De bevrijding van Breda in 1813 De Waterschans nr. 1 1998 wethouder moeten komen. De he ren van de tegenpartij zijn niet zo zeer tegen een vierde wethouder, maar tegen een vierde wethouder van de meerderheidspartij. Zo is de situatie! Na de stemming, waarbij het voor stel om vier kandidaten uit de Ka tholieke Eenheidslijst te benoemen als wethouder met 13 tegen 10 stem men wordt aangenomen, zetten de heer Broos, de heer Havermans, de nieuwgekozen heer Leijs én de heer Kuijpers zich achter de collegetafel. Drie maanden later staat wethouder Kuijpers om niet voor iedereen dui delijke redenen op achter de colle getafel en verlaat de raadszaal. Mr. Kuijpers, afkomstig uit Amsterdam, is lid geweest van de nood-gemeen teraad na de oorlog en is sinds 1946 afgevaardigd naar het college van burgemeester en wethouders, waar hij zitting heeft als wethouder van onderwijs, financiën en lichamelijke opvoeding en waar hij tevens op treedt als loco-burgemeester. De voorzitter meent dat het duidelijk mag zijn dat hij kandidaat is voor de functie van gemeentesecretaris. Uit de stukken blijkt dat het college van burgemeester en wethouders een voordracht heeft opgesteld, waarop twee personen worden aan bevolen, overeenkomstig artikel 102 van de Gemeentewet. Als eerste staat daarop vermeld de heer FJ.W. Clarijs uit Bergen op Zoom en als tweede de heer LJJ. van Hezewijk uit Uden. De 42-jarige heer Clarijs is voor de raadsleden geen onbe kend persoon. Geboren en getogen in deze stad is hij al sinds 1927 in dienst van de gemeente Bergen op Zoom. Hij is vanaf dat moment op geklommen van typist tot referend aris, in welke periode hij zich be kwaamde in de gemeente-adminis tratie, de gemeentefinanciën en het praktijkdiploma boekhouden be haalde. In het debat dat hierop volgt, is het de heer Ratsma van de PvdA opge vallen dat de voorbereiding van de benoeming door het college niet erg nauwgezet is gebeurd. Uit de stukken die hij gezien heeft, blijkt niet dat nauwkeurige inlichtingen zijn ingewonnen. Het college heeft zelfs de sollicitanten niet eens ont vangen om met hen althans kennis te maken. Hij vindt dan ook dat het college in deze tekort is geschoten. De heer De Moor geeft te kennen niets te begrijpen van deze aangele genheid. Normaal solliciteert men schriftelijk en dat is door de heer Kuijpers niet gebeurd. Volgens hem 'kan het onder de roos wel bekend zijn geweest, dat hij het ambt am bieerde, maar het klinkt naar buiten toch een beetje bedrieglijk'. Het zal allemaal wel kunnen volgens de ge meentewet, anders zou het zo niet gebeuren. Daarom vraagt hij of het mogelijk is dat hij een willekeurig andere persoon kandidaat kan stel len, hetgeen de voorzitter beaamt. De heer De Moor is echter van me ning dat men door de eerstge- plaatste op de voordracht op deze manier te passeren, de persoon in kwestie daarmee blameert. De voorzitter wil, voor zover dit mo gelijk is, op de aantijging van de heer Ratsma wel een toelichting ge ven. Er heeft een oproep gestaan in verschillende vakbladen voor de ver vulling van de vacature van gemeen tesecretaris. Daarop zijn ruim 20 sollicitaties binnen gekomen en deze zijn door het college bestu deerd. Uit de stukken blijkt niet dat voor elk van de kandidaten een on derzoek is ingesteld. Volgens de burgemeester is dat in derdaad ook niet gebeurd, maar voor een deel heeft het college wel degelijk gebruik gemaakt van de in lichtingen die haar zijn verschaft. De eerste kandidaat die op de aan beveling werd geplaatst, kent men uiteraard en met de tweede kandi daat heeft hij en met hem verschil lende wethouders kennis gemaakt, nadat men op een andere wijze in lichtingen had ingewonnen. De heer Kuijpers heeft zijn kandidatuur niet schriftelijk ingediend en de Raad is volkomen vrij om iemand te kiezen buiten de aanbeveling en buiten de niet schriftelijke sollicitan ten om. 'Waarom de heer Kuijpers niet schriftelijk heeft gesolliciteerd, staat buiten mijn beoordeling', voegt hij er tenslotte aan toe. De heer Ratsma is van mening dat men naar eer en geweten de beste kandidaat moet kiezen die voor het ambt geschikt is. Hij heeft voorna melijk bezwaar tegen de procedure. Door het antwoord van de burge meester is bij hem de gedachte dat het niet ernstig is gebeurd, niet weg genomen. In verband hiermee wijst hij op het dossier dat de raadsleden ter inzage kregen bij de benoeming van een directeur van sociale zaken. Daarop benoemt de voorzitter de leden van het stembureau. Uitge bracht worden 22 stemmen, waar van 17 op de heer Kuijpers en 5 op de heer Clarijs, zodat op 48-jarige leeftijd tot gemeentesecretaris is 'ge kozen mitsdien benoemd' mr. J.CAE Kuijpers. De heer Kuijpers bouwt gedurende de 16 jaar van zijn ambt als ge meentesecretaris een uitstekende staat van dienst op. Hij blijft als ge meentesecretaris tot 1970 tot zijn pensioengerechtigde leeftijd in functie