spreekt van 'een unieke muse ale collectie'. Een extra prikkel dus voor een bezoek aan dit Huijbergse monument. De broeders zijn ook de hoeders van het eeuwenoude archief van de Wilhelmieten, niet zo erg groot, maar eveneens de moeite waard. Het telt 51 perkamenten, circa 3.000 handschriften, 40 kasboeken en een tiental oude landkaarten van de omgeving. De kasboeken zijn zorgvuldig getranscribeerd 22 De Waterschans nr. 1 1998 door Br. Julius Schrijver en daar door erg gemakkelijk te raadplegen. Dat geldt ook voor de Huijbergse DTB's (Doop-, Trouw- en Begrafe nisboeken). Die worden evenwel bewaard in het Heemhuis van Huijbergen. Menig stamboomon derzoeker maakte al gebruik van deze twee bronnen. Een van de broeders die zich erg heeft ingezet voor de realisering van het museum is Br.Alberik van Rijckevorsel. Jarenlang was hij se cretaris van onze Geschiedkundige Kring. Aan zijn kunstzin en zijn ij veren voor uitbreiding van de col lectie heeft het museum veel te danken. Museum en archief zijn thans toevertrouwd aan broeder Adri Franken. Wie meer informatie wil over objecten en/of documen ten kan bij hem terecht. Voor groe pen geeft hij ook lezingen over de Wilhelmieten en over Huijbergen, al of niet gevolgd door een bezoek aan het museum. Praktische gegevens: Openingstijden: april tot en met oktober elke 2de en 4de zaterdag en zondag van de maand van 14.00 tot 17.00 uur. Bovendien op af spraak Toegangsprijs: volwassenen 2,50; kinderen/ 1museumjaar kaart gratis. Rondleidingen na tele fonische afspraak Adres: Staart- sestraat 2, 4635 BB Huijbergen. Tel. (0164)642568. Na kantoortijd: Pe- gasuslaan 24, 4624 CN Bergen op Zoom. Telefoon: (0164) 234016. Literatuur Door: Marco Vermunt Interessante zaken uit het verre ver leden hoeven niet uitsluitend via ar cheologisch onderzoek aan het licht te komen. In juli 1996 ontdekte de heer Van Trijp tijdens renovatiewerk zaamheden in zijn pand Lievevrou westraat 11 resten van fraaie muur schilderingen, die bijna twee eeu wen verstopt hadden gezeten achter lagen behang en witkalk Door voor zichtig met een mesje papier en kalk af te steken, lukte het hem uit eindelijk om datgene wat er nog van de schilderingen bewaard was ge bleven, helemaal bloot te leggen. De vondst werd gemeld aan de ge meentelijke dienst en door C. Booij en mij verder onderzocht, waaruit onderstaand verslag resulteerde. De schilderingen zijn als een tijdsdocu ment zichtbaar gelaten en te be wonderen op de muren van het hui dige winkeltje 'Malarosa' van Van Trijp. De plaats van de schilderingen Het huis dat vroeger 'de Bonte Os' werd genoemd, had in de vorige eeuw twee piepkleine voorkamer tjes, links en rechts van de entree hal. Het rechter kamertje was oor spronkelijk ongeveer 2 bij 3 meter groot, maar werd net als de andere in later tijden uitgebroken om het winkelinterieur te vergroten. De en kelvoudige verdiepingsbalklaag was in de vorige eeuw waarschijnlijk voorzien van een vlak stucplafond. Midden tegen de westelijke wand van het rechterkamertje bevond zich een vooruitspringend haardka- naal van ruim een meter breedte. Links en rechts hiervan waren de wanden beschilderd. Beide schilde ringen hadden een oppervlak van ongeveer 1 x 2V2 meter en stelden landschappen voor in combinatie met figurale scenes. De andere, zuidelijke muur van het kamertje was in twee even brede vlakken verdeeld. Links was een landschap geschilderd, waarschijn lijk ook 2'/2 meter hoog, en rechts een scene met engelen in een cirkel. Dit tafereel bevond zich hoog tegen het plafond en was veel kleiner dan de drie andere, omdat daaronder naar alle waarschijnlijk heid eens een deuropening had ge zeten. Onzeker blijft of ook het andere voorkamertje ooit beschilderd was; een proefonderzoekje met beitel en mes kon hiervan tenminste geen sporen meer aan het licht brengen. De schilderingen zijn in de loop der tijd vreselijk toegetakeld. Op de zuidelijke wand werd de deurope ning verplaatst, zodat van het lin kergedeelte alleen een strookje wolkenlucht overbleef; het rechter- deel met de engelen overleefde de tand des tijds redelijk ongeschon- 23 Gabriels, C.F: Uit de geschiedenis van Huij bergen en van zijn Wilhelmietenmonasterium. Nr. 60 in de reeks: Publikaties van het ar- chivariaat 'Nassau-Brabant'. z.p. 1982; Enige oud-leerlingen: Geschiedenis van het Wilhel mieten Klooster en van het Bisschoppelijk In stituut Ste Marie te Huybergen. Bergen op Zoom z.j. (1907); Walle, C. van de: Siardus Bogaerts de prior en zijn monasterium te Huij bergen 1614-1670. Tilburg 1980 (Deel XLVII1 in de reeks: Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland). Br. Clemens van de Walle was de algemene overste van de Broeders van Huijbergen, toen het be stuur van de congregatie besloot om van het poortgebouw een museum te maken; Elm. Kaspar Beitrage zur Geschichte des Wilhelmi- tenordens. Köln/Graz 1962.

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 13