en neemt afscheid onder burgemeester L. van de Laar. Deze weet zich, bij navraag, het voor gaande nog te herinneren uit verha len die hij heeft gehoord. Hij geeft als mogelijke verklaring dat de heer Kuijpers, gedurende de tijd van zijn wethouderschap werkzaam was als advocaat-procureur bij het advoca tenkantoor Van Hasselt te Bergen op Zoom en zijn werkgever niet voortijdig kennis wilde laten nemen van zijn andere ambities. Kennelijk was hij bevreesd zijn belangen, wan neer een benoeming zou uitblijven, te schaden. Na het aftreden van de heer Kuij pers als gemeentesecretaris in 1970, doet de heer Clarijs, die inmiddels is opgeklommen tot gemeenteont vanger/ eerste ambtenaar ter secreta rie, wederom een gooi naar het door hem zo geliefkoosde ambt van gemeentesecretaris, maar de ge meenteraad geeft dan toch de voor keur aan 'iemand van buiten af, zo weet de heer Van de Laar zich te herinneren. In 1976 wordt aan hem eervol ontslag verleend, eveneens wegens het bereiken van de pen sioengerechtigde leeftijd. In de pe riode vanaf 1954 heeft hij talrijke openbare functies bekleed zoals se cretaris-penningmeester van het wa terschap 'De Geertruidapolder' en van het college van regenten van het Algemeen Burger Gasthuis te Ber gen op Zoom. Saillant detail is wel dat de heer Cla rijs op 24 november 1955 bevorderd wordt tot referendaris A met terug werkende kracht per 1 januari 1954, de datum waarop zijn rivaal in func tie treedt als gemeentesecretaris. Het besluit tot deze bevordering is uiter aard mede ondertekend door... mr. J.C.FA Kuijpers, gemeente-secreta ris van Bergen op Zoom. Bergen op Zoom, 27 januari 1997. Bron: Raadsnotulen 1953-1954. De Waterschans nr. 1 1998 Door drs.G. Huijbregts 1. Inleiding In het vorige aflevering van De Wa terschans lazen we hoe Bergen op Zoom op 3 mei 1814 eindelijk van de Fransen werd verlost. Wellicht rijst bij deze en gene de vraag of de andere vestingsteden en met name die van Brabant ook zo'n moei zaam bevrijdingsproces kenden. Dat was heel verschillend. Deze keer richten we onze aandacht eens op een andere stad in West- Brabant, namelijk Breda. In tegen stelling tot de Markiezaatsstad werd de Baroniestad vroeg bevrijd, vijf maanden eerder dan Bergen op Zoom. Hoe kwam dat zo? 2. Russen als bevrijders Wat heeft Breda met Oost-Europa? Waren het in oktober 1944 de Po len die de stad bevrijdden, in de cember 1813 deden dat de Russen. Na de volkerenslag bij Leipzig (16- 19 oktober 1813) moest Napoleon steeds meer veroverde gebieden prijsgeven. Hij. die in de aanval de beste verdediging zag, moest terug trekken, achtervolgd door Russen, Oostenrijkers, Pruisen, Zweden en overlopende Duitse bondgenoten zoals Saksen en Beieren (1). Op 19 november gaf generaal Ber- nadotte, kroonprins van Zweden en opperbevelhebber van het geal lieerde Noorderleger aan de in Russische dienst staande generaal Von Wintzingerode en aan de Prui sische generaal Von Biilow (1755- 1816) bevel om de opstandelingen in de Nederlanden te gaan helpen. De leiders van die opstand waren enkele vooraanstaande burgers, re genten en oud-regenten, in Den Haag bijeengeroepen door Gijsbert Karei van Hogendorp. Zij procla meerden de onafhankelijkheid van Nederland in de hoop om zo te voorkomen dat de geallieerden ons land zouden beschouwen als vero verd Frans gebied, waarover ze vrij zouden kunnen beschikken (2). Bij de Russen vielen de kozakken het meest op. Het waren snelle, be hendige ruiters die vrij zelfstandig opereerden en steeds maar aftast- Afb.l. De Pruisische generaal Graaf Von Bülow und Dennewitz (1755-1816). ten tot hoever ze de Fransen kon den opjagen. Omdat sommigen van hen moeite hadden met het verschil tussen het mijn en het dijn, waren ze bij de bevolking niet overal even geliefd. Maar gold het zelfde niet voor de Franse legers? Overal eisten de troepen voedsel, voer, brandstof en drank op, waar voor men in het gunstigste geval een tegoedbon kreeg. Aleen de Engelsen zaten wat beter bij kas en waren dan ook het meest welkom. Gebruikmakend van de ontredde ring bij de Fransen bezetten de ko zakken van Von Wintzingerode op 12 november Zwolle, drie dagen la ter Groningen en weer drie dagen later Leeuwarden (3). Von Bülow en zijn Pruisen lieten zich evenmin onbetuigd. In het ka der van hun 'Befreiungskriege' trok ken zij de Achterhoek binnen en veroverden reeds na een week stor menderhand Arnhem. Dat was op 30 november, juist op de dag dat Prins Willem, de oudste zoon van de laatste stadhouder Willem V (1751-1795), in Scheveningen voet aan land zette en als een vorst in Den Haag werd ingehaald. Graaf Von Benkendorff voerde het bevel over drie regimenten kozak- AJb.2. Kozakken te paard in gevecht met Franse infanteristen op 26 november 1813 in de buurt van Deventer (Prent van J. Marcus naar een tekening door N. Sonnenberg). 7

Periodieken

De Waterschans | 1998 | | pagina 5